Hoe vaak meldt de media niet dat er overledenen gevonden worden, die reeds lang geleden overleden zijn. Ook blijkt de overledene dan nog kinderen te hebben. Verontwaardigd vraagt de maatschappij zich dan af waarom de kinderen zich dan niet ontfermen over hun vader of moeder en deze aan hun lot overlaten. Snel oordelen op basis van de berichtgeving ligt dan snel voor de hand, maar wordt er ook wel eens nagedacht dat er een wezenlijke oorzaak of drama aan ten grondslag kan liggen?
Op een mooie
zomermiddag worden we door de meldkamer gestuurd naar de D weg met de kruising
W straat waar een man in een RET-bus onwel geworden is en niet meer
aanspreekbaar is. Met ‘toeters en bellen’ rijden Louis en ik naar de plaats des
onheils.
Ter plaatse is de
RET-chauffeur al aan het reanimeren. Wij assisteren hem direct hierbij tot de
ambulance ter plaatse komt, die het van
ons overneemt. Wij gaan op zoek naar de identiteit van de man, maar helaas
heeft hij niets anders bij zich dan alleen een portemonnee met geld. Ik schat
de leeftijd van de man rond de 75 jaar oud. Een passagier uit de bus vertelt
dat de man in het gezelschap was van tenminste nog drie oudere mannen. Deze
zijn in eerste instantie blijven staan om, zoals de passagier heeft horen
zeggen, te kijken of Koos (gefingeerd) nog meekon naar de klaverjasmiddag. Toen
het er echter naar uitzag dat Koos niet meekon, zijn ze in een vervangende RET-bus
gestapt, die de rest van de passagiers uit de bus meenam. Wij hebben dus een
probleem, want we hebben geen identiteitgegevens van de man.
Ondanks alle
inspanningen konden wij Koos niet redden. Dus regelen we de
begrafenisondernemer, die voor de politie overledenen ophaalt.
We kijken nog eens goed
naar de portemonnee en vinden daar een klantenkaart van een bekende
schoenenzaak, die aangepaste schoenen maakt. Dat is overigens niet vreemd, want
de schoenmaat van het slachtoffer schat ik zeker op maat 48.
Dus gaan we naar de
schoenenzaak toe. Aan het gezicht van de medewerker is af te lezen, dat deze
zeker niet begrijpt waar wij voor komen. Na uitleg wordt meteen ijverig het
klantennummer ingetikt en komt een naam met adres tevoorschijn. We bedanken de
medewerker en rijden naar het adres toe. Ondertussen heeft de wachtcommandant ook
al het nodige werk verricht. Koos woont alleen op het adres, zijn vrouw is
overleden. Hij heeft één dochter, die ergens in Rotterdam woont, dus rijden we
naar het adres.
Als we aanbellen wordt
de deur opengedaan door een knappe jonge vrouw. We vragen naar haar naam en
geboortedatum en het blijkt inderdaad om de dochter van Koos te gaan. Ze nodigt
ons uit om binnen te komen, zonder dat we eigenlijk de reden van onze komst aan
haar vertellen. Zo staan we even later in de woonkamer. Als we vertellen dat we
een ernstige boodschap komen brengen, vraagt ze direct: “Is mijn vader dood?”
en zegt dit of het de normaalste zaak van de wereld is. Als politiemensen zijn
we best gebekt, maar we zijn eigenlijk beiden uit het veld geslagen door deze
koele vraag. Ik hakkel een beetje en antwoord dat dit inderdaad klopt en vraag
of ze soms door iemand anders al ingelicht is. Dat blijkt niet het geval te
zijn. Ze antwoordt: “Daar zijn we dan ook eindelijk vanaf! Moet ik nog wat doen?”.
Ik vraag met ons mee te gaan naar het mortuarium voor herkenning. Het is van
haar gezicht af te lezen dat ze hier kennelijk helemaal geen zin in heeft. “Ik
heb eigenlijk afspraken vanmiddag, dus heb hier geen tijd voor” zegt ze. Ik
deel haar mee dat ze alleen mee moet voor herkenning en dat het snel gebeurd
kan zijn. Hierop loopt ze zonder wat te zeggen weg om wat kleding aan te
trekken. Ik weet nog goed dat mijn collega en ik elkaar met grote ogen aankeken
en we het vervolgens uitproesten van het lachen. Zoiets heb ik, en mijn collega
ook, nog nooit meegemaakt. Het lijkt wel of we in de maling worden genomen en
er overal verborgen filmcamera’s hangen, maar dat kan natuurlijk niet. Dan denk
je alles gehad te hebben, maar het ergste komt nog.
In het mortuarium
blijkt het inderdaad om haar vader te gaan. De vrouw vertoont echter geen
enkele emotie en nieuwsgierig als ik ben vraag ik haar toch naar de reden
waarom de dood van haar vader haar ogenschijnlijk niets doet. Ze vertelt dat ze
vroeger veel mishandeld is door haar vader en ook door
hem is misbruikt.
Na
haar 18e jaar is ze het huis uitgegaan en is haar moeder overleden.
Op de vraag of ze nog contact met haar moeder heeft gehad, antwoordt ze dat die
het nooit voor haar heeft opgenomen, ondanks de ellende met haar vader. Ze
heeft haar eigen leven opgebouwd en wil er niets meer mee te maken hebben. Ik
vraag haar of zij dan verder de uitvaart wil regelen. Ze antwoordt: “Ik doe
helemaal niets, zet hem maar bij het grof vuil. Ik wil nu naar huis toe, kan ik
weg?”.
We hebben haar thuis afgezet
en de zaak uit handen gegeven aan een notaris.