maandag 9 december 2013

Grof vuil

Hoe vaak meldt de media niet dat er overledenen gevonden worden, die reeds lang geleden overleden zijn. Ook blijkt de overledene dan nog kinderen te hebben. Verontwaardigd vraagt de maatschappij zich dan af waarom de kinderen zich dan niet ontfermen over hun vader of moeder en deze aan hun lot overlaten. Snel oordelen op basis van de berichtgeving ligt dan snel voor de hand, maar wordt er ook wel eens nagedacht dat er een wezenlijke oorzaak of drama aan ten grondslag kan liggen?

Op een mooie zomermiddag worden we door de meldkamer gestuurd naar de D weg met de kruising W straat waar een man in een RET-bus onwel geworden is en niet meer aanspreekbaar is. Met ‘toeters en bellen’ rijden Louis en ik naar de plaats des onheils.

Ter plaatse is de RET-chauffeur al aan het reanimeren. Wij assisteren hem direct hierbij tot de ambulance ter plaatse komt,  die het van ons overneemt. Wij gaan op zoek naar de identiteit van de man, maar helaas heeft hij niets anders bij zich dan alleen een portemonnee met geld. Ik schat de leeftijd van de man rond de 75 jaar oud. Een passagier uit de bus vertelt dat de man in het gezelschap was van tenminste nog drie oudere mannen. Deze zijn in eerste instantie blijven staan om, zoals de passagier heeft horen zeggen, te kijken of Koos (gefingeerd) nog meekon naar de klaverjasmiddag. Toen het er echter naar uitzag dat Koos niet meekon, zijn ze in een vervangende RET-bus gestapt, die de rest van de passagiers uit de bus meenam. Wij hebben dus een probleem, want we hebben geen identiteitgegevens van de man.
Ondanks alle inspanningen konden wij Koos niet redden. Dus regelen we de begrafenisondernemer, die voor de politie overledenen ophaalt.

We kijken nog eens goed naar de portemonnee en vinden daar een klantenkaart van een bekende schoenenzaak, die aangepaste schoenen maakt. Dat is overigens niet vreemd, want de schoenmaat van het slachtoffer schat ik zeker op maat 48.
Dus gaan we naar de schoenenzaak toe. Aan het gezicht van de medewerker is af te lezen, dat deze zeker niet begrijpt waar wij voor komen. Na uitleg wordt meteen ijverig het klantennummer ingetikt en komt een naam met adres tevoorschijn. We bedanken de medewerker en rijden naar het adres toe. Ondertussen heeft de wachtcommandant ook al het nodige werk verricht. Koos woont alleen op het adres, zijn vrouw is overleden. Hij heeft één dochter, die ergens in Rotterdam woont, dus rijden we naar het adres.

Als we aanbellen wordt de deur opengedaan door een knappe jonge vrouw. We vragen naar haar naam en geboortedatum en het blijkt inderdaad om de dochter van Koos te gaan. Ze nodigt ons uit om binnen te komen, zonder dat we eigenlijk de reden van onze komst aan haar vertellen. Zo staan we even later in de woonkamer. Als we vertellen dat we een ernstige boodschap komen brengen, vraagt ze direct: “Is mijn vader dood?” en zegt dit of het de normaalste zaak van de wereld is. Als politiemensen zijn we best gebekt, maar we zijn eigenlijk beiden uit het veld geslagen door deze koele vraag. Ik hakkel een beetje en antwoord dat dit inderdaad klopt en vraag of ze soms door iemand anders al ingelicht is. Dat blijkt niet het geval te zijn. Ze antwoordt: “Daar zijn we dan ook eindelijk vanaf! Moet ik nog wat doen?”. Ik vraag met ons mee te gaan naar het mortuarium voor herkenning. Het is van haar gezicht af te lezen dat ze hier kennelijk helemaal geen zin in heeft. “Ik heb eigenlijk afspraken vanmiddag, dus heb hier geen tijd voor” zegt ze. Ik deel haar mee dat ze alleen mee moet voor herkenning en dat het snel gebeurd kan zijn. Hierop loopt ze zonder wat te zeggen weg om wat kleding aan te trekken. Ik weet nog goed dat mijn collega en ik elkaar met grote ogen aankeken en we het vervolgens uitproesten van het lachen. Zoiets heb ik, en mijn collega ook, nog nooit meegemaakt. Het lijkt wel of we in de maling worden genomen en er overal verborgen filmcamera’s hangen, maar dat kan natuurlijk niet. Dan denk je alles gehad te hebben, maar het ergste komt nog.
In het mortuarium blijkt het inderdaad om haar vader te gaan. De vrouw vertoont echter geen enkele emotie en nieuwsgierig als ik ben vraag ik haar toch naar de reden waarom de dood van haar vader haar ogenschijnlijk niets doet. Ze vertelt dat ze vroeger veel mishandeld is door haar vader en ook door
hem is misbruikt.
Na haar 18e jaar is ze het huis uitgegaan en is haar moeder overleden. Op de vraag of ze nog contact met haar moeder heeft gehad, antwoordt ze dat die het nooit voor haar heeft opgenomen, ondanks de ellende met haar vader. Ze heeft haar eigen leven opgebouwd en wil er niets meer mee te maken hebben. Ik vraag haar of zij dan verder de uitvaart wil regelen. Ze antwoordt: “Ik doe helemaal niets, zet hem maar bij het grof vuil. Ik wil nu naar huis toe, kan ik weg?”.

We hebben haar thuis afgezet en de zaak uit handen gegeven aan een notaris.