maandag 16 september 2013

Cowboys zijn het!

Hulpverlening moet in je bloed zitten. En hulpverleners kiezen inderdaad zelf voor dit vak. Immers actie, stress, presteren onder druk, slagkracht en hulpvaardigheid zijn dé woorden voor hulpverleners. Met als ideaal een “happy end”.Maar helaas voor hulpverleners gaat het zo niet altijd en kan het eindigen met een kater.
Op een vroege donderdagochtend kregen we een melding van een ongeval met letsel ergens in de regio Rotterdam. Om herkenning door familie te voorkomen heb ik bewust details weggelaten. Het gaat om de strekking van het verhaal en de on(begrijpelijke) reacties van burgers.
Ter plaatse was de situatie van het slachtoffer zeer ernstig, zo ernstig dat men besloot om het slachtoffer, welke nog goed aanspreekbaar was, niet te bevrijden maar met spoed de familie erbij te halen zodat deze op de plaats van het ongeval afscheid kon nemen.  Het medisch noodteam, dat ook ter plaatse was, was bang dat na de bevrijding van het slachtoffer deze direct zou komen te overlijden. Aangezien ik op de motor ter plaatse was en er zo gigantisch veel file inmiddels stond dat de wegen ervoor verstopt waren, werd mij de opdracht gegeven om met spoed de familie op te halen in dorp X, 15 kilometer voor het ongeval. De heenweg verliep vlot en al snel was ik ter plaatse bij het woonhuis, waar ik werd opgewacht door collega’s van de noodhulp, die inmiddels de familie hadden kennisgegeven. De vader en moeder waren beiden thuis en afgesproken werd dat ik voorop zou rijden, desnoods gebruik makend van zwaailicht en sirene, maar wel met gepaste snelheid om het verkeer niet in gevaar te brengen. Zij zouden hun gevarenlichten aanzetten, zodat het duidelijk was dat de auto bij mij hoorde en mij moest volgen. Al snel reden we de file in en toen begon mijn taak pas echt goed. Ik probeerde met in het kielzog de auto zo goed mogelijk door het verkeer te manoeuvreren. Mij als motorrijder lukte dat uiteraard prima maar de auto achter me aan te krijgen was moeilijk. We reden op de provinciale weg eerst een heel stuk voorbij de stilstaande file. Telkens weer werden we geblokkeerd door automobilisten, die hun voertuig keerden over de doorgetrokken streep om terug te rijden. Diverse automobilisten, die buiten hun voertuig stonden, keken met boze blikken naar het voertuig met daarin de ouders van het slachtoffer en de woorden die erbij gebruikt werden, waren ver beneden peil.Toen konden we niet verder. Een kerende automobilist stapte uit zijn auto en wilde even zijn ongerief uiten over de lange file en dat de politie helemaal niets deed. Ik had helemaal geen zin en tijd om de discussie aan te gaan en sommeerde hem onmiddellijk zijn voertuig weg te halen, zodat wij erlangs konden. Hij weigerde in eerste instantie, omdat hij eerst wilde weten waarom dat voertuig mij wel mocht volgen en of dat soms familie van mij was die ik dan op deze manier wel even voorbij de file kon loodsen. Of zij dan meer recht hadden dan hij. Ik werd woest en diverse dingen borrelden in mij op. Zou ik hem pepperspray in de ogen spuiten, opzij smijten, de auto in de berm rijden en verder rijden? Je zou in staat zijn om iemand te mishandelen, maar ik vermaande mezelf en sommeerde hem nogmaals om weg te gaan, omdat de mensen met spoed naar het ongeval moesten. Tergend langzaam liep hij naar zijn auto, nog even zeggen “jaja, het zal wel!”. Eindelijk konden we verder tot we wederom geblokkeerd werden door een tegemoetkomend voertuig. Ik had geen zin om weer zoiets mee te moeten maken en reed, omdat het op die plaats mogelijk was, via de berm het fietspad, de auto volgend. Maar helaas was het op het fietspad ook druk. En wat was het onbegrip weer groot. Je wilt niet weten wat een commentaar er was over het volgende voertuig. Dat die zomaar op een fietspad reed, dat het levensgevaarlijk was en dat een auto daar helemaal niet mocht rijden. Dat ik dat nou nog niet wist! Ik heb toen continue mijn zwaailicht en sirene aan laten staan, zodat ik de commentaren niet meer hoorde. We arriveerden veilig op de plaats van het ongeval. Wat voor schrijnende toestand ik toen gehoord en gezien heb vergeet ik mijn hele leven niet meer. Er werd door de vader en moeder afscheid genomen van hun kind. Deze was nog goed aanspreekbaar, maar ze wisten dat het na bevrijding afgelopen was. Hoeveel vragen er nog niet afgevuurd werden aan het medisch noodteam of het echt niet mogelijk was. Als hulpverleners sta je er verslagen bij, je weet je geen houding te geven. De brandweermensen begonnen met hun gruwelijke werk, de bevrijding.
Na de bevrijding werd het slachtoffer direct naar de ambulance gebracht en met spoed naar het ziekenhuis gereden. Ondanks directe verzorging en het spoedtransport naar het ziekenhuis hoorden we later dat het slachtoffer was overleden. Ik bleef achter bij de plaats van het ongeval. Zwijgend pakten de brandweermensen hun spullen in. Zwijgend pakten de GGD mensen hun spullen in. Zwijgend pakte de ANWB-er zijn pylonen. Zwijgend keek de man van Rijkswaterstaat naar de plaats van het ongeval. Zwijgend begon de chauffeur van de takeldienst aan zijn werk. Iedereen had zo zijn gedachten, wat een rotklus!.
Wij hadden ons best gedaan, maar die dag hadden we als hulpverleners, als ik voor iedereen mag spreken, een kater.
Ik denk dat die zeurende mensen, als ze dit geweten hadden, spijt hadden gehad van hun commentaar. De stoere cowboys die met die rode brandweerwagen, die gele ambulance of die gestreepte politie-wagen met veel bombarie voorbij reden, waren stil.
Gelukkig hadden (en hebben) we als hulverleners goede ondersteuning van de BOT-teams, Bedrijfs Opvang Teams, gevormd door collega’s waar je als het nodig is je verhaal aan kwijt kan. Dat was die dag voor mij wel even nodig.

Zie TV fragment op SBS6  http://www.sbs6.nl/video/DWqcs4LMwwxy/hart-van-nederland-vroege-editie