In heel politie Nederland weet elke agent wat deze procedure inhoudt. Maar bij het daadwerkelijk toepassen van deze procedure loopt het toch wel eens iets anders. Zeker als je door de adrenaline terugvalt in je ‘moerstaal’.
Ik heb vannacht met René dienst, van oorsprong geboren in Twente wat aan zijn klankval nog te horen is. Het is een heerlijke zwoele zomernacht en windstil.
We horen een melding tijdens onze dienst dat er een gewapende overval heeft plaatsgevonden op een nachtwinkel en dat de daders gevlucht zijn in een auto, een Toyota Avensis, wit van kleur. Het kenteken is onbekend, maar in de nachtelijke uren zullen er niet veel van deze auto’s rondrijden.
We nemen positie in op een belangrijk kruispunt van wegen en wachten af. Nog geen vijf minuten later komt ons een Toyota voorbij gereden. Als de auto ons voorbijrijdt zien we dat er twee personen in de auto zitten. Dat kan gewoon niet missen, dus zetten we de achtervolging in. De auto rijdt met hoge snelheid en negeert ons stopteken. De bestuurder neemt grote risico’s om aan ons te ontkomen, maar gelukkig hebben we een snelle politieauto en is er niet veel verkeer op de weg. Steeds meer politieauto’s sluiten aan en het net rondom de overvallers begint zich te sluiten.
Met veel te hoge snelheid nadert de Toyota een bocht in een woonwijk, vliegt eruit en knalt tegen een lantaarnpaal die als een lucifershoutje breekt.
We starten de BTGV procedure en René schreeuwt door de megafoon dat de inzittenden zijn aangehouden, dat er vuurwapens op hen gericht zijn en dat ze hun handen omhoog moeten steken en de bevelen op moeten volgen. De bestuurder doet zijn deur open en wil eigenlijk te vlot uitstappen. René lost een waarschuwingsschot, maar dat heeft tot gevolg dat de bestuurder weer de auto ingaat. René schreeuwt dat de bestuurder zijn handen moet laten zien, maar er gebeurt helemaal niets. Dan gebeurt er iets waar ik eigenlijk enorm om moet lachen. René begint door de spanning in zijn moerstaal te spreken. Zo schreeuwt hij dat de bestuurder zijn deur ‘los’ (portier open) moet maken en zijn handen tegen het ‘raam’ van de auto (voorruit) moet plaatsen en nog meer termen die alleen ‘tukkers’ begrijpen.
U snapt het al, er gebeurt helemaal niets. De verdachten beginnen achterom te kijken, maar zitten wel met hun handen in de lucht. Ik corrigeer René en zeg dat hij moet zeggen dat de bestuurder het portier open moet maken. Maar ook hier voldoet de bestuurder niet aan.
We kijken elkaar aan en vragen ons af wat we moeten doen, want de procedure loopt niet echt volgens het boekje. Dan bedenk ik me opeens dat het wel eens niet Nederlands sprekende overvallers kunnen zijn. René schakelt over op de Engelse taal en dit heeft het gewenste effect. De overvallers doen wat we zeggen en uiteindelijk kunnen ze geboeid afgevoerd worden. In de auto treffen we een vuurwapen en de buit van de overval aan.
In de omgeving staan inmiddels overal de ramen en de deuren van de woningen open. Nieuwsgierige bewoners zijn vanwege de botsing, de luid klinkende megafoon en het waarschuwingsschot naar de plaats delict gegaan en hebben zich hier verzameld.
Eén van deze mensen komt naar me toe en vraagt wat er aan de hand is. Ik leg hem uit dat we zojuist twee overvallers hebben aangehouden middels een procedure. Ik schiet in de lach als de man zegt dat hij de politieagent maar vreemde termen hoorde roepen waar hij zelfs niets van snapte. Het klonk als een dialect uit het oosten van het land. Grappend deel ik hem gewichtig mede dat de politie uit Twente de auto achtervolgt heeft en hier pas tot stilstand is gekomen. Een internationaal opererende bende met diverse nationaliteiten. Vandaar de drie ‘talen’ die gesproken werden. De man neemt mij serieus en knikt instemmend.
We hebben René nog wel eens geplaagd met zijn Tukkerse BTGV.
Volgende blog 07/12