Foto is fictief persoon |
Het is bijzonder
hoe mensen kunnen veranderen als ze in een auto zitten. Maar ook als ze
uitgestapt zijn…
Na een
avonddienst rijd ik met drie collega’s terug richting het zuiden.
Vergeleken bij
John, Corné en Erik ben ik maar een tenger mannetje. Mijn auto is eigenlijk te
klein, omdat die drie bijna met hun hoofd tegen het dak van mijn auto aan
zitten.
Onderweg naar
de carpoolplaats rijd ik op mijn gemak op de snelweg met een gangetje van
ongeveer 100 kilometer per uur. We zitten gezellig te kletsen, als er
plotseling achter mij een auto hevig zit te seinen met zijn grote lichten. Ik ben op dat moment drie vrachtwagens aan
het inhalen en echt gevaar dreigt er op dit moment niet. De auto achter mij
slingert van links naar rechts en zit zo kort achter me dat ik zijn koplampen
niet eens meer in mijn spiegels zie.
Als ik de
vrachtwagens ingehaald heb ga ik keurig weer naar rechts en de auto haalt mij
in. Ik kijk hem aan en haal mijn schouders op. Ik zie dat hij zijn middelvinger
naar me opsteekt. Hij snijdt mij vervolgens met zijn auto af, waardoor ik
automatisch mijn stuur naar rechts gooi om een aanrijding te voorkomen. Ik wil
de vrachtwagens niet in gevaar brengen, dus stuur de vluchtstrook op en laat
deze voorbij gaan. We mogen nog van geluk spreken dat de vrachtwagenchauffeurs alert zijn. Tot mijn verbazing rijdt de bestuurder ook voor mij de vluchtstrook
op en trapt keihard op de rem, waardoor ik genoodzaakt ben om hevig te remmen.
Mijn bloed
kookt en dat van mijn collega’s ook. Wij zullen eens een stevig gesprek aangaan.
Dan zwaait het
portier van de auto voor me open en stapt een jongeman uit, kennelijk klaar om
met mij op de vuist te gaan. Snel stap ik ook uit. Met gebalde vuisten loopt
hij op me af. Hij blijft vlak voor mij staan en roept: “Kom dan!” Zonder zelf ook een dreigende houding aan te nemen kijk ik de jongeman, zonder een woord te zeggen, indringend aan. Zijn blik is
in eerste instantie op mij gericht, tot hij nog drie mannen ziet uitstappen.
Het is donker, maar ik zie hem schrikken en aarzelen. Dan sprint hij terug naar
zijn auto en rijdt met piepende banden weg. We gieren het uit van de lach,
stappen weer in de auto en rijden naar de carpoolplaats.
Thuisgekomen
zoek ik in de politiesystemen naar een telefoonnummer van de eigenaar van het
kenteken en bel deze op. Ik krijg de jongeman zelf aan de lijn, confronteer hem
met zijn idiote gedrag en vertel hem dat
er vier politiemannen voor zijn neus stonden. Hij verklaart doodsbang te zijn
geweest toen hij, naast mij, drie grote mannen zag opdoemen. Hij voorzag helemaal
in elkaar geslagen te worden door deze ‘beulen’ en koos daarom maar het hazenpad.
Zijn zinloze en dwaze gedrag ziet hij ook wel in en hoorbaar opgelucht accepteert
hij volgens zijn zeggen met liefde de bekeuring voor onnodig rijden op de
vluchtstrook.
Als tip kan ik meegeven dat het in zulke situaties verstandig is om je deuren op slot te doen en 112 te bellen. Indien mogelijk een stuk achteruit te rijden of vol gas eromheen rijden en duidelijk laten zien dat je telefoneert. Ja, in noodgevallen mag dit zeker!
volgende blog 01/05
Als tip kan ik meegeven dat het in zulke situaties verstandig is om je deuren op slot te doen en 112 te bellen. Indien mogelijk een stuk achteruit te rijden of vol gas eromheen rijden en duidelijk laten zien dat je telefoneert. Ja, in noodgevallen mag dit zeker!
volgende blog 01/05