maandag 3 juli 2017

Speelgoedautootjes



Driftig ga ik op zoek naar mijn speelgoedautootjes die ergens op zolder in een doos opgeborgen liggen. Ik heb er twee nodig om ermee naar de rechtbank te gaan.




Op het terrein van groot sportcomplex botsen twee auto’s tegen elkaar. Ik loop om beide auto’s heen, kijk naar de forse schade en de sporen. De situatie is me duidelijk welke auto verantwoordelijk is voor de botsing. Een heer in het kostuum heeft verzuimd voorrang te verlenen aan een ouder echtpaar. Ik vraag hen zelf een schadeformulier in te vullen, omdat wij een prioriteit 1 melding krijgen. Niets lijkt erop dat dit later problemen zou gaan opleveren. Wij kunnen gerust weg.

Een jaar later word ik opgebeld door de man van het echtpaar. Hevig geƫmotioneerd verteld hij dat de schade aan zijn auto 7400 euro bedraagt en deze niet vergoed krijgt. De verzekeringsmaatschappij van de tegenpartij heeft de schuld in zijn schoenen geschoven en gaat niet uitkeren. De man heeft een rechtsbijstandverzekering en vraagt of ik me de situatie nog weet te herinneren en of ik wil getuigen.

Ik ga aan de slag en maak een tekening van de verkeerssituatie op A3 formaat. Ik bedenk me dat twee miniatuurautootjes wel handig zou zijn.

Met een grijns steek ik de autootjes in mijn zak en ga naar de rechtbank.
Daar tref ik het echtpaar aan, samen met hun advocaat. Ik heb medelijden met hen, want het hele gedoe blijkt een behoorlijke impact gehad te hebben op hen.

Met de tekening onder mijn arm stap ik de rechtszaal in. De advocaat van de tegenpartij blijkt ook aanwezig te zijn, echter zonder de heer in kostuum. Na een korte uitleg van de rechter en het afleggen van de eed vraagt deze of ik me de situatie nog kan herinneren. Ik vraag hem of ik naar voren mag komen om de situatie uit te leggen middels een tekening. Ik zie de rechter glimlachen als ik de autootjes over het papier beweeg en de situatie naboots. Ik laat zien dat de tegenpartij de waarheid niet spreekt. De rechter vraagt aan de advocaat van de tegenpartij of hij nog vragen heeft, maar die heeft hij niet. 

De rechter wijst de vordering van de oudjes toe. Na een omhelzing verlaat ik de rechtbank met een glimlach.