maandag 13 oktober 2014

Vive la France!

Met ons team (zie blog 'kind ontvoerd' 2 dec 2013) hebben we bijna elke dienst prijs. Veel (over)uren draaien met als hoofdmoot veel drugsdealers, vuurwapens en gevaarlijke verdachten pakken.

Nu hebben we de laatste tijd veel last van een jongeman, een Fransman, die de plaatselijke junken op diverse locaties van de nodige drugs voorziet. Het trekt behoorlijk wat junken aan in onze wijk, met als gevolg dat er veel auto-inbraken en woninginbraken zijn. Hij, ik zal hem François noemen, schijnt over behoorlijke hoeveelheden drugs te beschikken, maar als we hem willen aanhouden ontspringt hij telkens de dans.
Als we hem denken te hebben, springt hij dwars door de ruit heen (oud pand met enkel glas) vanaf de eerste etage in de tuin en ontkomt. Een normaal mens zou vol met snijwonden zitten of botbreuken hebben, maar gekomen in de tuin ontbreekt van hem elk spoor.

Dan krijgen we een tip dat François op de derde etage van een flat in de B straat zou verblijven en daar voor veel overlast zorgt in het portiek.
Om dit eerst in kaart te brengen zoeken we in de omgeving naar leegstaande woningen waarvandaan we zicht kunnen krijgen op deze woning. Dit blijkt nog niet zo makkelijk te zijn, dus gaan we eerst eens even een kijkje bij de woning nemen. We hebben in de loop der tijd veel werkkleding en klusmateriaal verzameld, dus verkleed als loodgieters met gereedschapskoffers in onze hand kloppen we op een ochtend op de deur van het pand.

Na lang kloppen wordt er opengedaan door een voor ons onbekende Franssprekende jongeman. Tja, daar staan we dan met zijn tweeën, terwijl je verwacht had dat er een Nederlandssprekende persoon de deur zou openen. Het beste frans wat we allebei kunnen spreken is politietaal, maar om nou uit te leggen dat we een kijkje willen nemen op het balkon om de regenpijp te repareren lukt ons niet.
We vertrekken weer en besluiten om de volgende dag in de avond te gaan posten om te kijken wat voor ‘verkeer’ er op een avond langskomt.
Het pand blijkt inderdaad druk bezocht te worden door drugstoeristen, dus er moet toch wel een behoorlijke hoeveelheid drugs aanwezig zijn.

Die avond verschijnt er omstreeks 22:00 uur een peperdure BMW die voor de deur van het portiek wordt geparkeerd. François stapt uit met een flinke sporttas en gaat naar binnen. Binnen korte tijd hangen we onze oorlogsuitrusting om en bereiden een ‘instap’ voor.
Met een team van acht man gaan we richting het pand. Twee van ons team vatten post aan de achterzijde van het pand. Ondanks dat de woning op de derde etage gelegen is met alleen een balkon weet je het nooit. Een kat in het nauw maakt rare sprongen en dat blijkt achteraf ook wel.
Met zes man betreden we het portiek en stormen de trap op naar de bovenste etage. Ik heb de ram, een ijzeren massieve pijp van 20 kilo met twee handvatten, in mijn hand en ram ongenadig hard op het slot van de deur. In tegenstelling tot waar wij op rekenen gaat de deur niet open, maar veert telkens terug. Grote klappen klinken in het trappenhuis, maar de deur gaat niet kapot.
Van het vele rammen met dat zware ding wordt je echt wel moe, dus neemt een collega het over. Deze ramt zo hard op het midden van de deur dat deze in tweeën splijt. We stormen naar binnen en zien dat er vier personen in het huis aanwezig zijn. Daarbij is ook de jongeman die we de dag ervoor als loodgieters aangesproken hebben.

We doorzoeken het hele huis, maar vinden François niet. Wel zien we dat men bezig is geweest om zoveel mogelijk drugs door de wc te spoelen, gezien de klonters in de toiletpot en de verpakkingsmaterialen die er om heen liggen.
Via onze verbindingsmiddelen horen we dat collega’s een man hebben gezien op het balkon van de woning waar we zojuist zijn binnengevallen.
We zien dat de balkondeur inderdaad openstaat. Een collega loopt het balkon op en ziet op dat moment een schim achter een kast, die op het balkon staat, aan de regenpijp hangen. Nu zijn regenpijpen sowieso niet bedoeld om aan te hangen, maar de kwaliteit van de regenpijpen van deze oude panden zijn erg slecht. François blijkt aan de regenpijp te hangen en voordat de collega hem kan beetpakken breekt deze af en valt hij naar beneden.
Het gevolg is een doffe klap in de donkere tuin, gevolgd door gekreun.
Ik sta inmiddels naast de collega en schijn met mijn lamp de tuin in. Op de grond kruipt François inmiddels naar de achterzijde van de tuin. De collega’s, die over de schutting zijn geklommen, ‘ontfermen’ zich over hem.

Wij houden de vier verdachten in de woonkamer aan en brengen deze naar de inmiddels gearriveerde busjes, die ze transporteren naar bureau Zuidplein.
We horen van de collega’s dat François behoorlijk gewond is aan zijn been. Ze vragen ons om een ambulance ter plaatse te laten komen. Verder verzoeken ze ons om te proberen de bewoners op de begane grond wakker te maken, zodat we via hun huis toegang kunnen krijgen tot de tuin. Het blijkt dat er geen achteruitgang is in de tuin en het ambulancepersoneel er anders niet bij kan komen.
We bonzen op de voordeur van de benedenwoning en er wordt opengedaan door een ouder echtpaar. Deze kijken nogal verschrikt, wat natuurlijk logisch is.
We vertellen in het kort wat er aan de hand is en vragen hen om toegang tot de tuin.
François blijkt een open botbreuk aan zijn rechterbeen te hebben.

Als de ambulance arriveert, blijkt de brancard niet door de smalle gangen van de woning te passen, zodat François vanuit de tuin door het huis getild moet worden. Uiteraard krijgt de verdachte eerst een flinke verdoving.
Wat voor goedje het is weet ik niet, maar na de toediening werkt het zo goed dat de verdachte begint te zingen. Als we hem door het huis heen slepen kijkt het oudere echtpaar verbijsterd toe. François zingt uit volle borst: “Vive la France!; Vive Hollandia; Hup Holland hup!”. Daarna begint hij “We are the champions” te zingen tot in de ambulance aan toe. We liggen helemaal in een deuk tijdens het sjouwen. Het bot van zijn onderbeen steekt eruit en hij zingt de sterren van de hemel.

Na drie dagen zitten we in verhoor met François. Hij ziet er een stuk slechter uit en zingt een toontje lager. Met een van pijn verwrongen gezicht is hij weer de oude. Hij wenst niets te verklaren en te zeggen, dan alleen dat hij veel pijn heeft. Ik heb geen medelijden met hem, want ik weet dat de ellende door blijft gaan, zodra hij weer op de been is.

Blog wordt vervolgd 27 oktober 2014.