maandag 30 maart 2015

Al is de leugen nog zo snel….

Doorrijden na een aanrijding (Verlaten Plaats Ongeval) is helaas nog steeds een veel gepleegd misdrijf. Het levert een hoop ergernis op bij de burgers, maar ook bij ons als Politie vanwege de vele kostbare (verloren) onderzoeksuren.




Bert is gezellig bij de ‘tennis’ geweest en rijdt met zijn peperdure SUV over de A weg richting zijn huis in X dorp. In het dagelijks leven is Bert directeur van een grote onderneming en geeft leiding aan ongeveer honderd man personeel. Bert heeft die avond stevig door gedronken, maar besluit toch om in zijn eigen auto naar huis te rijden. Dit terwijl hij volgens mij lantaarnpalen moet zien oversteken. Bij de rotonde gaat het mis en botst hij tegen een auto voor hem. De auto van deze man is zwaar beschadigd en deze heeft gelukkig, op enkele wondjes aan zijn hoofd na, geen letsel. Hij wordt voor de zekerheid toch door de collega’s van de GGD nagekeken, omdat het een behoorlijke klap is geweest. Bert rijdt zonder te stoppen door naar zijn huis.

Tot onze grote vreugde vinden wij de kentekenplaat van Bert, die op een bijzondere wijze om de uitlaat van de auto van het slachtoffer zit. Het kenteken staat op naam van een bedrijf, gevestigd in een groot industriegebied. Wij hebben natuurlijk geen idee wie de bestuurder van de auto is. Het kenteken komt helaas bij ons niet voor in de systemen, dus daar komen we ook niet verder mee. Maar elk groot bedrijf heeft wel een waarschuwingsadres in geval van een inbraak of calamiteit, dus bel ik de meldkamer. Ik krijg het telefoonnummer van een werknemer van het bedrijf en bel deze op.

Quasi vertel ik de werknemer dat ik zijn kentekenplaat heb gevonden. De man reageert nogal verbaasd als ik het kenteken noem en begint te lachen. Hij vertelt dat hij wel zou willen dat dat zijn auto was, maar dat hij die niet kan betalen. Hij vertelt dat dit het kenteken is van de auto van zijn baas, Bert. Ik vertel hem dat het een dure kentekenplaat is, zo’n ding met opgelegde letters en dat zijn baas wel blij zou zijn als ik deze vanavond nog bij hem thuis zou bezorgen. Vanzelfsprekend is de man het hiermee roerend eens. Ik vraag hem het adres van zijn baas, maar jammer genoeg weet de man alleen te vertellen dat zijn baas in X dorp woont in die dure wijk. Wel geeft hij mij het mobiele telefoonnummer op van Bert en enigszins teleurgesteld hang ik de telefoon op.

Maar het woord ‘opgeven’ staat niet in mijn woordenboek, dus alle zoeksystemen worden geraadpleegd. We hebben geluk, Bert wordt met naam en adres vernoemd als secretaris van de tennisclub. Met gezwinde spoed rijden we naar het adres van Bert toe en treffen daar de beschadigde SUV voor de villa van Bert aan, de kentekenplaat ontbreekt aan de voorkant. Helaas is het huis van Bert compleet donker en we hebben ook het idee dat Bert echt niet thuis is. Dit wordt bevestigd door een voorbijganger. Hij vraagt wat we zoeken op het erf en ik vertel dat ik graag de eigenaar van SUV wil spreken, maar dat deze niet thuis lijkt te zijn. De man vertelt dat hij zijn hond aan het uitlaten was en op een gegeven moment een auto ziet komen aanrijden die een schurend en piepend geluid maakt. Hij vertelt dat de SUV, die voor onze neus staat, voorbij kwam rijden met een kapotte koplamp. Als de auto voorbij is ruikt hij een geur van verbrande olie. In combinatie met het schurende en piepend geluid vindt hij dit wel vreemd. Nieuwsgierig kijkt hij de SUV na en ziet dat de bestuurder hem een stuk verderop parkeert op de oprit van een huis. Hij ziet de bestuurder vervolgens naar de voordeur van de woning lopen. Voor de rest zit er niemand in de auto. Hij vertelt dat het lang duurt voordat de man de deur van de woning open krijgt en naar binnen gaat. Kort hierna ziet hij dat de man de voordeur weer uitkomt en met een zaklamp de voorkant en de onderkant van de auto beschijnt. Hierna ziet en hoort hij dat de man aan het bellen is. Hij vertelt dat hij nog even is blijven staan om te kijken wat de man ging doen. Na ongeveer 10 minuten verschijnt er een taxi voor de deur en ziet hij dat de man daarin stapt. Ik vraag hem hoe de man eruit zag en de voorbijganger geeft een goed signalement van de bestuurder. Ik vraag hem ook of hij gezien heeft van wat voor taxibedrijf de taxi was en de man vertelt dat hij gezien heeft dat het een taxi was van Xtax. Ik noteerde de gegevens van de man en bedank hem hartelijk voor zijn hulp.

Maar waar is Bert gebleven? Ik bel de taxicentrale van Xtax op. Ik vertel dat er zo juist een taxi is vertrokken uit de B straat uit X dorp en dat aan boord een mijnheer genaamd Bert zit. Ik vertel dat ik deze man dringend wil spreken vanwege een door hem gepleegd misdrijf, echter zonder dat de taxichauffeur hiervoor opgeroepen dient te worden. Dit om te voorkomen dat Bert de benen zal nemen. De centralist van de taxicentrale vertelt mij dat Bert een taxi genomen heeft naar Breda. Via GPS kan hij zien dat de taxi inmiddels op de autosnelweg rijdt. Die kunnen wij nooit meer inhalen. Ik krijg van hem het kenteken van de taxi en houd hem aan de lijn om de positie door te geven van de taxi. Vervolgens roept mijn collega de meldkamer op voor een politieauto die de taxi kan onderscheppen. Gelukkig blijkt er een politieauto in de buurt te zijn. Na enige minuten hoor ik dat de collega’s in de politieauto de taxi zien rijden op de autosnelweg in de richting van Breda.

Ik bedank de centralist van de taxicentrale en besluit met een vette glimlach om het mobiele telefoonnummer van Bert eens te bellen. Ik krijg Bert aan de lijn en vertel hem dat ik van de Politie ben en dat hij verdacht wordt van het verlaten van een plaats ongeval met een SUV. Bert vertelt dat hij deze avond helemaal niet gereden heeft en dat hij niet weet wie zijn auto beschadigd heeft neergezet op zijn erf. Dat is leuk om te horen, want ik heb het woord ‘erf’ namelijk helemaal niet genoemd. Dat heet met een mooi woord ‘daderwetenschap’. Hij vertelt dat hij alcohol heeft gedronken en zich op dit moment keurig laat rijden door een vriend. Ik vraag hem waar hij dan rijdt met die vriend en Bert vertelt dat hij onderweg is naar zijn vriendin in Utrecht. “Dan zit je wel helemaal verkeerd!” zeg ik tegen hem. “Wat bedoel je?” vraagt Bert. Ik zeg tegen hem: “Je zit nu in een taxi op weg naar Breda, dus dat is toch vreemd!”.
Ik zeg vervolgens tegen Bert dat hij door de achterruit van de taxi moet kijken naar de politiebus die achter hem rijdt op de autosnelweg. Hierna wordt Bert opeens verdacht stil. Ik onderbreek deze stilte en vertel dat hij zo meteen wordt aangehouden voor het verlaten plaats ongeval en ik hem straks wel zie op het politiebureau. Hierna verbreek ik de verbinding met een nog grotere glimlach, wat een leugenaar!

De collega’s houden Bert aan en namen een sterke alcohollucht waar. Bert blaast op het selectieapparaat een F-indicatie (Fail). Dat betekent dat hij behoorlijk gedronken heeft.
Op het bureau blaast Bert hoog van de toren in plaats van op het ademanalyseapparaat. Hij valt me continue in de reden. Hij heeft de beste advocaten tot zijn beschikking en wenst niet mee te werken aan een blaastest. Ik vertel Bert dat ik begrijp dat hij de baas is van een groot bedrijf, verantwoordelijkheid heeft met zo’n groot bedrijf en duidelijk gewend is de orders uit te delen, zonder tegen gesproken te worden. Ik vertel hem dat ik op dit moment degene ben die de orders uitdeelt en dat hij vandaag naar ons moet luisteren, zonder te vertellen hoe we ons werk moeten doen. Verder deel ik hem mede dat als hij zou weigeren om te blazen, hij direct afscheid kan nemen van zijn rijbewijs en de hoogste boete tegemoet kan zien voor weigering. Ik vorder hem om te blazen op het ademanalyseapparaat, waaraan hij toch uiteindelijk meewerkt. Zijn rijbewijs wordt ingevorderd vanwege zijn veel te hoge promillage en hij krijgt een dagvaarding in persoon uitgereikt met de datum van de rechtszitting. Bert ziet af van bijstand tijdens zijn verhoor door een advocaat en vertrekt opnieuw per taxi naar Breda.

Al is de leugen nog zo snel, de politie achterhaalt hem wel.

(Volgende blog 13/04)