Mensen hebben het nodig om alert te reageren, zeker politieagenten.
Er zijn nachtdiensten waarin het lijkt of de stad uitgestorven is. Als je dan nog als wachtcommandant binnen zit, lijk je haast spoken te zien. Maar dat kan snel veranderen.
Zo is het dus ook deze nacht. Ik heb de grootste moeite om niet in slaap te vallen. Gelukkig zit er dan nog een maat naast je, die je wakker houd. Bij het eerste ochtendgloren zie ik toch werkelijk op de beveiligingscamera’s een persoon op het parkeerdek van het politiebureau lopen. Het is 5 uur in de ochtend, dus als het een collega zou zijn, zou dit wel een erg vroege vogel zijn. Ik zeg tegen mijn collega naast me dat ik even op het parkeerdek ga kijken, omdat ik denk iemand te hebben zien lopen. Uiteraard zegt hij tegen mij dat ik ze waarschijnlijk zie vliegen, omdat het hek naar het parkeerdek helemaal niet open is gegaan. En dan begin je aan jezelf te twijfelen. Ik loop de trap op en zie door de ramen heen dat er op een scooter van een collega, die op het parkeerdek geparkeerd staat, een manspersoon zit die duidelijk geen collega is. Hij is bezig het contactslot van de scooter te vernielen, kennelijk met de bedoeling de scooter te stelen. En dat vanaf het parkeerdek van een politiebureau.
Plotsklaps is mijn dufheid weg en giert de adrenaline door mijn lijf. Ik gooi de deur open en ren naar de verdachte. Deze ziet mij komen en rent weg. Maar ik krijg hem te pakken, vloer hem en ga boven op hem zitten. Hij is kennelijk zo verrast en geschrokken, dat hij geen verzet biedt en ik hem kan boeien. Binnen de kortste keren ziet het blauw van de collega’s. Mijn maat heeft het op de camera’s zien gebeuren en heeft onmiddellijk assistentie geroepen.
Later blijkt dat de verdachte via een brandtrap van de buren naar boven is gelopen en hierna op het parkeerdek is geklommen. Wat hij echter niet wist is dat het hek van de uitgang alleen door de wachtcommandant bediend kan worden of geopend kan worden met een toegangspas die voor de kaartlezer gehouden moet worden. Hij had dus nooit verder kunnen komen met de scooter dan tot het hek.
Helaas zit dan ook de nodige administratie aan zo een aanhouding vast, dus ik was blij toen ik hiermee klaar was en naar huis kon. De rust in mijn lijf is teruggekeerd en ik heb weer moeite om mijn ogen open te houden, dus ik besluit om in uniform met een burgerjas eroverheen direct naar huis te gaan.
Als ik in mijn auto stap, lijkt het hek van het parkeerdek sarrend traag open te gaan.
Met een slakkengangetje rijd ik de poort uit en rijd ik de W straat in. Voor mij rijdt een personenauto, waarvan ik zie dat de bestuurder druk bezig is met (niet handsfree) bellen. Op zich niets bijzonders tegenwoordig en aangezien ik in mijn privéauto rijd en een burgerjas aan heb, sla ik er verder geen acht op. Mijn gedachten zijn gericht op naar huis gaan.
Dat adrenaline wonderlijk spul is blijkt wel als de bestuurder plotseling op zijn rem trapt en de auto in zijn achteruit zet. Ik stop achter de auto, maar voor ik het weet komt deze al achteruit rijden. Ik begrijp absoluut niet wat de bestuurder van plan is, maar claxonneer wel omdat ik geen opgekrulde motorkap wil hebben.
Op zeer korte afstand komt de auto tot stilstand en wild gebarend, met de telefoon nog aan zijn oor, zie ik dat de bestuurder mij iets duidelijk wil maken. Verwonderd blijf ik stilstaan en moet eerst deze oergebaren op mij in laten werken. Wat moet die man in vredesnaam en waarom maakt hij zich zo druk op deze vroege ochtend.
Dan springt de man uit de auto en komt naar mijn portierraam toegelopen en gaat daar driftig op staan te slaan. Daarbij schreeuwt hij dat hij mij uit mijn auto gaat trekken en mijn kop van mijn romp zou trekken als ik niet achteruit zou gaan, omdat ik kennelijk blind ben.
De adrenaline doet zijn werk weer. De politiegeest wordt vaardig over me. Ik zwaai mijn portierdeur open en spring uit de auto. Ik doe een paar passen achteruit en mijn jas valt daarbij open. Ik neem een gevechtshouding aan en roep: “Politie, kom maar op, ik ben er helemaal klaar voor!” Ik zie dat de man enorm schrikt bij het zien van mijn uniform en mijn dreigende uitstraling. Zijn schreeuwende dreigende stem verandert in een stamelende toon. Hij zegt: “Je ziet toch dat ik wilde parkeren?” Ik was zo boos dat ik tegen hem riep: “Dan moet je de richtingaanwijzer gebruiken als je gaat parkeren, die stomme telefoon van je oor afhalen en je normaal gedragen. En wat nou kop van mijn romp trekken, ik trek die van jou eraf als je niet snel in je auto stapt!” De man stapt in zijn auto en rijdt snel weg.
Ik stap ook weer in mijn auto en schrijf nog even het kenteken op van de auto.
Mijn slaap is verre van me geweken en mijn hartslag tikt de 200 slagen per minuut aan.
Ik rijd naar huis en bedenk me dat ik professioneel gezien niet de meest juiste bewoordingen tegen de man gebruikt heb.
Normaal gesproken zou ik onmiddellijk na mijn thuiskomst in slaap vallen. Maar de adrenalineshots hebben mij hier nog even van weerhouden.
Het mooie van het politievak is dat een ogenschijnlijk saaie nacht plotseling kan veranderen in een spannend moment.
(ps volgende week maandag geen blog, 28 juli weer!)