maandag 14 april 2014

Wij zijn de baas!

Kortgeleden vroeg een collega aan mij of ik wel eens bang ben geweest tijdens mijn werk. Er zijn gelukkig weinig van die momenten geweest, maar onderstaand verhaal was er toch wel eentje van.

We hebben in de avond en nachtelijke uren van het weekend veel overlast van dronken ‘oosterburen’. In de omgeving van Rotterdam Zuid zijn er behoorlijk wat gehuisvest. Harde werkers doordeweeks, maar sommigen zijn in het weekend echt probleemgevallen. Door het goedkope bier, meestal in de vorm van halve literblikken, kijken ze niet op een litertje maar ook niet op de klok. Om het maar in politietaal te noemen, ze hebben regelmatig last van de ziekte van Heineken.

Vannacht zat ik voor het eerst met Robin op de auto. Robin is nog niet zo lang klaar met zijn politieopleiding, maar heeft al wat tropenjaren achter de rug bij een harde ‘club’ van de landmacht. Hij kan kennelijk nog geen afstand nemen van zijn verplichte kapsel, want ook deze dienst ziet zijn haar er strak gemillimeterd uit. Eigenlijk kennen wij elkaar nog niet goed, maar ik moet zeggen dat ik al snel voel dat hij van hetzelfde hout gesneden is als ikzelf.

Dat blijkt ook wel als we een melding krijgen van een flinke geluidsoverlast in een portiekwoning, waarbij niet alleen de muziek hard staat, maar ook dat er flink geschreeuwd wordt. Meerdere melders denken dat de bewoners flink dronken zijn en dat ze ruzie hebben. En het is zeker niet de eerste keer.
Als we gearriveerd zijn bij de woning horen we luide muziek en geschreeuw wat wel moet doorklinken in het hele woonblok. De woning betreft een portiekwoning, in dit geval op de tweede etage. Op de eerste etage is de voordeur, waarachter zich een trap bevindt die naar de tweede etage leidt. Aanbellen heeft geen zin dus vragen we de chef van dienst, Rob, erbij voor een machtiging tot binnentreden, die je nodig hebt om een woning te betreden. Zonder toestemming van de bewoner mag een huis niet binnengetreden worden, tenzij er een levensbedreigende situatie is waarop we niet kunnen wachten. De machtiging is overigens niet nodig voor tuinen, erven, schuren of dergelijke objecten.
Nadat Rob de machtiging heeft uitgeschreven maakt Robin de deur open met maat 44, ofwel hij trapt de deur open. Bovengekomen wordt de situatie wat duidelijker. De muziek staat keihard aan en de glazen salontafel en de grond zijn bezaaid met bierblikken. Achter de tafel op een zitbank bevindt zich een reus van een kerel die ons wazig aankijkt. Mijn eerste gedachten zijn dat, als we daar mee moeten gaan vechten, we er wel een erg grote kluif aan hebben. Verder zijn er nog twee dames in de kamer en een sprietachtige jongeman, ik zal hem de spriet noemen, die kennelijk de aanvoerder is van het kwartet. Alle vier zijn straalbezopen, dus de communicatie verloopt bepaald niet vlotjes. Ze spreken een beetje Duits, dus delen we hen in die taal ook mee waarvoor wij komen. De muziek staat nog steeds hard aan, dus loop ik naar de stereo-installatie en zet hem uit. Dat is kennelijk te brutaal in de ogen van de spriet, want hij stapt direct op de stereo af en zet deze weer aan. Ik ben hier niet van onder de indruk en trek de stekker eruit zodat het weer stil is. De spriet begint te schreeuwen, stapt op mij af en wil mij kennelijk te lijf gaan. Robin voorziet dat al en geeft de spriet een duw zodat hij op de bank terecht komt naast de reus. De reus blijft nog steeds wazig voor zich uitkijken, wat ik niet erg vind.
Dan mengen beide dames zich in de conversatie en proberen te ‘bemiddelen’, maar Robin en ik hebben hier helemaal geen zin in. Voor ons was het al duidelijk, dit gaat niet zonder slag of stoot. Inmiddels vorderen wij van de vier een geldig identiteitsbewijs, maar we krijgen er maar drie. De spriet verklaart geen legitimatiebewijs te willen geven. We noteren van beide dames en de reus de gegevens en vragen wie de hoofdbewoner is van het pand. En hoe kan het anders, de spriet blijkt de hoofdbewoner te zijn. Aangezien wij een bekeuring willen geven aan de hoofdbewoner van het pand en uit dienen te reiken op zijn naam, vorderen wij nogmaals een geldig legitimatiebewijs. De dames vertolken aan de spriet dat hij een bekeuring krijgt voor geluidsoverlast en dat hij zijn legitimatiebewijs moet tonen, anders zal hij aangehouden worden.
Dan gebeurt er iets, waarop ik even niet gerekend heb. De dronken spriet springt op als elastiek en geeft mij een duw, zodat ik mijn evenwicht verlies en tegen de buitendeur van het balkon val. Ik grijp nog net de arm van de spriet vast en trek hem mee in mijn val. De buitendeur van het balkon springt door het gewicht open en ik val met de spriet bovenop me op het balkon. Robin ziet het gebeuren en schiet me te hulp. Tot overmaat van ramp springt één van de dames Robin als een tijgerin boven op zijn nek.
Dan wordt Robin boos. Ik zie een grimas op zijn gezicht verschijnen en niet veel later vliegt de dame door de lucht en belandt naast me op het balkon. Vervolgens trekt Robin de spriet van mij af, ook deze vliegt als een veertje door de lucht en belandt in de hoek van de kamer. Ik spring op en duik boven op hem. Ik leg een nekklem aan, maar hij wil niet opgeven. Hij zet zijn voet tegen de kamermuur en duwt met kracht naar achteren. Hierdoor verlies ik wederom mijn evenwicht, omdat achter mij een glazen salontafel staat die mij achteruitstappen belet. Ik val achterover, dwars door de glazen salontafel heen met opnieuw de spriet boven op me. Ik blijf echter de spriet in een wurggreep houden, zodat hij geen lucht meer krijgt en hoor hem gorgelen. Om mij heen ligt het bezaait met glasscherven en ik begin me nu echt zorgen te maken. Robin is nu met beide dames in de weer en gelukkig blijft de reus nog steeds op de bank zitten. Maar hoelang gaan we dit in de krappe kamer nog volhouden als ook de reus in beweging komt?
Met mijn vrije hand druk ik de noodknop van de portofoon in. Dat betekent dat er een open lijn is tussen de meldkamer en ons. De hele regio hoort het gegorgel van de spriet, het gegil van de dames en mijn ietwat verhoogde stem met verzoek om assistentie. Reken maar dat dit gezellig geklonken heeft. De meldkamer weet waar wij zijn en stuurt direct versterking, spoedassistentie genoemd. Dat betekent dat alle in de directe omgeving rijdende politieauto’s met spoed naar ons toegestuurd worden.

Ik voel het lichaam van de spriet verslappen en duw hem van me af. Ik ga vervolgens boven op hem zitten en wil hem de handboeien om doen. Ik heb al die tijd gewacht met het gebruik van pepperspray in de kleine kamer, omdat de kans op besmetting groot is. Bij gebruik kan Robin of ikzelf hierdoor ook uitgeschakeld worden, wat nog gevaarlijker is. Maar als de spriet opnieuw tot leven komt en zich weer begint te verzetten pak ik mijn pepperspray, pak hem bij zijn haren beet en spuit zijn ogen vol. Ik wil maar één ding en dat is zo snel mogelijk naar buiten toe. Ik pak de spriet beet en roep naar Robin dat die zijn benen vast moet pakken, voordat de reus met het ‘feestje’ mee gaat doen. Waar ik al bang voor was, gebeurt met het gebruik van de pepperspray. Kennelijk doordat ik vrij dichtbij de spriet gepepperd heb kaatst de spray en treft de reus in het gezicht. De reus ontwaakt en begint hierdoor heftig te kuchen en wil opstaan. Ik geef de reus een flinke duw en deze valt achterover in de zitbank. Al vechtend, de beide dames wegduwend, banen we ons een weg naar de uitgang. Daar staat inmiddels Rob weer, die de deur voor ons openhoudt en gelijk weer dicht trekt als we hierdoor zijn. In het trappenhuis lopen we, de spriet met kop en kont beethoudend, naar beneden. We horen op dat moment heel veel sirenes.
De spriet gilt als een mager speenvarken, kennelijk doet de pepperspray flink zeer. Ik zie dat mijn hele overhemd onder het bloed zit en zie dat in mijn arm een paar oppervlakkige snijwonden zitten. Ook de spriet heeft een aantal oppervlakkige snijwonden aan zijn gezicht en armen. Door de worsteling is het bloed overal uitgesmeerd en zie ik eruit of ik zwaargewond ben. Beneden gekomen staat het vol met politieauto’s en met collega’s die met verbazing staan te kijken naar ons: een gillende spriet, een zwaar bebloede Piet en het verbeten gezicht van Robin, die de spriet helemaal zat is.
Ik roep tegen de collega’s dat alles onder controle is en dat we ‘de buit’ binnen hebben. De spriet wordt op z’n buik in de bus gelegd, ik ga boven op hem zitten en we rijden naar het politiebureau. Ik ben echt pissig, duw de spriet met zijn hoofd op de grond en zeg : “Wij zijn de baas, begrijp je dat? Wij zijn de baas! Dan begint de spriet keihard te lachen en herhaalt met een Pools accent : Wai zin de baas! Bij aankomst staat er een ontvangstcomité klaar. Als ze ons zien kijken ze ons bezorgd aan. De spriet blijft luidkeels continue herhalen: “Wai zin de baas! De collega’s vragen wat de spriet nu precies roept. Ik zeg tegen hen dat ik hem zojuist zijn eerst zin in het Nederlands heb geleerd.
Achteraf besef ik dat we heel veel geluk gehad hebben. Bij het zien van mezelf in de spiegel heb ik wel gelachen, ik kon me de bezorgde blikken van mijn collega’s voorstellen, want ik zag er niet uit !!Gelukkig blijken de snijwonden oppervlakkig te zijn en kan ik met een paar pleisters en een schoon overhemd weer verder.

De spriet bleek na ontnuchtering niks meer van het voorval te weten dan alleen een zin die in zijn hoofd was blijven hangen: “wij zijn de baas!”