Wij stammen niet af van de slakken, maar denkbeeldig staan er voelsprieten bij politiemensen op hun hoofd. Of het onderbuikgevoel. Deze prikkels heb je nodig om goed je werk te kunnen doen. Altijd kloppen doet het niet, maar vaak zijn deze gevoelens de juiste.
We krijgen een melding op treinstation A voor lastige jeugd op het perron.
Als wij arriveren, stopt er net een trein en stappen er passagiers uit.
Wij lopen via de gewone trap naar beneden en zoals gewoonlijk scannen we het ons tegemoet lopende publiek. Wat we al gezien hebben is, als de trein wegrijdt, er zich totaal geen jeugd meer op het perron bevindt.
Als we bijna beneden op het perron zijn, komt ons een stelletje tegemoet lopen, een man en een vrouw. Ik zie dat de man de vrouw stevig vasthoudt om haar middel en haar lachend aankijkt, hij is zo te zien hevig verliefd.
Maar wat mij ook opvalt, is dat de vrouw niet echt stevig verliefd op de man lijkt te zijn.
Ik kijk haar recht in haar gezicht en zie een stel bedroefde en angstige ogen. Dat bevreemdt mij.
Leo en ik kijken elkaar aan en we hebben beiden dezelfde gedachten. Toch lopen we in eerste instantie verder om naar mogelijk lastige jeugd te kijken. Ik ben eigenlijk helemaal niet meer met mijn gedachten bij onze melding en kennelijk Leo ook niet want deze vraagt, op het moment dat ik dezelfde vraag wil stellen, of we niet beter kunnen omkeren om het stel aan te spreken. Het zit ons gewoon niet lekker.
We keren op het perron om en nemen de roltrap naar boven. Het stel is inmiddels boven op het parkeerdek en loopt in de richting van de uitgang. Ik zie nog net dat de man omkijkt in de richting van ons, voor we ze uit het oog verliezen als ze de uitgang uitlopen.
Met versnelde pas lopen we naar de uitgang en treffen de vrouw buiten alleen aan. De man is nergens meer te bekennen.
We vragen haar waar de man is gebleven die haar zojuist stevig vasthield en ze wijst ons de richting waar hij is heengelopen. Ik vraag haar wie die man is, maar ze vertelt dat ze niet weet wie hij is. Hij heeft haar beetgepakt in de trein en gevraagd of ze met hem mee wilde lopen. Ze heeft kennelijk behoorlijk wat drank genuttigd, want er komen ons een flinke alcoholische damp tegemoet. Ik vraag of deze man haar heeft gedwongen of heeft bedreigd om mee te lopen, maar volgens haar is daar geen sprake van. We vertrouwen het niet, dus laten we de vrouw in onze bus plaatsnemen en rijden als een speer in de richting waar de man is heengelopen.
Gelukkig zien we hem in de verte lopen en spreken hem aan. Hij doet natuurlijk of zijn neus bloedt, de vrouw was spontaan met hem mee de trein uitgelopen en van bedreiging was geen sprake. Na hem even haarfijntjes verteld te hebben dat van meelopen geen sprake was, maar eerder van beetpakken, vasthouden en meenemen, begint hij toch wel lichtelijk te transpireren. We vertellen hem dat we duidelijk gezien hadden dat hij de vrouw stevig vasthield toen we hem de trein uit zagen komen en dat de vrouw hem bepaald niet vasthield, maar eerder weg wilde komen uit zijn klem.
Terwijl Leo in gesprek blijft met de man en zijn identiteit natrekt, probeer ik meer informatie los te krijgen bij de vrouw. Ze vertelt dat ze uit X stad komt en met een vriendin is wezen ´stappen´ in Rotterdam. Ze hadden behoorlijk wat alcohol gedronken en bij station C was haar vriendin uitgestapt. Toen de trein daar wegreed kwam die man naast haar zitten en begon heel vriendelijk tegen haar te praten. Ze had het idee dat ze gewoon gehypnotiseerd werd door hem, want toen hij over haar knie begon te wrijven deed ze niets terug of zei er niets van. Hij gaf haar ook een paar zoenen op haar wang en ook hiertegen deed ze eigenlijk niets. Bij station A pakte hij haar vast en zei dat ze hier even moest uitstappen om ´elkaar beter te leren kennen´. Ze barst in tranen uit en vertelt dat het wel leek of hij haar in zijn macht had en kon doen en laten wat hij wilde.
Toen ze de trein uitstapte en ons zag had ze een vlammende hoop dat wij ‘iets’ zouden doen.
Ik vraag of hij aan intieme delen van haar heeft gezeten of haar bedreigd heeft, maar daar is helaas (of juist gelukkig voor haar) geen sprake van.
Ze vertelt dat ze absoluut nergens aangifte van wil doen, maar gewoon heel graag naar huis wil naar haar man en kinderen.
Leo heeft inmiddels informatie gekregen van de wachtcommandant en het blijkt dat de man al eerder dit soort dingen gedaan heeft, maar alles op basis van ´vrijwilligheid´. Kennelijk heeft hij een neus voor kwetsbare vrouwen.
Het is in dit soort gevallen erg jammer dat er geen strafbare handelingen zijn gepleegd, want dit soort tuig zou ik graag oppakken.
Het blijkt dat de man in dorp B woont, getrouwd is en twee kinderen heeft. Op de vraag of zijn vrouw ook van deze praktijken op de hoogte is of dat ik het even aan haar zal vragen, wordt hij boos en dreigt een aanklacht in te dienen als zijn vrouw hiervan op de hoogte gebracht wordt. Hij vindt dat het zijn zaken zijn en dat we hier ons niet mee moeten bemoeien. Op dat soort momenten moet je professioneel blijven, maar eerlijk gezegd jeuken mijn handen!
We moeten de man laten gaan en brengen de vrouw opnieuw naar trein. We hebben haar man in kennis gesteld van het gebeuren. Uiteraard met de mededeling dat zijn vrouw hier helemaal niets aan kon doen, maar wel met de vraag of hij zijn vrouw bij het treinstation in X stad kan ophalen.
We wachten tot de volgende trein komt en spreken kort de conducteur aan die belooft toe te zien dat de vrouw in C stad over zou stappen in de juiste trein naar X stad.
Het geeft Leo en mij een dubbelgevoel. Enerzijds blij dat we erger hebben voorkomen, maar anderzijds dat we een potentiƫle dader hebben moeten laten lopen.