maandag 23 juni 2014
Aasgier
Als iemand komt te overlijden en de doodsoorzaak is onduidelijk of zou een misdrijf kunnen zijn, worden wij als politie er altijd bijgeroepen. Dit gebeurt meestal als de huisarts geen verklaring van overlijden wil afgeven, omdat hij vermoedt dat er opzet in het spel is of dat er sporen zijn die zouden kunnen duiden op een misdrijf. In eerste instantie zullen dan politieagenten in uniform verschijnen, die het verhaal aanhoren. In overleg met de chef van dienst wordt dan een politiearts ter plaatse gevraagd, die een zogenaamde ‘schouw’ verricht. Als deze twijfelt of de persoon op een natuurlijke wijze is overleden, wordt het lichaam in beslag genomen. Hierna komt de recherche ter plaatse die de zaak overneemt. Deze kan dan de collega’s van de Forensische opsporing, de collega’s in de witte pakken, bestellen die alle sporen vastleggen. Dit hele circus is niet leuk voor de familie, als achteraf blijkt dat er helemaal geen opzet in het spel is. Maar we komen ook wel eens als politie ter plaatse, terwijl de familie onze aanwezigheid helemaal niet op prijs stelt.
Johan en ik krijgen omstreeks 21:00 uur een melding van een man die zijn vriendin dood in de woning heeft aangetroffen. Het blijkt een prachtig landhuis te zijn, waar zij alleen woont. Haar man is al jaren geleden overleden en ze hadden geen kinderen. Het enige contact wat ze heeft is met de betreffende man, ik noem hem Hendrik.
Hendrik heeft een sleutel van de woning. Bij binnenkomst treft hij zijn vriendin, niet aanspreekbaar, op de grond aan en belt 112. Op verzoek van de collega’s van de ambulance rijden wij mee, maar al gauw blijkt dat ze al enige tijd geleden overleden is. De collega’s van de ambulance vertrekken en wij nemen de zaak over. We verzoeken de chef van dienst, Boudewijn, ter plaatse en verzoeken de politiearts ter plaatse. In de tussentijd horen we het verhaal van Hendrik aan. Hendrik is het enige contact wat de vrouw had, omdat ze na het overlijden van haar man, het contact met haar familie verbroken heeft. Hendrik vertelt dat de vrouw hen wantrouwde, omdat ze op haar geld uit waren. Hendrik is bevriend met haar geraakt en onderhoudt het landgoed, zorgt voor de boodschappen en de administratie.
Als we aan Hendrik vragen waar belangrijke papieren van mevrouw liggen, zoals haar legitimatiebewijs, wijst hij ons op een kast. We vinden inderdaad het legitimatiebewijs, een trouwboekje, maar ook een map met bankafschriften. Even duizelen mijn ogen als ik zie wat een astronomisch saldo er op de rekeningen van de bank staat.
De politiearts komt ter plaatse en constateert een natuurlijke dood. In afwachting van een uitvaartverzorger tillen we de vrouw op en leggen haar op bed neer.
We moeten dus op zoek naar directe familie die er voor gaat zorgen dat er een uitvaartverzorger wordt gebeld, maar gezien het verhaal van Hendrik lijkt dit ons geen goed idee. Echter gaat de bel van de voordeur en meldt zich een man, Frits, die zegt de neef te zijn van de vrouw. We laten hem binnen en vragen om zijn legitimatiebewijs. Hij blijkt inderdaad een neef te zijn. We hebben geen idee hoe Frits aan de informatie komt dat zijn tante is overleden. Frits vertelt dat hij een ´zeer goede neef´ van zijn tante is, goed contact met haar had en alles zal gaan regelen. Hij vraagt waar zijn tante is en wil even bij haar kijken. Als ik Frits observeer tijdens het kijken naar zijn tante bespeur ik weinig emotie. Ik merk meer dat hij gehaast is. Hij vertelt ons dat wij in ieder geval weg kunnen gaan. Ook Hendrik mag weggaan, maar aan het gezicht van Hendrik valt af te lezen dat dit hem helemaal niet bevalt. Ons valt al gelijk de koele houding tussen Frits en Hendrik op.
Gezien de informatie die we van Hendrik gehoord hebben, en het feit dat er veel geld mee gemoeid is en dat Frits geen directe familie is, bekruipt ons het gevoel dat Frits eerst zijn eigen ´zaakjes´ gaat regelen. Denkbeeldig zie ik een aasgier in de lucht zweven, genaamd Frits, die toeslaat als wij allemaal weg zijn. Er is namelijk heel veel te halen in dit huis en wat is er mooier voor Frits dan aankomende nacht te shoppen in het huis van zijn ‘goede’ tante. Boudewijn en Johan hebben dezelfde gedachten. Als we Hendrik even apart nemen bevestigt deze dat Frits helemaal geen goed contact had met zijn tante en bang is dat hij spullen gaat stelen. We besluiten het huis te verzegelen en in handen te geven van een notaris, die speciaal voor de politie in dit soort situaties de zaken regelt.
We stellen Frits in kennis dat wij de zaak bevriezen tot duidelijk wordt wie de rechthebbende is van de erfenis van zijn tante. Frits toont zijn ware aard. Hij wordt boos en begint lelijk te doen. Na hem nogmaals duidelijk gemaakt te hebben dat we bij ons standpunt blijven en hij zich morgen mag melden, verlaat hij kwaad het huis, zonder zich nog te bekommeren om zijn ‘goede’ tante die nog op bed ligt. Op advies van Hendrik bestellen we een plaatselijke uitvaartverzorger, die mevrouw ophaalt.
Als we de woning willen afsluiten vragen we aan Hendrik of wij de sleutel van hem krijgen om deze aan de notaris te geven. Nou heb ik bij binnenkomst van de woning een sleutelbos zien hangen aan een hanger naast de deur. Deze is echter weg en ik vraag aan Hendrik of hij de sleutelbos in zijn bezit heeft. Hendrik ontkent dat hij deze sleutels heeft en bevestigt dat daar inderdaad altijd de sleutelbos met alle sleutels van het huis en de garage hangen. Ik geloof Hendrik, want hij heeft sowieso een sleutel in zijn bezit en geen reden te hebben om de sleutelbos in zijn zak te steken.
Even staan we elkaar aan te kijken en hebben we weer hetzelfde gevoel. Uiteraard kunnen we het niet hard maken, maar het zal ons niets verbazen als Frits snel kans gezien heeft om de sleutelbos in zijn zak te stoppen. We bestellen een slotenmaker en laten overal nieuwe cilinders inzetten. Bij deuren waar de cilinder niet vervangen kan worden, schroeft de slotenmaker met grote schroeven de hele deur dicht. Bij de garagedeur kan het slot ook niet worden vervangen, maar ook niet worden dichtgeschroefd. De oplossing? We zetten de deur met de sleepkabel vast aan de peperdure BMW. De rekeningen van mevrouw werden door ons geblokkeerd en in opdracht van Boudewijn werd het huis die nacht scherp in de gaten gehouden door de collega’s.
Later hoor ik van Hendrik dat Frits de dag erop zich al vroeg bij de notaris gemeld heeft. Er blijkt geen testament te zijn, dus alle bezittingen van tante zijn voor de familie. Het ‘aanspreekpunt’ is Frits. Zelfs het tuingereedschap van Hendrik krijgt deze, ondanks zijn verzoek, niet terug omdat hij, volgens Frits, niet kan bewijzen dat het van hem is.