Een zaterdag
ochtenddienst, rustig de tijd om eens een keer een ontbijtje te halen bij de Mac. Debbie en ik
kiezen een mooi parkeerplekje uit met uitzicht op de Maas. De koffie wordt op
het dashboard gezet en de MC egg wordt uitgepakt.
Debbie grapt nog dat we nu niet met spoed weg moeten rijden, want anders zit het hele dashboard onder de smurrie.
Dan verzoekt de
meldkamer ons met spoed naar de X-straat te gaan, waar zojuist iemand is
neergeschoten. Ik bedenk me geen moment, pak m’n koffiebeker, doe het raam
open en giet deze leeg. De beker smijt ik op de vloer. Ik start de motor van de
politiebus en scheur weg.
Debbie weigert
ondertussen haar koffie weg te gooien en probeert al balancerend tijdens mijn wilde rit nog wat
koffie te drinken. Ik zie elke keer op het dashboard twee uit elkaar gevallen MC
eggs voorbij komen.
Ondertussen horen
we van de meldkamer dat een man voor een woning in een flat is neergeschoten en
dat de verdachte de woning is binnengegaan. Een signalement ontbreekt, omdat de
meldster helemaal in paniek is.
Aangekomen zien
we dat het een flat is met een gesloten binnentuin met een glazen dak, een
atrium.
Ik trek mijn
pistool en richt dit vanaf de binnenplaats op de geopende deur van de woning.
Debbie roept met luide stem: “Politie, laat je handen zien, kom naar buiten,
bij elke verdachte beweging wordt geschoten!” Het blijft stil. We moeten verder en
behoedzaam lopen we de trap op. Op de galerij ligt een man met ontbloot
bovenlijf, roerloos. Naast hem ligt een pistool. De meldster op de 3e
etage roept dat het slachtoffer op de galerij ligt en er een vrouw in de woning
zit die de mogelijke dader is.
Voorzichtig
benader ik de woning en richt mijn pistool in de gang. In de gang zit een vrouw
op de grond. Ik schreeuw dat ze op haar buik moet gaan liggen en haar handen op
haar hoofd moet doen. Ze doet precies wat ik zeg en Debbie slaat haar in de boeien.
Omdat we niet zeker weten of de woning leeg is, houd ik mijn pistool gericht en
doe de deur van de woonkamer open. Dan opeens springt er een hondje de kamer
uit. Ik schrik en geef het hondje in een
flits een trap, waardoor deze jankend terug de kamer invliegt en achter de bank
kruipt. De woning is verder leeg en ik berg mijn pistool.
We starten de
reanimatie van het slachtoffer, die later wordt overgenomen door de ambulance
en het Mobiel Medisch Team. De verdachte wordt door de collega’s afgevoerd. Debbie knuffelt eerst met het geschrokken hondje.
Wat heb ik een spijt van mijn trap, maar ben wel blij dat ik niet onmiddellijk
schoot uit reactie.
We lopen terug naar
onze bus. In de bus hangt een behoorlijke stank en liggen er een paar dingen die ooit een ei moesten voorstellen.
Op weg naar bureau trakteren we ons maar op een patatje. Het is
tenslotte al middag geworden.
volgende blog 27/02
volgende blog 27/02