maandag 24 oktober 2016

Boemerang

Je moet gebruik maken van de middelen die je als politieagent hebt, namelijk je wapenstok, pepperspray, pistool en handboeien. Je zou het hiermee moeten kunnen redden, toch?

In de praktijk is het ene middel echter niet voldoende en het andere middel te zwaar om in te zetten. Maar er wordt wel verwacht dat de politie ingrijpt om erger te voorkomen.











We krijgen een melding van een verdachte die het interieur van een pizzeria sloopt. Het personeel van de pizzeria is gevlucht en heeft zichzelf opgesloten in een ruimte.Als we met meerdere politieauto’s ter plaatse komen, zien we een man met ontbloot bovenlijf in de zaak staan. Hij is door het dolle heen en gooit tafels en stoelen naar buiten.

Er staat die dag een stormachtige wind, waardoor communicatie op veilige afstand met de verdachte bemoeilijkt wordt. Als hij ons ziet pakt hij een groot mes en gaat in de deuropening staan, maar doet verder niets.Pepperspray is vanwege de harde wind absoluut geen optie, want de pepperspray zal recht in onze gezichten terugkomen. Enkele collega’s trekken hun pistool en richten het op de verdachte. Die is daar helemaal niet van onder de indruk en roept: “Schiet dan!” Er valt niet met hem te praten, hij blijft voor de pizzeria staan. We vragen om een politiehond ter plaatse, maar dat kan nog wel even duren, omdat de collega van de hondenbrigade van ver moet komen.

De verdachte gaat weer naar binnen en weer vliegen meubelstukken en attributen de zaak uit. De middelen die we hebben gaan dus niet werken. Het gebruikte geweld moet namelijk altijd in verhouding staan tot de situatie en het misdrijf. Dit wordt ook wel 'proportioneel en subsidiair' genoemd.


Nu ben ik altijd wel iemand die in dit soort situaties op zoek gaat naar voorwerpen die ik naar de verdachte kan gooien. Dat werkt altijd uitstekend. Als je namelijk een bloempot of stoel naar iemand gooit, is de eerste menselijke reactie het afweren met de armen, om het gezicht of lichaam te beschermen. Gevolg: het mes wordt losgelaten.

Mijn oog valt op een reclamebord van de pizzeria, dat op een sokkel vrolijk staat te draaien in de wind. Ik trek het bord uit de sokkel, kies een mooie positie om de hoek en wacht af tot de verdachte weer naar buiten komt. In mijn ooghoek zie ik een paar collega’s naar me kijken. Ze begrijpen wat ik van plan ben en ietwat met een grijns op mijn gezicht wacht ik af.


Dan komt de verdachte naar buiten en richt zich weer tot de collega’s die op afstand staan. Ik neem een aanloop en gooi het pizzabord als een boemerang naar hem toe. Ik zie zijn verschrikte gezicht, als hij vanuit zijn ooghoek iets ziet komen aanvliegen. Hij is te laat, het bord treft hem voluit op zijn lichaam, waardoor hij ongenadig hard ten val komt. Helaas stopt het pizzabord niet bij de verdachte, maar gaat dwars door de ruit van de pizzeria heen. De collega’s bespringen de verdachte en boeien hem. Een collega merkt droogjes op dat ik door mijn actie de toch al grote puinhoop in de pizzeria nog groter gemaakt heb.


Tja, toch beter dan de verdachte neerschieten.

Volgende blog 14/11 (de 100e)