Van de dienstdoende politiemensen wordt verwacht
dat ze in de nachtelijke uren op surveillance zijn in tegenstelling tot overige
hulpdiensten die meldingen afwachten. Als mensen een probleem hebben, bellen ze
de meldkamer en wordt de politie, die zijn immers toch op straat, erbij
geroepen. We krijgen soms de gekste meldingen, waarvan je afvraagt of dat wel
tot de taak van de politie behoort. Maar ’s nachts een handje helpen is geen
probleem.
In de zorg verbaas (en verwonder) ik me soms hoe
de bezetting is in ‘huizen’. Dikwijls 's nachts met twee medewerkers, die het vuur uit de
sloffen lopen, voor de zorg van een heel huis. Als er dan ook nog
meer incidenten zijn, kunnen ze een langdurig incident zeker niet behappen en
wordt de politie erbij geroepen.
De centralist van de meldkamer wordt gebeld door
een medewerker van een groot verzorgingstehuis met het verzoek om hulp. Ze
kunnen een bewoonster van in de tachtig jaar niet meer van het toilet krijgen.
Ze is in de toiletpot gevallen en zit muurvast. Ook met hulp van de andere medewerker
lukt dit niet. Daar komt nog bij dat er een aantal bewoners zijn die snel zorg
nodig hebben, dus de nood is hoog. De medewerkers van het verzorgingstehuis kunnen
niet net als bij ons ‘even’ om assistentie vragen.
Wij krijgen de melding en ik kijk mijn collega
Louis aan. Dat hebben wij weer, moeten twee mannen gaan sjorren aan een oude
vrouw.
Maar in dit soort gevallen bedenk ik me dat het wel
mijn moeder geweest had kunnen zijn. Jammer genoeg leeft ze niet meer, maar ik
zou hier ook alles voor doen.
Aangekomen bij het verzorgingstehuis blijkt het
arme vrouwtje naar het toilet te zijn gegaan en daar in gevallen te zijn. De WC
bril staat op dat moment omhoog. Het oude uitgemergelde besje zit dwars op het
toilet met haar heupen klem onder de rand van de toiletpot en kermt van de
pijn.
Discreet leg ik een handdoek over haar blote benen
heen. Louis probeert haar voorzichtig op te tillen, terwijl ik haar probeer een
slag te draaien, maar het lukt voor geen meter. Ik vraag de medewerker om een
fles afwasmiddel en smeer haar heupen daarmee in, in de hoop dat dit als een
soort glijmiddel werkt. Maar dit helpt helaas ook niet.
Het duurt me allemaal veel te lang en daarbij moet
ik zeggen dat je het behoorlijk benauwd krijgt van met z’n tweeën werken in een
klein kamertje met bijbehorende luchten. Ik zeg tegen Louis dat ik een radicale
oplossing heb en zo terugkom.
Uit de gereedschapskist van onze surveillancebus haal
ik een hamer, een grote schroevendraaier en twee veiligheidsbrillen en haast me
terug. Ik zie nog de gezichten van Louis en de medewerkers van het
verzorgingstehuis, als ik met een veiligheidsbril op mijn neus terugkom. Wat
gaat hij in vredesnaam doen? Ik vraag een deken aan de medewerkers die ik, met
nog steeds vragende ogen, aangereikt krijg. Ik vertel hen dat ik de toiletpot
aan één kant kapot ga slaan. De medewerker probeert het oude vrouwtje gerust te
stellen. Zij zegt dat de hamer haar niet zal raken en de politie haar echt geen
pijn zal doen. Eén van de medewerkers geef ik de andere veiligheidsbril en ik
verzoek haar de deken als een scherm omhoog te houden ter bescherming van eventuele
splinters. Louis ondersteunt de oude vrouw met beide armen en kruipt achter de
deken weg. Ik vang nog even een glimp op van zijn misprijzende blik op zijn
gezicht. Ik lig in een deuk als ik zijn gezicht achter de deken zie verdwijnen.
Met een paar ferme tikken op de schroevendraaier
sla ik op een aantal punten het keramiek kapot om te zorgen dat ik met de hamer
niet gelijk de hele pot aan gruzelementen sla.
Dan geef ik een grote klap aan de binnenkant van
de pot. Een grote hap springt van de toiletpot af en het vrouwtje is bevrijdt.
Louis tilt haar omhoog en loopt de kamer in en legt haar op bed.
We worden hartelijk bedankt door de medewerkers
voor de hulp, maar ook grappend voor de vernieling van de toiletpot.
Als we in de auto stappen kijken we elkaar aan en
barsten in lachen uit. Louis vertelt het Spaans benauwd gehad te hebben achter
de deken, vooral door de warmte en de geuren. Hij had al diep respect voor het verzorgend personeel, maar nu helemaal. Hij weet vanaf nu zeker dat hij
nooit in een verzorgingstehuis zou gaan werken.