Zo ook Karel (gefingeerd), die ik controleer op straat en
gesignaleerd blijkt te staan. Het blijken niet onherroepelijke vonnissen te
zijn voor een bedrag van niet minder dan 4000 euro. Dat betekent dat ik
hem deze vonnissen moet mededelen, waarna hij nog 14 dagen de tijd heeft om
daar tegen in beroep te gaan.
Ik neem de tijd voor een praatje, want ik merk dat Karel
hierom verlegen zit. Hij maakt een trieste indruk op me en belangstellend vraag
ik hem hoe het komt dat hij zoveel boetes heeft openstaan. Karel vertelt mij
zijn levensverhaal. Hij komt uit een gezin waar vader moeder het leven zuur
maakte. Vader was zwaar alcoholist en sloeg zijn moeder veelvuldig als hij weer
eens flink dronken was. Als Karel, zijn broer en zus het dan voor moeder
opnamen, kregen ook zij een flink pak slaag. Toen moeder jong stierf, zijn ze
met z’n drieën uit huis geplaatst en in pleeggezinnen ondergebracht. Zijn vader
stierf uiteindelijk door overmatig alcoholgebruik en zijn broer pleegde
zelfmoord. Hij heeft alleen nog een zus, waar hij nog contact mee onderhoudt.
Echter, zij is ook de verkeerde echtgenoot tegen het lijf gelopen. Zijn zwager
is zwaar alcoholverslaafd en mishandelt haar geregeld.
Ook met Karel gaat
het de verkeerde kant uit . Hij valt ten prooi aan verkeerde vrienden. Vrienden
die telefoonabonnementen op zijn naam afsluiten, vrienden die auto’s op de naam
van Karel plaatsen en vervolgens overtredingen plegen waarvan de boetes bij Karel
op de mat vielen. Ook heeft Karel een volgens zijn zeggen flinke belastingschuld. Karel vertelt een mislukkeling te zijn en binnenkort een einde
aan zijn leven te willen maken. Kennelijk heb ik zijn vertrouwen gewonnen, want
hij vraagt mij of ik hem wil helpen. Ik vraag hem wat hij daarmee bedoelt en
hij vertelt dat hij echt binnenkort zelfmoord gaat plegen. Ik vind dit een rare
vraag en sta hem, denk ik, even onnozel aan te kijken. Hij schiet warempel in
de lach en zegt dat ik hem niet hoef te helpen met zelfmoord maar of ik zijn
zus in kennis wil stellen, nadat hij zelfmoord gepleegd heeft. Ik vertel hem
dat ik niet van plan ben om hem mee te helpen met zijn zelfmoord en de planning
hier omheen.
Ik bied hem aan om mee te helpen met hulp zoeken, maar dit
weigert hij resoluut. Hij vertelt wel dat hij de politie hier absoluut niet
gaat lastigvallen met het vinden van zijn dode lichaam, maar dat hij naar het
buitenland gaat en op een “geliefde plek” in land Y zelfmoord gaat plegen. Ik
vraag hem waar hij dat wil gaan doen en op wat voor manier dan, maar dit
weigert hij mij te vertellen. Hij vraagt mij nogmaals of ik hem wil helpen om
zijn zus in kennis te stellen. Ik besluit hem om mijn visitekaartje gegeven met
daarop mijn naam, mijn telefoonnummer en … het faxnummer van het bureau en zeg dat
hij mij kan bellen. Het zal wel meevallen, hij zal zich misschien nog bedenken zijn
mijn gedachten. Ik moet ook eerlijk zeggen dat ik werkelijk niet weet wat ik
hiervan moet denken, ondanks het feit dat ik al heel wat rare snuiters op deze
aardbol ontmoet heb.
Totdat ik een week later een fax vind in mijn postbakje op
het bureau. De fax is drie dagen geleden verstuurd en aan mij gericht. De fax is afkomstig van Karel en verstuurd vanuit een hotel
in land Y. Met verbijstering lees ik de fax.
Ik citeer:
“Geachte heer Kats, als u dit bericht leest ben ik
waarschijnlijk al overleden. Ik vraag, aangezien mijn zus nu alleen is, of u
haar de volgende bezittingen wil geven die klaar staan in mijn huis”. Hierna volgt
een opsomming van allerlei goederen uit zijn huis. De brief gaat verder.. “de
sleutel van mijn huis zit aan de brievenbusklep aan de binnenkant vastgeplakt,
hiermee kunt u naar binnen. De reservesleutel naar mijn kamer zit al jaren
linksachter geplakt aan het bruine bureau. Mijn brief zit aan de onderkant van
het bureau geplakt. U vraagt zich af hoe het komt dat het nu allemaal zo goed
en helder gaat. Ik ben hier al langer dan twee jaar mee bezig, nog voordat mijn
andere broer het gedaan had. Het spijt me zeer dat u hierbij betrokken bent. Ik
stuur u tevens mijn legitimatiebewijs op. Groet Karel”.
Ik heb echt geen behoefte om zelf naar het huisadres te gaan
en bel de chef van dienst. Ik vertel hem het hele verhaal en vraag een
machtiging tot binnentreden, omdat je niet zomaar een woning mag openmaken
zonder reden. De chef verleent deze machtiging en gaat samen met de bemanning
van een surveillanceauto naar het adres van Karel voor een onderzoek. Ik wacht
met spanning af wat ze zullen aantreffen. De chef van dienst belt mij na een
kwartier op. De sleutel van de woning is inderdaad aan de brievenbusklep bevestigd.
De sleutel van de kamer is inderdaad linksachter geplakt aan het bruine bureau
en ook de brief is aan de onderkant van het bureau geplakt. Karel is echter
niet in de woning aanwezig. De fax is uit buitenland verstuurd, dus neem ik contact
op met Interpol. Ik word eigenlijk al snel teruggebeld met de mededeling dat er
in plaats X in land Y drie dagen geleden een geval van zelfdoding is geweest.
Tot nu toe is de identiteit van het slachtoffer onbekend. Ik vertel dat ik het
legitimatiebewijs van Karel in mijn bezit heb met daarop de foto. In rap tempo
heb ik het legitimatiebewijs gescand en gemaild naar Interpol. Het raadsel van de
onbekende dode is opgelost. Het is het ontzielde lichaam van Karel wat al drie
dagen in land Y in een mortuarium ligt.
Aan de ene kant moet ik zeggen dat ik toch wel eens heb
nagedacht of ik nou degene ben geweest die de laatste schakel was om zijn
zelfdoding in werking te zetten. Dat geeft toch een raar gevoel, omdat ik hier
absoluut niet aan mee wilde werken. Aan de andere kant ben ik een hulpverlener,
die gewoon zijn werk doet en heb geprobeerd om Karel tot andere gedachten te
brengen. Dat is helaas niet gelukt. In ieder geval heb ik dat gedaan wat Karel
graag wilde, namelijk zijn zus in kennis stellen en haar zijn spullen geven.