Plotseling worden we geconfronteerd met een zwaar
bebloede verdachte.
Binnen een seconde moet ik handelen.
Ik spuit de verdachte pepperspray in zijn gezicht, waardoor deze in elkaar zakt.
Binnen een seconde moet ik handelen.
Ik spuit de verdachte pepperspray in zijn gezicht, waardoor deze in elkaar zakt.
Johan van Team Verkeer Den Haag loopt een dienst met mij mee in het Rotterdamse. Aangestoken door mijn vele verhalen, wil hij zelf wel eens een kijkje nemen in Rotterdam-Zuid. Wat normaal zelden gebeurt, gebeurt deze avonddienst. Er is weinig spectaculairs te beleven. Ik ga me haast excuseren voor het voorbeeldige gedrag van de burgers, tot we een melding krijgen van een ‘gewone’ geluidshinder.
Een vrouw heeft
ruzie met een man in een woning en buren hebben gebeld dat ze er last van
hebben.
Zodra we
uitgestapt zijn, zien we een vrouw beneden bij de portiekdeur hevig wenken.
Paniekerig kijkend wijst ze naar de derde etage. Ze zegt dat we snel moeten
komen, want anders wordt ze doodgemaakt.
Als we het
portiek binnenlopen, horen we angstig gegil van een vrouw. Het lijkt wel of ze
vermoord wordt. Ik storm de trap op naar boven, gevolgd door Johan.
Als we van de
tweede naar de derde etage lopen, schrik ik. Een krijsende vrouw komt uit de
woning op de derde etage, gevolgd door
een man die helemaal onder het bloed zit. Johan botst tegen me aan.
In een flits
pak ik mijn pepperspray en ik spuit de´verdachte´ in zijn gezicht. Deze zakt
in elkaar. Hebbes, denken we. Maar de vrouw gilt: “Niet hem!”. Ze wijst
vervolgens naar de deur. Uit de deuropening stormt een andere man, ook helemaal
onder het bloed,. Met opgeheven arm en in zijn hand een groot mes, klaar om te
steken. De afstand tussen ons is nog geen twee meter. Weer pak ik mijn
pepperspray en ik spuit ook deze verdachte in zijn gezicht. Hij blijft echter
doorlopen. Bliksemsnel trek ik mijn
pistool en schreeuw: “Politie, laat dat mes vallen of ik schiet je neer!” Eerlijk gezegd had het niet veel gescheeld of
ik had daadwerkelijk geschoten. Johan en ik konden geen kant uit in de krappe
ruimte.
De verdachte schrikt en trekt zich terug. Met getrokken pistool loop ik de woning binnen. Johan geeft mij rugdekking. In de kamer treffen we de verdachte al snotterend en kwijlend aan. De pepperspray heeft toch zijn werk gedaan. We kunnen hem zonder verder geweld aanhouden.
De andere gepepperde ‘verdachte’ blijkt een onderbuurman te zijn, die de vrouw te hulp is geschoten. Hij blijkt in zijn hoofd te zijn gestoken door de man met het mes en kreeg ook nog een lading pepperspray van mij toegediend. De arme man wordt door de collega’s van de ambulance en het Mobiel Medisch Team van de traumaheli behandeld. Ik bied hem mijn excuus aan, maar hij zegt dat hij maar wat blij is dat wij er waren. De pepperspray nam hij dan maar voor lief. Het werd uiteindelijk een latertje.
volgende blog 26/12