Joost heeft afgesproken op station Utrecht met een groep vrienden om te gaan
stappen in Rotterdam. Ze gaan naar een houseparty in de Maassilo, een vroegere
graanfabriek die omgevormd is tot een muziektempel.
Joost, 19 jaar oud, eerstejaars student, moet maar eens een echte man worden
vinden ze. Joost is niks gewend en een goedzak die behoorlijk beïnvloedbaar is.
Ze drinken alvast in, zoals dat heet, en de nodige biertjes worden onderweg al
genuttigd.
Lichtelijk aangeschoten arriveren ze bij de Maassilo.
De hele nacht feesten ze door en buiten de alcohol worden er ook nog eens
pilletjes genuttigd, de zogenaamde partydrug, waarmee je makkelijk 24 uur kan
doorgaan.
Ook Joost krijgt vermoedelijk wat pilletjes toegestopt, waarvan hij een
flinke ‘opkikker’ krijgt.
Op een gegeven moment, blijkt achteraf, gaat Joost naar buiten toe en gaat
dwalen. In de tussentijd hebben zijn hevig verontruste ouders al diverse keren
naar Joost gebeld om te vragen waar hij blijft en of het goed met hem gaat.
Nadat het feest om 05:00 uur is afgelopen is er één vriend van Joost,
Jeroen, die hem mist ondanks dat hij zelf ook stevig gedronken heeft. De andere
vrienden proberen Jeroen ervan te overtuigen dat Joost zelf naar huis gegaan is,
maar Jeroen gaat toch op zoek. De andere vrienden laten Jeroen achter en keren
huiswaarts. Ze maken zich geen enkele zorgen om Joost, die vindt zijn weg wel.
Als Jeroen iedereen aangesproken heeft, het gebouw doorzocht heeft, in de
omgeving gezocht heeft en dit alles zonder resultaat belt hij de politie. In de
tussentijd hebben de ouders van Joost ook al naar de politie gebeld dat ze hun
zoon kwijt zijn.
Als mijn collega Ron en ik ter plaatse komen worden we aangesproken door
Jeroen. Hij maakt zich ernstig zorgen en vertelt dat Joost bij zijn aankomst
niet meer wist waar hij was en zelfstandig nooit thuis gekomen kon zijn.
Het is inmiddels 06:00 uur, eigenlijk tijd voor Ron en mij voor wisseling
van de dienst. Maar we gaan er toch voor. We hebben een slecht voorgevoel.
Het signalement van Joost wordt door de meldkamer verspreid. Cameratoezicht,
medewerkers van stadstoezicht die 24/7 de camera’s uitkijken, luisteren ook
mee. Een nog wakkere medewerker vertelt dat hij deze jongen rond 03:00 uur
heeft gezien op de camera. Hij heeft hem gevolgd, maar had op een gegeven
moment geen zicht meer.
Op deze plek is de kade van de Maashaven. Het zal toch niet...
We vinden Joost een stuk verderop, zwaar onderkoeld. Dankzij het lage
waterpeil ligt hij op de keien langs het water en niet erin. Hij wordt direct
naar het ziekenhuis gebracht en houdt niets aan het voorval over. Volgens de
artsen was het kantje boord.
Jeroen is voor mij een held, een echte vriend.