dinsdag 22 oktober 2013

Mannen in leren broeken


In bijzondere situaties hebben politiemensen de bevoegdheid om een vervoermiddel te vorderen van een burger. Dat kan een fiets, maar ook een auto zijn, uiteraard wel in het redelijke en geen vliegtuig bijvoorbeeld. Hierbij gaat het totaal niet om de macht, die we dan hebben om zoiets te doen,  even te tonen maar om de burgers te beschermen vanwege een incident waarbij direct opgetreden moet worden en wel zo snel mogelijk.

Het was een snikhete zomerdag toen we met vier motoren van de Verkeerspolitie een Aso-controle moesten gaan doen in een naburige gemeente. Aso is een afkorting van Aanpak Scooter Overlast, wat kortweg neerkomt op scooters van de weg plukken en naar de testbank brengen om te kijken of ze opgevoerd zijn. Het gaat dan met name om de aanpak van de ‘veelplegers’, ofwel de bestrijding van de hardnekkigen in de samenleving die de gewone burger het leven zuur maakt.

Ik verwachtte eigenlijk een beetje een saaie dienst in de doorgaans rustige gemeente B, maar dat pakte toch even anders uit. We hadden kort onze motoren geparkeerd op de binnenplaats van het bureau, onze harnassen uitgetrokken en het bureau binnengewandeld toen er een melding van een schietpartij aan de X straat in die gemeente kwam. Ik was kennelijk de enige die op dat moment de melding hoorde, want niemand van de aanwezige collega’s reageerde terwijl we daar toch met zo’n tien collega’s waren. Ik hoorde de meldkamer nogmaals om een wagen in gemeente B vragen voor de melding schietpartij X straat en herhaalde zelf de melding luidkeels dat er iemand was neergeschoten in de X straat. Het leek wel of er een bom ontplofte. Collega’s vlogen uit hun stoel en grepen naar sleutels, kogelwerende vesten enz. Ik vroeg aan Mark, een collega van het bureau waar de  X straat lag. Hij riep dat dit schuin tegenover het bureau moest zijn. Niet de moeite om ons eerst aan te kleden en de motor te pakken dus! Ik bedacht me geen moment en rende samen met mijn collega-motordiender Richard aan de voorkant het bureau uit.

We renden richting de rotonde van de C weg, want daar moest het ergens zijn. Het bleek echter geen klein stukje te zijn maar een goeie kilometer. En dat met rond de 30 graden in een leren motorbroek en laarzen. Wel in ons T-shirtje dan met steek/kogelwerend vest eronder. Na 400 meter verder hingen onze tongen eruit. Ik zag een vrouw op een fiets ons tegemoet komen en schreeuwde, toen ze dichtbij mij was, dat ik van de politie was en dat ze haar fiets aan mij moest geven. De vrouw gaf een gil en sprong van haar fiets af. Eerlijk gezegd zagen we er eerder uit als bankovervallers met een blauw T-shirt en zwarte leren broeken met zwarte laarzen. Ik greep de fiets van de vrouw, draaide deze 180 graden en sprong erop. Richard was verder gerend, maar deze haalde ik al snel in. Ik snauwde naar hem dat hij achterop moest springen. Richard, al gauw met al zijn spullen aan zeker goed voor 100 kilo, was een zware kluif  voor de fiets. Deze kreunde onder de belasting van 190 kilo aan motordiender, de achterband was haast plat. Maar we kwamen wel vooruit, al leek het of ik een etappe van de Tour de France met een stevige berghelling aan het nemen was. Ik weet nog goed dat ik een wandelend ouder echtpaar naderde en schreeuwde naar hen waar de X straat was. Ze gaven echter totaal geen antwoord en bekeken ons met grote ogen en open mond. Ze zeiden niets, totaal niets, dus fietste ik verder in de richting waar ik dacht dat de straat kon zijn. Ik hoorde sirenes achter mijn rug en er kwam ons een politiebusje met zwaailicht en sirene voorbij. Ik was hier blij mee, want dat gaf me moed om verder te fietsen omdat we in de goede richting reden. Ik zag dat het politiebusje de eerstvolgende straat aan de rechterkant insloeg en hoorde dat de sirene werd uitgezet. Dat was voor mij het sein dat dit de X straat moest zijn. Ik stak de weg over, zag het bordje X straat staan en schreeuwde naar Richard, die nog steeds achterop zat, dat we ter plaatse waren. Ik stond echter nog niet stil, toen Richard kennelijk op een onhandige manier van de fiets afsprong. Ik hoorde een doffe klap en zag dat Richard plat voorover gevallen was. Ik hoorde hem op niet mis te verstane wijze enige woorden van het alfabet in de omgekeerde volgorde opzeggen. Maar hij krabbelde al weer overeind en volgde mij. Ik sprong van de fiets af en moet eerlijk gezegd bekennen dat ik deze niet op de standaard parkeerde. De fiets “parkeerde” zichzelf een stuk verderop.

We zagen dat de twee collega’s van de politiebus beiden een man onder schot hielden. Verder zagen we dat in de nabijheid een pistool op de grond lag en een stuk verder een manspersoon bewegingsloos op zijn rug op de grond lag. Verder stond er een vrouw bij deze manspersoon te gillen om hulp. We vermoedden dat dit het slachtoffer was dat was neergeschoten door de man die door de collega’s onder schot werd gehouden, maar in dit soort situaties weet je dat nooit en kan er sprake zijn van meerdere daders. Om zelf niet slachtoffer te worden gaven wij de collega’s rugdekking, zodat ze de man konden boeien, welke ze onder schot hielden. Toen de kust veilig was, snelden wij naar het slachtoffer toe.

Inmiddels klonken er vele sirenes en stroomden vele hulpverleningsvoertuigen toe. Ook in het luchtruim boven ons klonk het geluid van de gele wentelwiek, de traumaheli door ons  “Tweety” genoemd. Deze was ook voor deze melding ingezet en kwam ter plaatse.

Wij startten de reanimatie van het slachtoffer wat even later werd overgenomen door de GGD en de brandweer. Wij trokken ons terug om op adem te komen en besloten om terug te wandelen naar het bureau, helemaal de fiets vergetend. We ontmoetten op onze terugweg het eerder genoemde oudere echtpaar. Ze vertelden dat ze zojuist met verbazing hadden gekeken naar ons in leren broeken en laarzen aan op een fiets. Het leek wel of de duivel ons op de hielen zat. Ze verklaarden geschrokken te zijn door de manier waarop ik hen aansprak, met felle grote ogen. Ze dachten eigenlijk dat we een soort overvallers waren en waren te geschrokken en beduusd om wat te zeggen. Een moment later begrepen ze pas dat we politieagenten waren. Maar wat moesten ze dan in leren kleding op een fiets ??? Pas toen er vele hulpdiensten voorbij kwamen die in dezelfde richting reden viel het kwartje en beseften ze dat deze mannen inderdaad politieagenten waren die op een wel heel vreemde manier op weg waren naar een ernstig incident. Ik vertelde ze wat er gebeurd was van het rennen, het kapen van de fiets enz. Het oudere echtpaar lachtte om de mooie vertoning en bood excuus aan voor hun gedrag. Tegelijkertijd verontschuldigden ze zich weer, omdat ze stonden te lachen terwijl een stukje verder iemand was overleden.

Een stuk verder ontmoetten we een vrouw, die aan mij vroeg waar haar fiets was. Ze klonk een beetje boos en verontwaardigd en werd nog bozer toen ze hoorde dat haar fiets nog op de plaats van het incident lag. Door alle consternatie waren we de fiets vergeten. Ik bood mijn excuses aan en heb echt alle zeilen bij moeten zetten om haar te overtuigen dat ik de fiets gevorderd had om zo snel mogelijk naar het incident te gaan. Voorts vertelde ik haar dat er helaas een slachtoffer was overleden, maar kennelijk kon ze dat niets schelen. Ze moest en zou haar fiets direct terughebben want ik had ze beroofd van tijd. En daarbij zou ze een klacht indienen als ik haar fiets had beschadigd. Ik heb maar niet gezegd hoe ik haar fiets geparkeerd had en hoopte maar dat hij niet teveel beschadigd zou zijn tijdens de val. Na even contact gelegd te hebben met een collega werd de fiets terug gebracht. Er was gelukkig geen schade aan de fiets te zien. Mevrouw griste de fiets uit mijn handen en vertrok zonder een woord te zeggen. Toen we terugliepen hebben Richard en ik het nodige gelachen om onze stunten.

Helaas was er wel een slachtoffer te betreuren.