maandag 28 juli 2014

De dader ligt op het kerkhof

Heftige incidenten kunnen leiden tot traumatische ervaringen bij hulpverleners. U moet u voorstellen dat menig hulpverlener in zijn/haar carrière veel dingen meemaakt die gewone burgers (gelukkig) in hun hele leven niet meemaken. Soms kun je best wakker liggen van heftige incidenten en laat je de film vele malen nog een keer de revue passeren. Niet voor niets zijn er hulpverleners of militairen die deze incidenten niet (meer) kunnen verwerken en Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) oplopen. Maar ook burgers kunnen traumatische ervaringen hebben van een incident, waarbij een verdachte geweld tegen een politieambtenaar gebruikt en diezelfde politieambtenaar geweld gebruikt tegen de verdachte. Soms moet je daar op gewezen worden.

Ik heb vandaag surveillance met de politiemotor in de buitengebieden van Rotterdam en krijg een melding van een inbraak heterdaad, waarbij een zwarte Opel met een bepaald kenteken is weggereden. Men kan een duidelijk signalement van de verdachte geven. De eigenaar van het voertuig komt veelvuldig voor vanwege inbraken en is vluchtgevaarlijk. Nog geen vijf minuten later kom ik de Opel tegen. Ik zie dat de bestuurder voldoet aan het opgegeven signalement. Ik zie dat hij naar mij kijkt en als ik keer zie ik dat hij zijn snelheid behoorlijk verhoogt. Echter voor de politiemotor is hij geen partij en al heel snel zit ik achter de auto. Ik geef aan de meldkamer door dat ik achter de genoemde Opel zit en dat ik hem blijf volgen tot er een politieauto zich bij mij voegt. We rijden de bebouwde kom van een dorp in, maar de verdachte blijft zijn hoge snelheid houden. Vanwege het gevaar zet ik mijn zwaailicht en sirene aan en zo belanden we midden in het centrum van het dorp. De verdachte probeert mij op allerlei manieren kwijt te rijden, maar door afstand te houden en snel weer te accelereren weet ik de verdachte prima bij te houden. Maar dan rijdt de verdachte een doodlopende straat in. Ik zie aan zijn stuurbewegingen dat hij wanhopig wordt en ik moet op mijn hoede zijn. Op ruime afstand wacht ik wat de verdachte doet.

Maar dan zie ik dat de achteruitrijdlichten gaan branden en komt de verdachte met zo’n hoge snelheid achteruit rijden dat ik niet meer weg kan komen. Een grote klap is het gevolg als de verdachte met zijn auto mijn motor raakt. Ik kom ten val en kan gelukkig ontkomen door tussen de geparkeerde auto’s te duiken. Schrapend en krakend schuift mijn motor achteruit. Wat ben ik blij dat ik niet meer op mijn motor zit! Met angstaanjagend loeiende motor probeert de verdachte mijn motor met zijn auto weg te schuiven. Ik pak mijn pistool en los een waarschuwingschot, maar dit heeft geen effect. Dan richt ik mijn pistool met mijn vinger aan de trekker op de verdachte en wil eigenlijk schieten. Maar als ik over mijn loop kijk zie ik een stuk verderop de basisschool waar op het schoolplein veel kinderen aan het spelen zijn. Ik verstijf. De verdachte kijkt recht in de loop van mijn pistool en rijdt volle vaart weer vooruit. Ik berg mijn pistool weer en ren achter de auto aan. Hij rijdt naast de basisschool het grasveld op in poging daar te ontkomen. Echter aan het einde van het grasveld bevindt zich een sloot. Door de overvloedige regenval rijdt de verdachte zich muurvast, springt uit zijn auto en rent richting de sloot. Hij springt in de sloot en kruipt er aan de andere kant weer uit.

Ik ben woedend, smijt mijn helm van mijn hoofd, gooi deze op grasveld en ren richting de sloot. Ik neem een aanloop en spring over de sloot heen. Ik zie nog net dat de verdachte de begraafplaats op rent en achter de grafzerken verdwijnt. Echter de begraafplaats is omheind met een groot hekwerk, dus ik ruik mijn kans. Eerst pak ik mijn portofoon en praat de meldkamer, hijgend en hakkelend, bij over waar ik mij bevind. Ik moet geduld hebben tot de assistentie ter plaatse komt en niet veel later arriveren er twee politieauto’s. Wat ben ik blij om deze te zien! Ik vertel in het kort wat er gebeurd is en vertel dat de dader zich vermoedelijk op de begraafplaats bevindt. Met de collega's lopen we de begraafplaats op en zoeken deze minutieus af. Dan hoor ik een collega roepen dat de verdachte zich achter een grafzerk in de bosschages verstopt heeft en hem ziet. Ik ren naar de plek toe waar de collega staat. Ik zie de verdachte liggen en duik met een snoekduik boven op hem. De verdachte gilt naar de collega’s dat hij doodgemaakt wordt door me. Gelukkig legt de collega een hand op mijn schouder en zegt kalm : “Laat ons maar!”. Ik sta op en de collega’s boeien de verdachte. Ik besluit wijselijk om weg te lopen en laat de collega’s hun werk doen. Ik wil de verdachte niet meer zien.

Ik loop naar de sloot toe en wil eigenlijk weer over de sloot springen en teruggaan naar de resten van mijn politiemotor. Dan pas kom ik tot de ontdekking dat de sloot wel erg breed is en vraag me af hoe ik daar ooit over heen gesprongen kan zijn. Erover heen terugspringen gaat me dit keer zeker niet lukken dus loop ik een paar straten om, tijd om af te koelen.

Bij mijn motor gekomen zie ik dat het eigenlijk niet meer dan een wrak is. Ik spreek nog kort met geschrokken buurtbewoners, maar kan me later niet meer herinneren wat ik eigenlijk gezegd heb of wat ze met me besproken hebben. De collega's van de Verkeers Ongevallen Analyse (VOA) komen ter plaatse om de situatie op de gevoelige plaat vast te leggen.
Ik word opgehaald door de collega’s en word naar een politiebureau gebracht.
Na de nodige administratie hang ik mijn bezweten motorkleding in de kast en vertrek naar huis. Ik slaap die nacht heel weinig.
De volgende dag krijg ik een terugbelverzoek van de leiding van de school om te komen praten. Het blijkt dat het incident, waarbij ik van mijn motor ben gereden en in de lucht geschoten heb, als een bom is ingeslagen bij een aantal kinderen en leerkrachten. Sommige kinderen hebben die nacht gedroomd dat die politieagent door de auto is overreden en nu dood is. Ik realiseer me dat ik niet het enige slachtoffer ben van het incident. De leerkrachten/hulpouders hebben gezien dat ik mijn vuurwapen gericht heb op de verdachte en denken dat ik daadwerkelijk gericht heb geschoten. Ze vragen zich af waar de kogel gebleven is en of ze geraakt hadden kunnen worden door de kogel. Omdat alles op afstand gebeurd is, heb ik hier niet over nagedacht. Op school heb ik de betrokken leerkrachten/ouders en de kinderen uitgelegd dat ik gelukkig ongedeerd ben en dat hun leven geen moment in gevaar is geweest. Het was een heel fijn en verhelderend gesprek.

De verdachte is veroordeeld voor inbraak, poging doodslag, rijden zonder rijbewijs en de schade aan de politiemotor die total loss was.