Ik ren naar de portiekdeur van het pand toe en vraag aan omstanders of ze weten waar de bewoners zijn of dat ze mogelijk nog binnen zijn. Ik hoor iemand zeggen dat ik dan even naar boven moet kijken, dan kon ik de bewoner zien.
Wat ik toen zag was verschrikkelijk…. Aan de dakgoot hangt een man, die wanhopig probeert aan de vlammen te ontkomen. In een flits schiet nog door me heen hoe die ‘iemand’ dit op zo’n koele toon kan zeggen, terwijl daar een mens in doodsnood aan de dakgoot hangt. Achteraf kan ik hier nog kwaad om worden.
Ik schreeuw tegen het slachtoffer dat hij vol moet houden en dat de brandweer eraan komt. Ik heb geen idee of hij het gehoord heeft, maar hoor inmiddels wel de brandweer aan komen, omdat de kazerne dichtbij is.
De brand slaat uit en vurige tongen lekken langs het raam richting de man. Ik zie dan dat de vlammen vat krijgen op de kleding van het slachtoffer. Er klinken doodskreten en ik schreeuw nogmaals dat hij vol moet houden. Inmiddels is de ladderwagen ter plaatse en komt er een brandweerman naast mij staan. Ik wijs naar het slachtoffer en vertel dat ik niet weet of er nog meer bewoners binnen zijn. De brandweerman trekt mij een stuk terug, terwijl zijn collega’s zo snel mogelijk de ladder in positie willen brengen.
Helaas is het te laat
want op het moment dat we even met elkaar staan te overleggen wat we verder nog
kunnen doen, laat het slachtoffer los en valt naar beneden. Het geluid als hij
neerkomt klinkt als of er een zak
aardappelen op de grond neergesmeten wordt. Ik sta eigenlijk perplex te kijken
tot ik een stomp van de brandweerman krijg die roept dat we het slachtoffer weg
moeten halen onder het pand vandaan.
We grijpen allebei een arm van het slachtoffer en slepen hem
onder het brandende pand vandaan. De arm die ik vastpak is ontveld en geblakerd
en de lucht die ik ruik is erbarmelijk. Bij de brandweerwagen wordt het
slachtoffer door de brandweermensen gekoeld. Ik hoor hem kreunen en kniel naast
hem neer. Ik vraag hem naar zijn naam, maar krijg geen contact met hem. Het
gezicht van het slachtoffer is vreselijk verbrand en ik heb weinig hoop meer dat
hij het redt.
Dat blijkt ook achteraf want na drie uur overlijdt hij.Teruggekomen in de auto, spoelen we de videoband terug. Ik realiseer me dat de videocamera naar boven gericht stond. Achter de vlammen zien we de man aan de dakgoot hangen tot de tijd dat hij loslaat en naar beneden valt. We hebben er even over nagedacht en hebben hierna de beelden gewist, zodat niemand over deze gruwelijke beelden kan beschikken. We zijn hierna al vrij snel naar het bureau teruggegaan, want op zulke momenten heb je weinig lust meer om je werk te doen en zit je er totaal niet meer met je ‘koppie’ bij.
Op 29 oktober 2013 verschijnen foto’s via whatsapp waarbij 2
monteurs op een brandende windmolen staan, kort voor ze door de vlammen
gegrepen worden. Dit roept herinneringen bij me op aan bovenstaand incident.
Via twitter roep ik op om de foto te wissen voor ze een onuitwisbare indruk
maken. Ik krijg heel veel steun, waarbij de fotograaf zelfs zijn foto verwijdert
nadat bekend was dat beide monteurs om
het leven waren gekomen. Maar ook krijg ik stevige kritiek waar ik me mee
bemoei en wordt de foto door hackers teruggetoverd en op internet geplaatst. Maar
ik kan me wel verplaatsen in de hulpverleners die bij het incident in
Ooltgensplaat zijn geweest.
Je vergeet dit nooit meer.
Zie artikel http://www.nrc.nl/nieuws/2013/11/14/de-aangekondigde-dood-in-onverwachte-en-gruwelijke-vorm/