Copyright

Copyright P.Kats. Zonder mijn toestemming mogen mijn verhalen niet gekopieerd worden en/of gepubliceerd worden. Linken mag uiteraard wel.

maandag 30 december 2013

Geen goed “uiteinde”






Het is 30 december en we krijgen weer zoals gewoonlijk veel meldingen van vuurwerkoverlast door de jeugd. Het lijkt wel of het vuurwerk elk jaar extremer moet worden. Het is geen knalvuurwerk meer, maar zijn gewoon explosies, waarbij soms de ruiten van woningen of auto’s sneuvelen. Maar dat we allemaal jong zijn geweest, vergeten sommige melders wel eens. Zolang de jeugd niets vernield en het bij knallen en herrie blijft, moeten we soms wel eens tolerant zijn. Helaas moet vuurwerk schijnbaar gepaard gaan met vernielingen, die de maatschappij handen vol geld kosten. Maar hoe komt de jeugd aan het illegale vuurwerk? Daar is vervoer voor nodig vanuit andere landen.


Koos (alle namen zijn gefingeerd) heeft al vroeg zijn slag geslagen. Maanden van tevoren heeft hij illegaal vuurwerk gekocht in België. Vuurwerk moet droog opgeslagen liggen, dus wat is een betere plek dan onder het bed in de slaapkamer. Vol trots vertelt hij zijn gezin dat hij de politiecontroles ontlopen is door vroegtijdig in te slaan. Koos' vrouw Eline vindt de opslagplaats helemaal niet leuk en heeft hem gevraagd of het niet ergens anders opgeslagen kan worden, maar Koos is vol van vertrouwen. Zijn twee zoons, Kevin en Robin van dertien en vijftien jaar oud, bewonderen het vuurwerk, voordat het opgeborgen wordt op de ‘veilige’ schuilplaats.

Op 30 december zijn Koos en Eline aan het werk en komen vriendjes van Kevin langs. Trots vertelt Kevin dat zijn vader een berg vuurwerk heeft gekocht, waaronder lawinepijlen. Zijn vriendjes dringen aan om het vuurwerk te laten zien, dus trekt Kevin wat dozen onder het bed vandaan. Het blijft niet bij het kijken, want Kevin bezwijkt onder de druk van zijn vriendjes om een lawinepijl af te steken. Die ene pijl mist zijn vader toch niet en het is wel gaaf om deze in het bijzijn van je vriendjes af te steken.
Ze nemen de pijl mee naar het park, een veilige plek om deze af te steken. De gebruiksaanwijzing slaat hij over en Kevin ontsteekt de pijl. Het gaat mis en de pijl ontploft in de nabijheid van Kevin.
Als we ter plaatse komen treffen we Kevin gillend van de pijn aan. Hij mist enkele vingers en bloedt hevig. Zijn (brandbare) synthetische jas, is helemaal gesmolten.
Met spoed wordt Kevin naar het ziekenhuis gebracht en op ons rust de taak om de ouders in kennis te stellen.

Niet veel later spreken we met Koos en Eline, die overhaast van hun werk naar de spoedeisende hulp zijn gekomen. Eline is hevig ontdaan en Koos zit er maar stilletjes bij als we uitleggen dat de toestand van Kevin ernstig is. Eline barst in tranen uit en schreeuwt het uit tegen Koos dat hij de schuldige is met dat “rotvuurwerk”. Ze vertelt ons dat het hele arsenaal onder het bed in hun slaapkamer en in de kledingkast ligt en vraagt of we het alstublieft daar weg willen halen.
We krijgen de sleutel van de woning en in overleg met de chef van dienst gaan we naar het adres van de familie om het vuurwerk in beslag te nemen. De sleutel blijkt niet nodig te zijn, want zoon Robin blijkt thuis te zijn. Robin is een bekende van de wijkpolitie, omdat hij regelmatig op zijn recalcitrante gedrag wordt aangesproken.
We vertellen de reden van onze komst. Ondanks dat we vertellen dat zijn broertje ernstig gewond is geraakt, gedraagt Robin zich allerminst meewerkend en vliegen de “kankers” ons om de oren. Er moet een tweede auto aan te pas komen om te assisteren, omdat we het vuurwerk mee moeten nemen en we bang zijn dat Robin met ons op de vuist gaat.
Robin moet tijdelijk even “geparkeerd” worden in de tuin, zodat de andere collega’s de vele dozen met vuurwerk uit de woning kunnen sjouwen.
Als we de woning verlaten, belooft Robin plechtig dat hij toch wel weer aan illegaal vuurwerk gaat komen, nog zwaarder en heftiger dan wat in beslag genomen is.

Dat klopt ook wel, want op oudejaarsavond krijgen we een melding dat er iemand gewond is geraakt door vuurwerk.
Als we ter plaatse komen zien we een jongen op de grond liggen, het blijkt Robin te zijn. De ambulance is al ter plaatse. Hij ligt stilletjes op de grond en naast hem ligt zijn kapotte jas en een rugzak, althans wat er van over is.
Robin heeft woord gehouden en heeft een behoorlijke hoeveelheid vuurwerk gekocht. Robin was in gezelschap van vrienden en men vond het leuk om vuurpijltjes naar elkaar te schieten en vuurwerk naar elkaar te gooien. Zo belandde ook brandend vuurwerk in Robins rugtas. Deze ontplofte en verschroeide de achterkant van zijn nek en hoofd. Dankzij de dikke, niet synthetische jas, is het leed te overzien. Hij wordt ter controle wel naar het ziekenhuis vervoerd en we bellen zijn ouders.
Weer ontmoeten we Koos en Eline bij de spoedeisende hulp. Als ze binnen komen kijken ze ons vragend, zeg maar smekend, aan om toch maar vooral niet al te slecht nieuws te horen over Robin. Gelukkig kunnen we nu beter nieuws brengen.
Robin mag die avond mee naar huis en houdt er geen noemenswaardig letsel aan over.
Kevin mist letterlijk een goed uiteinde aan zijn hand, heeft blijvende littekens van brandwonden op zijn arm en zal zijn hele leven aan het vuurwerk van zijn vader herinnerd worden.
Ik vermoed dat de familie in de toekomst geen vuurwerk meer afsteekt.
Ik wens jullie een veilige jaarwisseling toe en een gezond 2014.

 

 

 

 

 

maandag 23 december 2013

Kerstgedachte

Kerst is toch altijd een bijzondere tijd. Voor christenen betekent kerst de geboorte van Jezus in de stal van Bethlehem. Voor degenen die dit niet geloven betekent kerst lekker vrij zijn, familie-etentjes en cadeautjes kopen voor onder de kerstboom. Wat wel opvallend is, is dat iedereen spreekt over een tijd van vrede, vredelievend voor elkaar zijn zo tegen het einde van het jaar en proberen goed te zijn voor de mindere medemens. Maar er zijn ook mensen die ‘gewoon’ moeten werken met de kerstdagen. En er zijn mensen die oorlog met elkaar krijgen… 

Met kerstavond wordt er altijd een kerstmaaltijd voor de dienstdoende collega’s geregeld.
We proberen dan gezamenlijk als district om de maaltijd te nuttigen op het bureau, een nabijgelegen district neemt dan meestal waar. Zo hebben we dit jaar afgesproken dat wij om 02:00 uur een half uur gaan eten en district 9 om 02:30 uur.
Waarschijnlijk leeft de kerstgedachte bij twee families niet zo, want voordat we de maaltijd kunnen gebruiken rijden we met spoed naar een schietpartij. Ook het aangrenzende district 9, waar die straat onder valt, rijdt met ons mee. Er is daadwerkelijk iemand neergeschoten en de dader verschuilt zich in een nabijgelegen woning.
Omdat er zoveel tijd in de melding en de afhandeling gaat zitten, zijn we uiteindelijk om 06:00 uur terug op het bureau.
En daar staat onze maaltijd, de koud geworden saté, de waxinelichtjes en keurig gedekte tafel, niemand heeft echter om dit tijdstip nog zin om eten naar binnen te gaan werken. Eigenlijk baalt iedereen als een stekker, je merkt dat de stemming niet vrolijk ervan geworden is. Ook nog eens doordat het buiten behoorlijk fris is en iedereen behoorlijk lang in de kou gestaan heeft.

Op de tafel in de wacht staat een overvloed aan eten en drinken wat dreigt weggegooid te gaan worden en ik sta te verzinnen wie ik nou eens blij zou kunnen maken.
Het wonderlijke is dat er altijd wel een oplossing voor zoiets komt, want in de wachtcommandantruimte zie ik via camerabeelden dat een bekende zwerver op het busstation Zuidplein de vuilnisbakken aan het leeghalen is om te kijken of er nog wat eetbaars te halen valt.
Snel pak ik een doos en stop daar diverse lekkernijen in. Ik roep naar de wachtcommandant dat hij cameratoezicht moet bellen om te zorgen dat ze de zwerver in beeld houden, omdat ik deze van een koningsmaaltijd ga voorzien. Ook neem ik een kerstmuts mee, die op de tafel ligt.
Ik ren met de doos naar de auto, spring erin en race naar het busstation.
Ik hoor van de wachtcommandant dat de man zojuist richting de van Swietenlaan is gelopen, buiten het zicht van de camera’s.

Op dat moment rij ik de van Swietenlaan in en zie de man inderdaad lopen.
Ik stop aan het begin van de van Swietenlaan en roep hem aan dat hij even naar mij toe moet komen, want ik wil vooral in het zicht van de camera’s hem de doos geven.
Hij heeft dit natuurlijk niet door, dus de hilariteit op het bureau is natuurlijk groot als hij onder de camera de doos met heerlijke belegde broodjes, een slaatje, een pakje melk, fruit enz. krijgt en er verlekkerd inkijkt. Het lijkt wel een uitreiking van een prijs.
Ik zeg tegen hem dat hij op het bankje bij het Zuidplein moet gaan zitten en daar lekker moet gaan zitten om te eten. Het is geweldig om te zien hoe dankbaar hij is.
Ik loop met hem mee naar het betreffende bankje en zeg dat hij daar maar moest gaan zitten eten, uiteraard in het zicht van de camera’s,  en na afloop alles op moet ruimen en in de vuilnisbak moet doen. Ik pak de kerstmuts uit mijn zak en zeg dat hij deze wel op moet zetten, omdat het tenslotte wel kerst is. Lachend pakt hij de muts aan en zet hem op.

Als ik terug op het bureau kom hebben we de zwerver op grote beelden bij de wachtcommandant in het zicht. We hebben ontzettend gelachen en genoten. Ondanks dat we zelf niet van een kerstmaaltijd genoten hebben, nemen deze beelden alle chagrijnigheid bij de collega’s weer weg.
Als een koning zit de man met zijn rood/witte puntmuts op het bankje aan zijn koningsmaaltijd. Hij graaide constant in de doos om te kijken wat hij direct daarna weer kon verorberen. Hij zit niet te eten, maar te vreten.
Hierna hebben we het opvangtehuis “de Hille” gebeld en gevraagd of ze de overige dozen met eten en drinken wilden hebben, wat ze graag wilden. We hebben hierop de bus volgeladen en alles naar het opvangtehuis gebracht.

Zo kwam alles toch nog op een goede bestemming en niet in de vuilnisbak.
De kerstgedachte kwam op deze manier toch tot zijn recht en met een vette glimlach verliet ik het bureau Zuidplein op weg naar mijn bed.

maandag 16 december 2013

Takkenzooi

Wat een hoop mensen niet beseffen of weten is dat politiemensen met diverse factoren rekening moeten houden voor het gebruik van hun geweldsmiddelen. Ook in heftige situaties moet je soms in zeer korte tijd nog de afweging maken welk geweldsmiddel je toepast om tot een goed resultaat te komen met de minste schade voor jezelf en de verdachte. Zo ook met het gebruik van pepperspray. Jonge kinderen, oude mensen, zwangere vrouwen en mensen met een zichtbaar astmatisch probleem mogen, uitgezonderd excessen, niet gepepperd worden.

Het is ergens rond de dagen voor Kerst, om ongeveer 4 uur ‘s nachts, als we op de Z straat in het lichtschijnsel van onze politiebus plotseling een vrouw haar hoofd boven een heg uit zien steken. Bij het zien van ons verdwijnt haar hoofd net zo snel weer achter de heg voor een huis. In eerste instantie zijn we eigenlijk verbaasd, net zo verbaasd als het vrouwenhoofd achter de heg vandaan.
We stoppen en stappen uit. Vanachter de heg verschijnt een tweede vrouwenhoofd. We kunnen nog steeds alleen maar beide hoofden zien en concluderen dat ze op hun hurken achter de heg moeten zitten. We spreken beide dames aan en vragen hen wat ze op dit tijstip achter de heg aan het doen zijn. Ze verklaren beiden dat ze erg moeten plassen en tijdens hun wandeltrip zo nodig moeten dat ze dit maar achter de heg van een huis deden. Op zich is dit een aannemelijke verklaring, maar we willen wel graag van beiden een legitimatiebewijs zien, puur ter controle.

Dit is echter niet naar de zin van beide dames, want ze blijven gehurkt zitten en vragen ons hen wat meer privacy te geven om hun handeling af te maken. Ik zeg dat dit prima is, maar dat ik na hun plasmoment toch graag een legitimatiebewijs wil zien. Het plasmoment duurt wel erg lang, zodat ik hen uiteindelijk beveel om achter de struiken vandaan te komen en hun legitimatiebewijs te laten zien. Om wat meer druk uit te oefenen loop ik naar de struiken toe en beschijn ik hen met een lamp. Ondanks hevige protesten van beide dames loop ik door en beschijn ik ze helemaal. Ik zie dat op de grond een snoeischaar ligt en een aantal afgesneden takken. Er is geen spoor van plas op de grond te zien. Ik vraag de dames uit de tuin te komen en hun legitimatiebewijs te laten zien. Ze weigeren echter om mee werken, waarop ik één van de dames beetpak en meedeel dat ze is aangehouden voor diefstal. Ze heeft echter een snoeischaar in haar handen en maait daarmee in de richting van mijn gezicht. Ik laat haar los en de schaar vliegt, gelukkig door snel mijn hoofd af te wenden, rakelings langs mijn gezicht. Ik pak mijn pepperspray en wil haar bespuiten. Maar als ik goed kijk zie ik dat ze een wel erg dikke buik heeft. Ze lijkt hoogzwanger te zijn, dus berg ik mijn pepperspray weer op. Ik neem afstand en beveel haar om onmiddellijk de snoeischaar neer te leggen en mee te werken om ergere schade te voorkomen. Ik vertel haar tevens dat ik gezien heb dat ze zwanger is en dat ik haar geen pijn wil doen. Ze legt de snoeischaar neer en loopt op me af. Ik grijp haar arm beet en verzoek haar mee te lopen naar de politiebus en trek haar voorzichtig mee, immers ik wil haar zachtjes behandelen en heb respect voor het nog ongeboren leven. Kennelijk heeft de vrouw dit door, want ik krijg met haar andere hand een ferme stomp in mijn gezicht. Maar dan is mijn voorzichtige behandelen van de zwangere vrouw voorbij, want ik slinger haar aan de arm die ik nog beet had 360 graden in het rond en grijp haar om haar nek vast, nog steeds met de gedachten om zeker niet op de grond te vallen. Haar bril vliegt af en belandt net op de rand van het trottoir. Wat ik niet gezien heb is dat mijn collega inmiddels in de struiken ligt met de andere vrouw, die haar kompaan te hulp wilde schieten. Ik krijg de vrouw onder controle en duw haar tegen de muur van een huis aan. Met mijn vrije hand roep ik met behulp van een portofoon assistentie, omdat het wel lijkt of mijn collega met een tijgerin aan het vechten is en moeite heeft haar onder controle te krijgen. Ondertussen gaan er in diverse huizen licht aan, omdat de bewoners kennelijk wakker geworden zijn van het rumoer.
De assistentie is er binnen enkele minuten. René, mijn zwager, die bij de verkeerspolitie werkt en ook die nacht dienst heeft, hoort mij roepen via de mobilofoon en is dicht in de buurt. Ik heb echter nog geen tijd gehad om de bril op te rapen, maar wie bedenkt dat precies op de plek waar de bril ligt het wiel van de Mercedes van de verkeerspolitie zou komen te staan. Ik hoor dat de vrouw om haar bril roept en achterom kijkt. Er klinkt een krakend geluid en René vermorzelt met zijn Mercedeswiel de bril. Opnieuw begint mijn verdachte te gillen en te krijsen,  maar ik kan haar onder controle houden. René stapt uit en heeft het gelijk gedaan bij mijn arrestant. Hij krijgt de volle laag dat hij expres haar bril kapot heeft gereden. René merkt, tot woede van de vrouw, droogjes op dat ze de bril dan maar daar niet had neer moeten leggen. Beide dames worden afgevoerd naar het politiebureau.

Maar wat zijn ze nu aan het doen geweest? Deze vraag stellen wij ons ook. In de tuin vinden we nog een snoeischaar en een hele bos afgeknipte skimmia- en hulsttakken. Die hoeveelheid kan echter nooit uit één tuin komen, dus struinen we de tuinen in de nabije omgeving af en zien dat in andere tuinen ook diverse struiken gesnoeid zijn. Maar wat moeten die dames nou hiermee?

Het antwoord komt tijdens het fouilleren van de dames op het politiebureau. In de fouillering van de dame met de kapotte bril treffen wij een visitekaartje aan van bloemenboetiek “Fleur” (Gefingeerd). Tevens treffen we een autosleutel aan van een bus. Beide dames weigeren echter enige verklaring af te leggen, zodat wij op zoek gaan naar een bus die in de buurt moet staan. Een paar straten verder treffen we de bus aan met groot opschrift “Bloemenboetiek Fleur”. In de bus treffen we nog meer ‘verse’ bossen aan, die kennelijk kort daarvoor geoogst zijn. We nemen de bus in beslag, omdat deze gebruikt is bij het ‘misdrijf’. Terug op het bureau kunnen we met het papierwerk beginnen. We houden de aanhouding dus op diefstal c.q. stroperij van twee verdachten, die weigeren om hun naam op te geven. Dat is op zich erg lastig, omdat de verdachten dan als NN (anoniem) ingevoerd dienen te worden. Ik besluit om te proberen mijn zwangere verdachte toch haar personalia te ontfutselen. Ik heb haar nog niet verteld dat we de bus gevonden hebben. Ik speel op haar gevoelens in door haar mee te delen dat ze voorlopig 3 dagen in verzekering wordt gesteld, omdat ze haar naam niet opgeeft. Vervolgens dat we de bus gevonden en in beslag genomen hebben. En dat we geen bril kunnen vergoeden aan een NN. Kortom, ze haalt zich een hoop ellende op de hals door zo halsstarrig te blijven doen. Dat helpt kennelijk, want ze barst in tranen uit en verklaart graag naar huis te willen. Ze geeft haar volledige personalia op en verklaart 34 weken zwanger te zijn. Ze verklaart eigenaresse te zijn van Bloemenboetiek Fleur en omdat de zaken in de boetiek niet zo goed gaan, had haar vriendin geopperd om, in plaats van naar de veiling te gaan, die nacht diverse takken te stelen uit tuinen in de omgeving. In haar woonomgeving weet ze diverse tuinen waar ‘de buit’ binnen korte tijd binnen zou zijn. Dus gingen ze met haar bus naar de wijk X en stapten gewapend met twee snoeischaren uit en snoeiden uit diverse tuinen de nodige takken voor decoratie. Vervolgens brachten ze de eerste oogst naar de bus en besloten nog een oogst te wagen in de Z straat. En toen werden ze opeens betrapt door ons. En wij deden zo lelijk tegen hen en maakten ook haar dure bril van 600 euro kapot. Ik heb haar uitgelegd dat ik haar met respect en de nodige voorzichtigheid voor een zwangere vrouw heb behandeld, maar dat een snoeischaar een dodelijk wapen kan zijn. Ze wist dat wij van de politie waren en was diverse keren gewaarschuwd. Medewerking wordt dan op prijs gesteld en tegenwerking kan uitmonden in een stevige aanhouding. En de bril was geen opzet, maar een onhandige samenloop van omstandigheden. Ik deel haar mede dat de bril ‘ons’ probleem was en dat ze deze vergoed zou krijgen. In overleg met de chef van dienst hebben we haar verklaring direct op papier gezet. Ze kreeg haar bus terug en kon naar huis.

Haar kompaan was van een ander kaliber en weigerde elke medewerking. Zij mocht blijven ‘overnachten’ en later bleek dat ze bleef weigeren haar personalia op te geven. Ze werd uiteindelijk geïdentificeerd en bleek uit het ‘krakerswereldje’ te komen. Die staan bekend om hun pertinente weigering hun naam op te geven. Ook zij werd uiteindelijk naar ‘huis’ gestuurd met een proces-verbaal.

maandag 9 december 2013

Grof vuil

Hoe vaak meldt de media niet dat er overledenen gevonden worden, die reeds lang geleden overleden zijn. Ook blijkt de overledene dan nog kinderen te hebben. Verontwaardigd vraagt de maatschappij zich dan af waarom de kinderen zich dan niet ontfermen over hun vader of moeder en deze aan hun lot overlaten. Snel oordelen op basis van de berichtgeving ligt dan snel voor de hand, maar wordt er ook wel eens nagedacht dat er een wezenlijke oorzaak of drama aan ten grondslag kan liggen?

Op een mooie zomermiddag worden we door de meldkamer gestuurd naar de D weg met de kruising W straat waar een man in een RET-bus onwel geworden is en niet meer aanspreekbaar is. Met ‘toeters en bellen’ rijden Louis en ik naar de plaats des onheils.

Ter plaatse is de RET-chauffeur al aan het reanimeren. Wij assisteren hem direct hierbij tot de ambulance ter plaatse komt,  die het van ons overneemt. Wij gaan op zoek naar de identiteit van de man, maar helaas heeft hij niets anders bij zich dan alleen een portemonnee met geld. Ik schat de leeftijd van de man rond de 75 jaar oud. Een passagier uit de bus vertelt dat de man in het gezelschap was van tenminste nog drie oudere mannen. Deze zijn in eerste instantie blijven staan om, zoals de passagier heeft horen zeggen, te kijken of Koos (gefingeerd) nog meekon naar de klaverjasmiddag. Toen het er echter naar uitzag dat Koos niet meekon, zijn ze in een vervangende RET-bus gestapt, die de rest van de passagiers uit de bus meenam. Wij hebben dus een probleem, want we hebben geen identiteitgegevens van de man.
Ondanks alle inspanningen konden wij Koos niet redden. Dus regelen we de begrafenisondernemer, die voor de politie overledenen ophaalt.

We kijken nog eens goed naar de portemonnee en vinden daar een klantenkaart van een bekende schoenenzaak, die aangepaste schoenen maakt. Dat is overigens niet vreemd, want de schoenmaat van het slachtoffer schat ik zeker op maat 48.
Dus gaan we naar de schoenenzaak toe. Aan het gezicht van de medewerker is af te lezen, dat deze zeker niet begrijpt waar wij voor komen. Na uitleg wordt meteen ijverig het klantennummer ingetikt en komt een naam met adres tevoorschijn. We bedanken de medewerker en rijden naar het adres toe. Ondertussen heeft de wachtcommandant ook al het nodige werk verricht. Koos woont alleen op het adres, zijn vrouw is overleden. Hij heeft één dochter, die ergens in Rotterdam woont, dus rijden we naar het adres.

Als we aanbellen wordt de deur opengedaan door een knappe jonge vrouw. We vragen naar haar naam en geboortedatum en het blijkt inderdaad om de dochter van Koos te gaan. Ze nodigt ons uit om binnen te komen, zonder dat we eigenlijk de reden van onze komst aan haar vertellen. Zo staan we even later in de woonkamer. Als we vertellen dat we een ernstige boodschap komen brengen, vraagt ze direct: “Is mijn vader dood?” en zegt dit of het de normaalste zaak van de wereld is. Als politiemensen zijn we best gebekt, maar we zijn eigenlijk beiden uit het veld geslagen door deze koele vraag. Ik hakkel een beetje en antwoord dat dit inderdaad klopt en vraag of ze soms door iemand anders al ingelicht is. Dat blijkt niet het geval te zijn. Ze antwoordt: “Daar zijn we dan ook eindelijk vanaf! Moet ik nog wat doen?”. Ik vraag met ons mee te gaan naar het mortuarium voor herkenning. Het is van haar gezicht af te lezen dat ze hier kennelijk helemaal geen zin in heeft. “Ik heb eigenlijk afspraken vanmiddag, dus heb hier geen tijd voor” zegt ze. Ik deel haar mee dat ze alleen mee moet voor herkenning en dat het snel gebeurd kan zijn. Hierop loopt ze zonder wat te zeggen weg om wat kleding aan te trekken. Ik weet nog goed dat mijn collega en ik elkaar met grote ogen aankeken en we het vervolgens uitproesten van het lachen. Zoiets heb ik, en mijn collega ook, nog nooit meegemaakt. Het lijkt wel of we in de maling worden genomen en er overal verborgen filmcamera’s hangen, maar dat kan natuurlijk niet. Dan denk je alles gehad te hebben, maar het ergste komt nog.
In het mortuarium blijkt het inderdaad om haar vader te gaan. De vrouw vertoont echter geen enkele emotie en nieuwsgierig als ik ben vraag ik haar toch naar de reden waarom de dood van haar vader haar ogenschijnlijk niets doet. Ze vertelt dat ze vroeger veel mishandeld is door haar vader en ook door
hem is misbruikt.
Na haar 18e jaar is ze het huis uitgegaan en is haar moeder overleden. Op de vraag of ze nog contact met haar moeder heeft gehad, antwoordt ze dat die het nooit voor haar heeft opgenomen, ondanks de ellende met haar vader. Ze heeft haar eigen leven opgebouwd en wil er niets meer mee te maken hebben. Ik vraag haar of zij dan verder de uitvaart wil regelen. Ze antwoordt: “Ik doe helemaal niets, zet hem maar bij het grof vuil. Ik wil nu naar huis toe, kan ik weg?”.

We hebben haar thuis afgezet en de zaak uit handen gegeven aan een notaris.

maandag 2 december 2013

Kind ontvoerd !

In de jaren negentig werd de Districts Ondersteunings Groep opgericht, beter bekend als de lokale ploeg. Dit is de voorloper van de huidige Regionale Interventie Eenheid, een groep agenten die ad hoc ingezet kan worden als ME-er, als undercover-agent, als team om een inval te doen in een woning naar aanleiding van informatie dat de bewoner een vuurwapen zou bezitten enz.
Eind jaren negentig mocht ik na een pittige opleiding op het opleidingscentrum in Hoogerheide aan de slag.
Eén van mijn eerste klussen is een geweldige klus. Een vader heeft zijn kind weggehaald bij de moeder en is onvindbaar. In de rechtszaak voorafgaand heeft de vader van de rechter te horen gekregen dat hij zijn kind niet meer mag zien en dat dit toegewezen is aan de moeder, zijn ex-vrouw. Na de rechtszaak is hij naar het kinderdagverblijf gegaan en heeft het kind ontvoerd. Hij heeft vervolgens zijn ex-vrouw gebeld en haar gezegd dat hij, als ze de politie gaat waarschuwen, hij het kind gaat vermoorden. De vrouw is toch hierop naar de politie gegaan met de informatie en via de recherche wordt contact opgenomen met de officier van justitie. Deze beveelt de aanhouding van de man buiten heterdaad, maar dit moet wel met de nodige voorzichtigheid gebeuren. De vrouw heeft verteld dat ze aanstaande zondag haar kind mag zien en wel op het metrostation X op het perron. Maar haar ex-man heeft wel gezegd dat hij, bij het zien van de politie, een mes op het kind zal zetten en het zal doden.

Met een team van 12 leden gaan we aan de slag. Er moet van alles geregeld worden. Allereerst wordt overlegd dat het metrostation op alle plaatsen ‘bezet’ moet worden. Nu hebben we het probleem dat het metrostation niet groot is, zodat we met niet teveel mensen aanwezig kunnen zijn. Een aanval op de man en het kind op het station zelf is uitgesloten. Politie in uniform mag absoluut niet in de buurt komen, dus wordt besloten om de ontmoeting ‘gewoon’ te laten plaatsvinden, de man hierna met het kind te laten vertrekken en buiten het metrostation tot de aanhouding over te gaan. We hebben geen idee of de man met een auto komt, een fiets of met de metro. Meest voor de hand is met de metro, maar om alles uit te sluiten hebben we 4 snelle onherkenbare auto’s ter beschikking die we op strategische posities parkeren. Verder bevindt zich op het metrostation een loket, een hokje met zicht op beide perrons. Met de leiding van de RET wordt contact opgenomen en we regelen dat er een collega, samen met een echte RET-medewerker die, wel grappig, ook tevens vrijwilliger is bij de politie plaatsnemen in het hokje.
Dit alles in overleg met de leiding van de RET, er mocht immers geen enkele RET-er weten van de missie. Ik krijg de opdracht om vermomd als hippie op het perron te gaan zitten. Iedereen is voorzien van verbindingsapparatuur, mooi verborgen onder de kleding evenals ons vuurwapen.

De ontmoeting zal ’s ochtends om 10:00 uur plaatsvinden, op het perron. Op zondagochtend om 06:00 uur verzamelen we ons op het politiebureau Zuidplein voor de briefing. Er hangt op dat moment een gespannen sfeer, want je wilt maximaal slagen voor deze klus. Alle taken worden verdeeld, de verbindingsapparatuur wordt getest. Er wordt ons een foto getoond van de vrouw, zodat we haar ook herkennen. Middels een plattegrond worden alle uitgangsposities nog eens doorgenomen en ik verkleed me. Ik zie er werkelijk niet uit. Collega’s gieren van de lach als ze me zien na mijn verkleedpartij. Mijn rugzak vul ik met een blik bier en diverse kledingstukken.

We nemen alle scenario’s door en spreken af dat bij de aanhouding vader en kind zo snel mogelijk gescheiden dienen te worden, zodat het kind niets overkomt. Het moet dus echt een verrassing zijn voor de man. Nou…. Dat wordt het ook!

Omstreeks 09:00 uur zijn we in verhoogde staat van paraatheid. Via stiekeme middelen horen we dat moeder contact heeft gehad en ze inderdaad op metrostation X de afspraak hebben om 10:00 uur. Dat is dus mooi. Om 09:30 uur verschijnt er op het metrostation een vrouw die we herkennen van de foto. De moeder is er dus. Via een klein microfoontje in mijn oor hoor ik de berichtgeving aan alle posten dat ze gearriveerd is op het station. Ik zit op dat moment in het metrostation op de grond in de hal met een blik bier in mijn handen. Inmiddels hebben al vele reizigers misprijzend naar mij gekeken, wel leuk hoe mensen dan naar je kijken en je beoordelen.
Ik merk dat de vrouw erg zenuwachtig is, want ze loopt te ijsberen door de hal van het station. Ze kijkt continue om haar heen. Ze loopt naar het loket van het RET-hokje en spreekt de “RET-medewerkers” aan. Ze vraagt aan hen of ze politie gezien hebben op het station. Ze verwacht dus kennelijk dat de politie zichtbaar op het station aanwezig is om haar ex-man aan te houden. We zijn er wel, maar niet zichtbaar. Ze zal wel gedacht hebben: "de politie doet niks !".

Kort voor 10:00 uur krijgt één van onze mensen de verdachte in het vizier. Hij stapt uit de metro en heeft gelukkig het kind bij zich in een buggy. Het wordt voorlopig scenario 1 dus. De vrouw maakt contact met haar ex-man, haalt haar kind uit de buggy en knuffelt deze. Ook de verdachte is zenuwachtig en kijkt continue om zich heen. Na enige tijd is te zien dat ze een heftige discussie voeren en we zien dat de verdachte heftig ‘nee’ schudt. We krijgen de indruk dat de vrouw het kind bij zich wil houden en niet terug wil geven. Via de mobilofoon krijgen we van onze groepscommandant door dat we alleen mogen ingrijpen als de verdachte en de vrouw een worsteling krijgen om het kind en hij eventueel geweld daarbij gaat gebruiken. Gelukkig gebeurt dit niet en de vrouw geeft het kind al huilend terug aan de verdachte. Deze plaatst het kind in de buggy. De vrouw buigt zich nog een keer over het kind heen en knuffelt het. Het is best zielig om dit te aanschouwen, omdat ze zich kennelijk hulpeloos alleen vindt. Ik denk bij mezelf : "nog even wachten, meid. Dan heb je je kind terug !" Hierna trekt de verdachte de buggy met het kind weg en loopt weg naar het perron. De collega RET-medewerker neemt contact op met de centrale om de aankomende metro te vertragen, zodat wij de tijd hebben om ons gereed te maken. Uit het zicht van de vrouw spoed ik me naar het hokje van RET en kleed me om in een heel andere outfit, gewoon als toerist. Ik loop het perron op met mijn krantje en ga in de buurt van de verdachte quasi mijn krantje zitten lezen. Ik heb, denk ik, geen letter van de krant gelezen, sterker nog, ik weet niet eens wat er in de krant gestaan heeft. Dan komt de metro er aan en stapt de verdachte in. Ik geef door dat de verdachte definitief in de metro gestapt is. Op dat moment beginnen de collega’s in de burgerauto’s om ons heen te zwermen. Ik zie dat de verdachte zich kennelijk ontspant, want hij heeft alle aandacht voor het kind, geeft het een lange vinger en een bekertje drinken. Ik geef door dat we metrostation Y  binnenrijden en zie dat de verdachte geen aanstalten maakte om uit te stappen. De metrobestuurder heeft de opdracht gekregen om aanzienlijk traag te handelen, zodat wij meer tijd hebben om bij elkaar te blijven. Het is best leuk om te zien dat er passagiers zijn die zich ergeren aan de trage bestuurder. Later blijkt ook dat de bestuurder er niks van snapte waarom hij zo traag moest zijn, hij is na de actie uiteraard wel ingelicht.
Korte tijd later rijden we het station weer uit richting B. Ik zie dat de verdachte zich gereed maakt om uit te stappen en geef dit door aan de collega’s op straat. Deze verzamelen zich rondom metrostation B en wachten in spanning af op mijn berichtgeving.

Dan stapt de verdachte uit op metrostation B. Ik stap ook uit en loop nonchalant achter de verdachte aan. Binnenin bonkt mijn hart, ik sta helemaal op scherp. Ik geef door dat de verdachte het metrostation verlaat en richting het park loopt.  Wanneer ik doorgeef dat we het park binnen lopen,  krijgen we van onze groepscommandant door dat we overgaan tot het aanhouden. Twee auto’s met elk twee collega’s worden dicht bij het park gepositioneerd tot ze een sein krijgen om het park binnen te rijden. Het aanvalsplan wordt gemaakt. Zes collega’s in drie koppels lopen van drie kanten het park binnen. Bij het passeren van de verdachte  ‘scheppen’ en ‘bevriezen’ we hem. Dit komt neer op het beetpakken van de verdachte onder de oksels en vloeren. Daarna boeien en wachten tot er een auto ter plaatse komt om hem af te voeren.

Ik ben getuige van een prachtig schouwspel, omdat ik de verdachte vrij dicht genaderd ben. Twee collega’s lopen zogenaamd druk pratend met elkaar op de verdachte af. De verdachte heeft dit misschien gezien, maar wat is er nou zo bijzonder aan twee mannen die ‘gezellig’ met elkaar lopen te praten. Maar schijn bedriegt want op het moment dat de ene collega hem links en de andere collega hem rechts passeert vliegt hij door de lucht heen en belandt met een smak op de grond. Razendsnel wordt hij op zijn buik gedraaid en geboeid. Hij gilt moord en brand en roept dat ze hem niet dood moesten maken. Ik snel toe, grijp de buggy en maakt me hiermee uit de voeten. Het was vrij druk in het park, dus het levert vrij veel aandacht van het publiek op. Een auto komt over het wandelpad aangescheurd en stopt bij de verdachte. Deze wordt snel ingeladen, op zijn buik liggend op de achterbank met daarop zittend een collega. Ik pak het kind uit de buggy en neem het op mijn arm. Het kind krijst alles aan elkaar bij het zien van zo’n vreemde vent. In de tweede auto, die inmiddels aan komt rijden, proppen we de buggy, we stappen in en rijden weg, voordat het publiek tijd heeft om te reageren op deze ‘ontvoering’. Missie geslaagd.
Voldaan kijken wij elkaar aan, wat een geweldige actie, zonder problemen. Onderweg naar het bureau krijgen we te horen dat de meldkamer plat gebeld wordt dat er een man en een kind zojuist zijn ontvoerd uit het park. Er worden een aantal surveillanceauto’s op afgestuurd, maar na een telefoontje met de meldkamer worden deze geannuleerd.
Op het bureau gekomen blijkt de verdachte ‘het in zijn broek’ gedaan te hebben, zo bang was hij geweest. Ondanks dat de collega’s hem bij de aanhouding meerdere malen hebben verteld dat we van de Politie zijn, gelooft hij het pas als hij het bureau binnen gaat. Hij vertelt later dat hij echt dacht dat hij vermoord zou worden door een bende.
Hij verklaart dat hij nooit van plan is geweest om zijn kind iets aan te doen, maar dit uit kwaadheid heeft gezegd tegen de rechter. Onze actie is een harde maar goede les voor hem geweest.

Korte tijd later ontfermt zich een blijde moeder over haar kind. Ze vraagt aan de recherche op wat voor manier we haar kind hier gekregen hebben, maar daar heeft ze tot op heden naar kunnen gissen.