maandag 22 mei 2017

Beetje beweging



Als je eigen neef op hetzelfde bureau in dezelfde dienst werkt, is het wel eens leuk om samen een dienst te draaien.
En natuurlijk dan zoveel mogelijk actie te hebben. Maar dat heb je nooit voor het uitkiezen.



Johan, een zoon van mijn zus, staat bekend om zijn uitstekende conditie. Niets is hem te gek wat betreft fysieke inspanning.
Ik zelf stap aan het einde van mijn nachtdienst niet op een fiets om vervolgens nog 55 kilometer te gaan trappen. Later hoor ik dat hij halverwege een lekke band kreeg, de fiets op zijn schouder had genomen en lopend was verder gegaan. Ik ben blij als ik het halfuur in de auto om naar huis te rijden nog kan opbrengen.

We krijgen een melding van een inbraak heterdaad. Er wordt ingebroken in een huis, waarvan de melder weet dat de bewoners op vakantie zijn.
Het blijken de buren te zijn die gebeld hebben. Ze hebben duidelijk glasgerinkel gehoord, gevolgd door gestommel in de woning. Het is inmiddels donker, dus ik doof de verlichting van de bus. Zo rijden we de straat in.

We parkeren de politieauto en tijdens het uitstappen horen we glasgerinkel. We zien bij de hoekwoning een persoon, in het donker gekleed, wegrennen.
We zetten allebei de achtervolging in, maar Johan roept naar mij dat ik beter de bus kan gaan halen. Dat is maar goed ook, want voor ik terug bij de bus ben, ben ik al bekaf.

Wat dan volgt is geweldig om te zien en voor de collega’s om te horen over de portofoon.
Johan zit al snel achter de inbreker en zorgt dat hij hem constant in het zicht heeft. Hij blijft expres achter hem rennen met de bedoeling hem helemaal af te matten en daarna te pakken.
Ik roep over de porto dat hij positie moet doorgeven, zodat ik met de auto erbij kan komen.
Ik ontwaar, dankzij de straatverlichting, telkens hetzelfde tafereel.
Er steekt een gezette man, in het zwart gekleed, rennend een straat over, gevolgd door een kleinere persoon. Ik kan zien dat de eerste persoon alle moeite moet doen om de tweede persoon voor te blijven. De tweede persoon, Johan dus, rent op zijn gemakje erachter aan.

Telkens manoeuvreer ik de auto in de richting van de verdachte om hem de pas af te snijden, maar deze keert telkens weer om en rent dan weer terug.
 Johan blijft al rennend positie doorgeven. Eindelijk lukt het mij om de verdachte voor te zijn. Ik blokkeer de weg van de verdachte, voor Johan de tijd om toe te slaan. Met een voetveeg vloert hij de inbreker. Wat mij opvalt, is een kokhalzende en naar adem snakkende verdachte en een rustig ademhalende, triomfantelijk kijkende Johan. Als ik vraag aan Johan waarom hij de verdachte niet eerder pakte, merkt hij droogjes op : “Hij heeft ook een beetje beweging nodig!”

Volgende blog 12/06/17

maandag 1 mei 2017

Doodgewoon?

Als politieagent word je veelvuldig geconfronteerd met de dood. Soms meerdere keren op een dag. Ik ben er aan gewend, maar is het eigenlijk wel zo normaal?





We krijgen een melding van een reanimatie op straat. Het slachtoffer wordt gevonden door een collega die in vrije tijd zijn hond uitlaat. De vele hulpverleners vechten tevergeefs voor zijn leven. Omdat niet zeker is of de man een natuurlijke dood is gestorven, wordt een PD (Plaats Delict) gevormd. Dat betekent dat er een ruime afzetting wordt gemaakt, die alleen de politie mag betreden.

Het lichaam ligt voor het toegangshek van de fietsenstalling van een school met 500 leerlingen. De school gaat om 8:30 uur open. De brandweer heeft het lichaam afgedekt met een zeil, maar gezien de plek halen we een tent erbij om het geheel aan het zicht te onttrekken. Er komt eerst een politiearts ter plaatse die een schouw gaat verrichten. Dat betekent dat het lichaam ter plekke onderzocht wordt of er geen kenmerken zijn die duiden op geweld. Er gaat best een tijd overheen voor de politiearts er is en in goed overleg met de conciërge van de school worden de fietsen van de leerlingen aan de andere zijde van de school geplaatst.

We weten inmiddels de identiteit van de overledene en gaan alvast op zoek naar familie. Dat blijkt erg lastig te zijn, omdat de overledene weinig familie heeft.  Alleen één broer in den Haag.
Op verzoek van ons gaan de collega’s van Den Haag een bezoek brengen aan het adres van de broer, om het slechte nieuws te brengen, maar deze blijkt niet thuis te zijn. Gelukkig weten de buren dat hij bij een autodealer in Rotterdam werkt.

Als de politiearts het lichaam onderzocht heeft concludeert ze dat hij vermoedelijk aan een hartstilstand is overleden. We verzoeken de meldkamer om een begrafenisondernemer te regelen. De conciërge van de school heeft koffie voor ons geregeld en naast de tent staan we ons kopje koffie op te drinken. Het is inmiddels 8:15 uur en de leerlingen die langs lopen kijken met nieuwsgierige blikken. 

Als de begrafenisondernemer de man weggehaald heeft, bezoek ik de broer. Fronsend kijkt hij me aan. Hij ziet wel aan mijn gezicht dat ik geen auto kom kopen. Sprakeloos kijkt hij me aan, als ik het legitimatiebewijs van zijn broer toon. Heel voorzichtig en respectvol breng ik het slechte nieuws. Droevig vertelt hij dat het zijn lievelingsbroer was en dat die een kluizenaarsbestaan had. Toch hield hij veel van hem. Ik vertel hem waar zijn broer ligt opgebaard en geef hem wat tips. Daarna stap ik weer op de motor.


Nog geen half uur later sta ik bij een ‘springer’, iemand die zelfmoord pleegde door van de 13e etage af te springen. Het werk gaat door, het leven en de dood ook.

volgende blog 22/05 ( leestip www.henriekeschoonekamp.blogspot.nl )