maandag 16 juni 2014

De woesteling

Opsporingsambtenaar ben je 24 uur per dag. In tegenstelling tot wat veel burgers denken mogen wij, na je kenbaar gemaakt te hebben als politieagent, ook in privétijd iemand aanhouden of staande houden.


Dat is de reden dat de meeste collega’s hun politielegitimatiebewijs steevast op zak hebben. Maar dat wil absoluut niet zeggen dat je ook altijd op moet treden, want dan zouden onze werkdagen wel heel erg lang worden. Maar soms kun je de drang om op te treden echter niet weerstaan, zeker niet als er een collega om assistentie roept.

Op een mooie zomeravond moet ik vanwege privé omstandigheden eerder naar huis.
Omdat ik de volgende dag moet clusteren (schieten, sporten enz.) houd ik mijn uniform aan, maar doe er een burgerjas overheen en rijd direct naar huis.

Op de autosnelweg word ik gepasseerd door een oude Toyota. Ik zie dat de bestuurder zijn raampje open heeft en dat zijn lange haren wapperen in de wind. Ik zie dat hij geen autogordel draagt. Kort hierop word ik gepasseerd door een motorrijder van de verkeerspolitie. Ik zie dat hij naast de auto gaat rijden en de man een stopteken geeft ter hoogte van een parkeerplaats op de autosnelweg. Ik zie dat de man hem met zijn auto volgt, maar niet van harte want de motorrijder moet diverse keren gebaren dat hij de afrit moet nemen. Ik krijg een vreemd voorgevoel en zet mijn portofoon aan en hoor dat de motorrijder, Marc, de meldkamer kennis geeft dat hij de man gaat controleren op de parkeerplaats. Omdat het een ‘normale’ controle betreft en de man toch volgt besluit ik gewoon verder te rijden. Ik rijd de parkeerplaats voorbij en zie dat Marc inmiddels is afgestapt en de bestuurder aanspreekt. Wat ik niet weet is dat de man in kwestie heel recalcitrant is en absoluut niet wil meewerken. Ik hoor via de portofoon dat Marc om een politieauto ter assistentie vraagt. Op de achtergrond hoor ik de man hard praten, kennelijk is hij het niet echt eens met Marc. Ik baal dat ik de parkeerplaats voorbij ben gereden, dus minder mijn snelheid. Kort hierna hoor ik Marc over de portofoon roepen dat de man er vandoor gaat.

Marc heeft een alcohollucht waargenomen en heeft tegen de man gezegd dat hij moet blazen. De man heeft hierop zijn auto gestart en is om Marc heengereden. Marc heeft echter problemen met het starten van zijn motor, dus kan niet direct de achtervolging inzetten. De man heeft dus een mooie voorsprong, echter niet op mij. Mijn adrenalinepeil gaat omhoog, ik ben er klaar voor. De man komt mijn kant op met zijn Toyota, dus ik bereid me voor op een achtervolging. Niet lang erna zie ik de Toyota in mijn spiegel aankomen. Nadat hij voorbij gereden is, rijd ik achter hem aan en meld aan de meldkamer dat ik achter de auto rijd in mijn privéauto, maar wel in uniform gekleed en klaar voor actie.
De meldkamer geeft door dat de auto op naam van een man in A stad staat. De staat van dienst van deze man voorspelt niet veel goeds. Gekomen bij een tankstation in B dorp zie ik dat de man de afrit neemt en de parkeerplaats van het station oprijdt. Ik heb in de tussentijd mijn burgerjas uitgedaan, zodat ik herkenbaar ben in politie-uniform als ik zou uitstappen. Ik zie dat de man zijn auto achter de shop van het tankstation parkeert, tussen twee vuilcontainers in, en uitstapt. Ik blijf op een afstand in mijn auto zitten om te kijken wat hij precies gaat doen en meld ondertussen de positie waar ik sta en waar de man zijn voertuig geparkeerd heeft. Tot mijn verbazing zie ik dat de man de verrijdbare vuilcontainers voor zijn auto plaatst om zo zijn auto aan het zicht te onttrekken. Vervolgens gaat hij op het hoekje van de shop staan en kijkt om de hoek of de politie in aantocht is. Dan zie ik dat hij mij in de gaten krijgt.

Ik besluit om de confrontatie aan te gaan om te voorkomen dat hij weer in zijn auto gaat stappen. Ik stap uit mijn auto en roep naar de man dat ik van de politie ben en dat hij is aangehouden. Ik loop naar hem toe en zie dat hij als een haas naar zijn auto loopt. En dat is nou precies wat ik niet wil. Ik ren naar hem toe en wil hem nog beetpakken voor hij in zijn auto stapt. Ik ben niet op tijd, want hij heeft inmiddels plaats genomen achter het stuur en zijn portier dichtgeslagen. Ik open het portier, maar hij probeert deze onmiddellijk weer dicht te trekken. Dan besluit ik maar om gemeen te worden. Ik grijp de lange haren van de man beet en probeer hem aan zijn haren het voertuig uit te trekken, omdat ik zie dat hij probeert zijn auto te starten. Ik trek hem hardhandig aan zijn haren, zodat hij net met zijn hand niet de contactsleutel van zijn auto kan omdraaien, omdat ik bang ben dat hij me anders omver zal rijden. Ik sla het portier dicht zodat zijn haren tussen de deur klemmen en hij dus zijn auto niet kan starten. Begrijpelijk is dit niet fijn voor hem, want hij schreeuwt moord en brand. Daarbij opgeteld heeft de man niet het kleinste postuur, dus het zal een zware dobber voor mij worden als hij zo meteen uitstapt. Ik druk de noodknop van mijn portofoon in en roep om assistentie. Ik hoor nog net dat de meldkamer mijn noodoproep begrepen heeft en politieauto’s mijn kant uitstuurt. Maar tot die tijd moet ik het wel zelf even uit zien te zingen.

De man verandert in een woesteling en duwt uit alle macht tegen het portier aan. Helaas kan ik hier niet tegenop, zodat de man door het geopende portier naar buiten rolt, mij met zich meetrekkend. Ik kom ten val en besef dat ik hem zo snel mogelijk uit moet schakelen. Ondanks dat ik hem ferme klappen geef en ikzelf ook de nodige klappen moet incasseren lukt het me niet om hem onder controle te krijgen. Maar gelukkig hebben we onze pepperspray nog. Ik spuit de man rijkelijk met pepperspray in zijn gezicht in de hoop dat dit werkt. Ik ga op veilige afstand staan en zie dat de pepperspray zijn werking fantastisch doet. Hij geeft zijn verzet op en gaat door de knieën. Ik moet eerlijk zeggen dat ik ontzettend blij ben als ik de eerste politieauto, een wagen van naburige regio Zuid-Holland-Zuid, zie verschijnen. Overal hoor ik sirenes en er verschijnen nog veel meer politieauto’s. De man wordt geboeid afgevoerd en ik kan even tot rust komen. Ik heb mijn doel bereikt, namelijk de aanhouding van de man, maar niet mijn streven om op tijd thuis te zijn. Een collega van mijn ploeg, die ook ter plaatse gekomen is, vraagt aan mij: “Jij moest toch eerder naar huis?". Ja, dat dacht ik ook, maar politiewerk zit in je bloed en dit soort dingen kun je niet laten gaan.

Met een gescheurd overhemd en diverse schaafplekken, maar ook een met glimlach rijd ik naar huis. Wat hebben we toch een mooie en onvoorspelbare baan.

Uiteindelijk bleek de man flink onder invloed van alcohol te zijn en nog een gevangenisstraf wegens mishandeling mocht uitzitten.