maandag 16 december 2013

Takkenzooi

Wat een hoop mensen niet beseffen of weten is dat politiemensen met diverse factoren rekening moeten houden voor het gebruik van hun geweldsmiddelen. Ook in heftige situaties moet je soms in zeer korte tijd nog de afweging maken welk geweldsmiddel je toepast om tot een goed resultaat te komen met de minste schade voor jezelf en de verdachte. Zo ook met het gebruik van pepperspray. Jonge kinderen, oude mensen, zwangere vrouwen en mensen met een zichtbaar astmatisch probleem mogen, uitgezonderd excessen, niet gepepperd worden.

Het is ergens rond de dagen voor Kerst, om ongeveer 4 uur ‘s nachts, als we op de Z straat in het lichtschijnsel van onze politiebus plotseling een vrouw haar hoofd boven een heg uit zien steken. Bij het zien van ons verdwijnt haar hoofd net zo snel weer achter de heg voor een huis. In eerste instantie zijn we eigenlijk verbaasd, net zo verbaasd als het vrouwenhoofd achter de heg vandaan.
We stoppen en stappen uit. Vanachter de heg verschijnt een tweede vrouwenhoofd. We kunnen nog steeds alleen maar beide hoofden zien en concluderen dat ze op hun hurken achter de heg moeten zitten. We spreken beide dames aan en vragen hen wat ze op dit tijstip achter de heg aan het doen zijn. Ze verklaren beiden dat ze erg moeten plassen en tijdens hun wandeltrip zo nodig moeten dat ze dit maar achter de heg van een huis deden. Op zich is dit een aannemelijke verklaring, maar we willen wel graag van beiden een legitimatiebewijs zien, puur ter controle.

Dit is echter niet naar de zin van beide dames, want ze blijven gehurkt zitten en vragen ons hen wat meer privacy te geven om hun handeling af te maken. Ik zeg dat dit prima is, maar dat ik na hun plasmoment toch graag een legitimatiebewijs wil zien. Het plasmoment duurt wel erg lang, zodat ik hen uiteindelijk beveel om achter de struiken vandaan te komen en hun legitimatiebewijs te laten zien. Om wat meer druk uit te oefenen loop ik naar de struiken toe en beschijn ik hen met een lamp. Ondanks hevige protesten van beide dames loop ik door en beschijn ik ze helemaal. Ik zie dat op de grond een snoeischaar ligt en een aantal afgesneden takken. Er is geen spoor van plas op de grond te zien. Ik vraag de dames uit de tuin te komen en hun legitimatiebewijs te laten zien. Ze weigeren echter om mee werken, waarop ik één van de dames beetpak en meedeel dat ze is aangehouden voor diefstal. Ze heeft echter een snoeischaar in haar handen en maait daarmee in de richting van mijn gezicht. Ik laat haar los en de schaar vliegt, gelukkig door snel mijn hoofd af te wenden, rakelings langs mijn gezicht. Ik pak mijn pepperspray en wil haar bespuiten. Maar als ik goed kijk zie ik dat ze een wel erg dikke buik heeft. Ze lijkt hoogzwanger te zijn, dus berg ik mijn pepperspray weer op. Ik neem afstand en beveel haar om onmiddellijk de snoeischaar neer te leggen en mee te werken om ergere schade te voorkomen. Ik vertel haar tevens dat ik gezien heb dat ze zwanger is en dat ik haar geen pijn wil doen. Ze legt de snoeischaar neer en loopt op me af. Ik grijp haar arm beet en verzoek haar mee te lopen naar de politiebus en trek haar voorzichtig mee, immers ik wil haar zachtjes behandelen en heb respect voor het nog ongeboren leven. Kennelijk heeft de vrouw dit door, want ik krijg met haar andere hand een ferme stomp in mijn gezicht. Maar dan is mijn voorzichtige behandelen van de zwangere vrouw voorbij, want ik slinger haar aan de arm die ik nog beet had 360 graden in het rond en grijp haar om haar nek vast, nog steeds met de gedachten om zeker niet op de grond te vallen. Haar bril vliegt af en belandt net op de rand van het trottoir. Wat ik niet gezien heb is dat mijn collega inmiddels in de struiken ligt met de andere vrouw, die haar kompaan te hulp wilde schieten. Ik krijg de vrouw onder controle en duw haar tegen de muur van een huis aan. Met mijn vrije hand roep ik met behulp van een portofoon assistentie, omdat het wel lijkt of mijn collega met een tijgerin aan het vechten is en moeite heeft haar onder controle te krijgen. Ondertussen gaan er in diverse huizen licht aan, omdat de bewoners kennelijk wakker geworden zijn van het rumoer.
De assistentie is er binnen enkele minuten. René, mijn zwager, die bij de verkeerspolitie werkt en ook die nacht dienst heeft, hoort mij roepen via de mobilofoon en is dicht in de buurt. Ik heb echter nog geen tijd gehad om de bril op te rapen, maar wie bedenkt dat precies op de plek waar de bril ligt het wiel van de Mercedes van de verkeerspolitie zou komen te staan. Ik hoor dat de vrouw om haar bril roept en achterom kijkt. Er klinkt een krakend geluid en René vermorzelt met zijn Mercedeswiel de bril. Opnieuw begint mijn verdachte te gillen en te krijsen,  maar ik kan haar onder controle houden. René stapt uit en heeft het gelijk gedaan bij mijn arrestant. Hij krijgt de volle laag dat hij expres haar bril kapot heeft gereden. René merkt, tot woede van de vrouw, droogjes op dat ze de bril dan maar daar niet had neer moeten leggen. Beide dames worden afgevoerd naar het politiebureau.

Maar wat zijn ze nu aan het doen geweest? Deze vraag stellen wij ons ook. In de tuin vinden we nog een snoeischaar en een hele bos afgeknipte skimmia- en hulsttakken. Die hoeveelheid kan echter nooit uit één tuin komen, dus struinen we de tuinen in de nabije omgeving af en zien dat in andere tuinen ook diverse struiken gesnoeid zijn. Maar wat moeten die dames nou hiermee?

Het antwoord komt tijdens het fouilleren van de dames op het politiebureau. In de fouillering van de dame met de kapotte bril treffen wij een visitekaartje aan van bloemenboetiek “Fleur” (Gefingeerd). Tevens treffen we een autosleutel aan van een bus. Beide dames weigeren echter enige verklaring af te leggen, zodat wij op zoek gaan naar een bus die in de buurt moet staan. Een paar straten verder treffen we de bus aan met groot opschrift “Bloemenboetiek Fleur”. In de bus treffen we nog meer ‘verse’ bossen aan, die kennelijk kort daarvoor geoogst zijn. We nemen de bus in beslag, omdat deze gebruikt is bij het ‘misdrijf’. Terug op het bureau kunnen we met het papierwerk beginnen. We houden de aanhouding dus op diefstal c.q. stroperij van twee verdachten, die weigeren om hun naam op te geven. Dat is op zich erg lastig, omdat de verdachten dan als NN (anoniem) ingevoerd dienen te worden. Ik besluit om te proberen mijn zwangere verdachte toch haar personalia te ontfutselen. Ik heb haar nog niet verteld dat we de bus gevonden hebben. Ik speel op haar gevoelens in door haar mee te delen dat ze voorlopig 3 dagen in verzekering wordt gesteld, omdat ze haar naam niet opgeeft. Vervolgens dat we de bus gevonden en in beslag genomen hebben. En dat we geen bril kunnen vergoeden aan een NN. Kortom, ze haalt zich een hoop ellende op de hals door zo halsstarrig te blijven doen. Dat helpt kennelijk, want ze barst in tranen uit en verklaart graag naar huis te willen. Ze geeft haar volledige personalia op en verklaart 34 weken zwanger te zijn. Ze verklaart eigenaresse te zijn van Bloemenboetiek Fleur en omdat de zaken in de boetiek niet zo goed gaan, had haar vriendin geopperd om, in plaats van naar de veiling te gaan, die nacht diverse takken te stelen uit tuinen in de omgeving. In haar woonomgeving weet ze diverse tuinen waar ‘de buit’ binnen korte tijd binnen zou zijn. Dus gingen ze met haar bus naar de wijk X en stapten gewapend met twee snoeischaren uit en snoeiden uit diverse tuinen de nodige takken voor decoratie. Vervolgens brachten ze de eerste oogst naar de bus en besloten nog een oogst te wagen in de Z straat. En toen werden ze opeens betrapt door ons. En wij deden zo lelijk tegen hen en maakten ook haar dure bril van 600 euro kapot. Ik heb haar uitgelegd dat ik haar met respect en de nodige voorzichtigheid voor een zwangere vrouw heb behandeld, maar dat een snoeischaar een dodelijk wapen kan zijn. Ze wist dat wij van de politie waren en was diverse keren gewaarschuwd. Medewerking wordt dan op prijs gesteld en tegenwerking kan uitmonden in een stevige aanhouding. En de bril was geen opzet, maar een onhandige samenloop van omstandigheden. Ik deel haar mede dat de bril ‘ons’ probleem was en dat ze deze vergoed zou krijgen. In overleg met de chef van dienst hebben we haar verklaring direct op papier gezet. Ze kreeg haar bus terug en kon naar huis.

Haar kompaan was van een ander kaliber en weigerde elke medewerking. Zij mocht blijven ‘overnachten’ en later bleek dat ze bleef weigeren haar personalia op te geven. Ze werd uiteindelijk geïdentificeerd en bleek uit het ‘krakerswereldje’ te komen. Die staan bekend om hun pertinente weigering hun naam op te geven. Ook zij werd uiteindelijk naar ‘huis’ gestuurd met een proces-verbaal.