maandag 30 juni 2014

Pinkeltje



Een achtervolging is altijd spannend, we willen tenslotte een verdachte niet kwijtraken. Maar politieagenten moeten bij een achtervolging altijd de afweging maken of het wel verstandig is om bijvoorbeeld een knul zonder helm met hoge snelheid te achtervolgen. Zonder helm rijden is een overtreding, maar kan desastreuze gevolgen hebben als de knul ten val komt en ernstig letsel oploopt. Het kan dan in de ogen van de burger lijken dat de politie watjes zijn, omdat ze de achtervolging staken. Anders is als dezelfde knul net een bank heeft overvallen met een vuurwapen. Maar dan nog kunnen we niet alles op alles zetten om deze verdachte te pakken, als we het overige verkeer zelf in gevaar brengen. En door schade en schande wordt je wijs.


Ik hoor dat we een nieuwe ploegmaat krijgen. Hij heet Robert en komt bij defensie vandaan. Hij schijnt behoorlijk breed en groot te zijn.
De eerste kennismaking leert dat Robert inderdaad heel groot en sterk is. Nadat hij mij een hand heeft gegeven, moet ik eerst kijken of mijn hand nog aan mijn arm vastzit.
Robert blijkt een gezellige Brabander te zijn met een grote dosis humor en met heel veel levenservaring. Hij is van defensie afkomstig en heeft bij de elitetroepen van de krijgsmacht gezeten. Maar de vele uitzendingen is hij zat en door een overeenkomst met defensie kan hij na een verkorte opleiding bij de politie instromen. Wel moet hij bepaalde dingen afleren, onder andere dat we bij de politie een deur openen door eerst aan te bellen of te kloppen en uiteindelijk, als laatste middel, een deur opentrappen of rammen. Robert vertelt dat hij gewend is om de deuren gelijk op te blazen met springstof en dat dit toch wel even een stapje terug is.
Verder doen we geen verhoren door iemand bij zijn keel te grijpen en hoog op te tillen, maar op een ethische wijze.
Mijn ogen vallen er bijna uit als hij uit zijn tas een broodtrommel haalt, beter gezegd een trog. Hierin zit zowat een heel brood. Als ik aan hem vraag of hij zijn brood gelijk voor de hele week meegenomen heeft, vertelt hij dat dit zijn dagelijkse portie brood is. Gekscherende weg geven wij als ploegmakkers hem de bijnaam “Pinkeltje”, van wie hij uiteraard het tegenovergestelde is.

Hoe enthousiast hij is en gewend is om daadkrachtig op te treden, blijkt als we de vervelende puber, Patrick, zonder helm op een bromfiets zien rijden. Ik zit op dat moment achter het stuur van de politiebus en zet de achtervolging in. Na door diverse straten heen gescheurd te zijn kan ik met de bus naast Patrick komen. Ik roep tegen Robert of hij hem even vast wil pakken om hem tot stoppen te dwingen, omdat ik weet dat hij anders niet gaat stoppen. Tot mijn grote schrik doet Robert het raam open en met een zwaai trekt hij Patrick van de brommer de bus in. Al schreeuwend ligt Patrick op schoot bij Robert, die moeiteloos de armen op zijn rug draait. Verbijsterd kijk ik de bromfiets na die al slingerend vol gas doorrijdt en aan het eind van de straat de struiken invliegt. Wat ben ik blij dat er op dat moment niemand loopt of fietst. Ik heb Robert later toch wel duidelijk gemaakt dat ik het iets minder radicaal bedoelde en dat we toch wel rekening moeten houden met het feit dat Patrick op een rijdende brommer zat, die gevaar had kunnen veroorzaken voor het overige verkeer.

Kort hierop hebben we opnieuw een achtervolging achter een scooter. We krijgen een melding van een beroving van een oude vrouw en de verdachte is weg op een scooter. Robert zit naast mij als bijrijder in de politiebus als plotseling vanuit een zijstraat de betreffende scooter met de verdachte erop aan komt rijden. Totaal onverwacht en voor ik het weet springt Robert de bus uit en rent razendsnel richting de scooter. Hij krijgt hem warempel bijna te pakken, maar de verdachte weet te ontkomen. Ik stop naast Robert en schreeuw dat hij de bus in moet springen. We zetten de achtervolging in en proberen de scooter in het oog te houden, wat haast niet lukt. De verdachte rijdt als een bezetene, maar we kunnen hem goed bijhouden. Om hem niet teveel op te jagen, gebruiken we geen toeters en bellen. Achteraf besef ik dat dit wel een risico is geweest, maar het komt ook wel eens goed uit. In een smalle straat moet de verdachte remmen voor een langzaam rijdende auto en komen we er weer achter te zitten. De dief probeert eerst links van de auto te passeren, maar daar is het te krap. Dan probeert hij rechts tussen de auto en geparkeerd staande auto´s door te komen, wat haast lukt. Echter als hij naast de langzaam rijdende auto rijdt, hoor ik Robert zeggen: “Wacht even Piet, dit wordt leuk!”. Hij doet plotseling het zwaailicht en de sirene van de politieauto aan. De bestuurder van de auto schrikt zich rot en gooit zijn stuur om naar rechts om ons te laten passeren. De scooterrijder naast hem heeft hij nooit gezien. En dan gebeurt het onvermijdelijke, de verdachte wordt met scooter en al gecruncht tussen de rijdende auto en de geparkeerd staande auto’s. We zien hem door de lucht heen vliegen en op het wegdek neersmakken.

De geschrokken automobilist heeft kennelijk door de sirene helemaal niets gehoord en rijdt verder. Ondanks hevig remmen verdwijnt de scooter met een doffe klap onder de voorzijde van de bus en komen we tot stilstand. Robert springt uit de bus en duikt boven op de verdachte, die inmiddels weer wil opstaan en wegrennen. Ik spring ook uit de bus, maar vergeet iets cruciaals. De automatische versnellingsbak in de parkeerstand plaatsen. Ook ik voeg me bij Robert en wil de verdachte boeien. Dan hoor ik Robert hijgend aan mij vragen of ik de politiebus even een stukje achteruit wil rijden. Ik draai me om en kijk in de grille van de politieauto, die op 10 centimeter afstand van ons staat te duwen met de scooter er nog onder.
Het blijkt dat Robert met één hand de verdachte vasthoudt en met de andere hand de duwende politieauto tegenhoudt. Ik weet niet hoe gauw ik de politiebus moet induiken om hem achteruit te rijden. Als ik achteruit rijd hoor ik een schurend geluid en het geluid van brekend plastic. De scooter komt onder de bus vandaan en ziet er ernstig gehavend uit.

Gelukkig blijkt de verdachte geen noemenswaardige verwondingen te hebben en kan hij met een paar pleisters in de cel gezet worden.

Het verwachtte gebeurde ook, Robert is na korte tijd aangenomen bij het arrestatieteam en haalt de opleiding glansrijk. Daar is hij toch wat meer in zijn element, want wij hebben hem voor het basis politiewerk toch aardig wat keren terug moeten fluiten.