maandag 25 mei 2015

Horen, zien en …..ruiken

De impact die bepaalde meldingen op hulpverleners hebben kan heel groot zijn. Zo groot zelfs dat je bepaalde geluiden, beelden en geuren nooit meer vergeet en bij een volgend treffen direct associeert met een incident. Dit geldt ook zeker voor militairen die tijdens hun uitzending heftige situaties hebben meegemaakt. Vergeet niet dat al dit soort situaties opgeslagen worden in de hersenen en dat je deze simpelweg niet kunt deleten.

Er mee om leren gaan, heet dat. Of niet…

Wij krijgen een melding van een beknelling waarbij een man bekneld zou zitten tussen de bewegende delen van een hydraulisch apparaat. Alle hulptroepen zijn aanrijdend en de traumaheli vliegt ook. Henk en ik komen als eerste ter plaatse en treffen een chaotische situatie aan. De werknemers van het bedrijf proberen met een grote heftruck hun collega tussen het apparaat vandaan te krijgen. Als we kijken zien we dat de man geen schijn van kans heeft gehad, hij is geplet tussen de delen van het apparaat en hulp komt te laat. De brandweer komt ter plaatse, samen met de werknemers en met behulp van groot materieel krijgen ze de man er tussen vandaan. Het eerste wat ik zie is dat er onder het gevaarte een grote plas olie ligt vermengd met bloed.

De olie is kokend heet geworden door een te hoog opgevoerde druk en de lucht verspreid zich onder de hulpverleners. Ik krijg te horen dat een slang van de hydraulische pomp gesprongen is en de straal van 200 bar hydrauliekolie de man geraakt heeft in het gezicht, vervolgens zijn de delen van het apparaat met een grote klap in elkaar gezakt.

De collega’s van de ambulance kunnen niets meer doen en de opgeroepen uitvaartondernemer haalt de man weg van de plaats van het ongeval. Uit zijn binnenzak halen we een portemonnee en zijn legitimatiebewijs. Op beide handen van het slachtoffer zie ik, tussen zijn duim en wijsvinger, een tatoeage die “Schijt aan politie, justitie en de wetgeving” als betekenis heeft.

Henk en ik besluiten om zo snel mogelijk de vriendin van het slachtoffer in kennis te stellen en rijden naar haar adres. In de auto ruiken we allebei de geur van hydrauliekolie die aan onze schoenen zit. Bij het huis van het slachtoffer treffen we zijn vriendin, wij brengen haar het slechte nieuws en vragen of ze mee wil gaan naar het mortuarium voor confrontatie met als doel haar vriend te herkennen. Echter, we hebben een groot probleem: het gezicht van het slachtoffer is onherkenbaar vanwege de enorme klap, dus we kunnen maar een gedeelte van zijn lichaam laten zien.

Haar vriend ligt opgebaard op een speciale tafel en alleen zijn onderlichaam is nog intact. Het eerste wat ze stamelt als we binnenkomen is dat het verschrikkelijk stinkt en ze het raar vindt dat er een laken over zijn hoofd ligt. De vriendin herkent haar vriend aan een ring en de tatoeages die hij op zijn handen en onderarmen heeft staan.  Ik leg haar uit dat haar vriend geraakt is door een straal olie op zijn hoofd en het daarom beter is dat ze zijn hoofd niet ziet, maar ze smeekt of ze hem helemaal mag zien. Ze wil hem nog een kus geven. Verbijsterd kijken Henk en ik elkaar aan, immers, als we dit toestaan dan krijgen we een vreselijk tafereel.

De uitvaartverzorger neemt het woord over en praat als brugman om de vrouw ervan te weerhouden het laken, dat over zijn hoofd zit, vandaan te trekken. Hij legt uit dat hij zijn uiterste best gaat doen om het hoofd te reconstrueren, maar dat het beeld van de huidige situatie nooit meer van haar netvlies weg zal gaan. Tot onze grote opluchting knikt ze instemmend. We brengen haar naar haar huis, daar praten we nog even na.

De dagen erna hebben we goed contact met de vrouw. Ze is ontzettend blij dat we haar goed hebben geholpen en ze vertelt ons dat de uitvaartverzorger het hoofd van haar vriend weer aardig mooi heeft gekregen. Ze vraagt of we op de uitvaart willen komen, wat we doen. Tijdens de uitvaart wordt er een oude “hit” gedraaid, oorverdovend hard. Na de dienst bedankt ze ons voor onze komst en nemen we afscheid.

Het is al jaren geleden, maar elke keer als ik dezelfde tatoeages zie of als ik die oude “hit” op de radio hoor dan word ik weer herinnerd aan het incident. Zo ook pas geleden: ik rook, nadat ik hydraulische slangen bij een landbouw tractor losgekoppeld had, geur van hydrauliekolie die weglekte. Afijn, zo zijn er nog tal van “dingen” die bepaalde herinneringen oproepen aan een incident.


Ik weet zeker dat ook hulpverleners en veteranen deze associaties hebben. Vergeten doe je het nooit, soms kan zoiets bij iemand spanning geven en heftige emoties oproepen.

Volgende blog 8/6


 

maandag 11 mei 2015

Babyreanimatie

Politiewerk is teamsport. Binnen korte tijd moet er gehandeld worden. Onder druk presteren hulpverleners het beste. Op de momenten waar het er toe doet, wordt je door de spanning en de adrenaline scherp. Je moet op elkaar kunnen vertrouwen en omgaan met emoties als incidenten niet aflopen, zoals je het had gewenst. Hier hoort met elkaar lachen, huilen en soms ook mopperen zeker bij. Maar na een "geslaagde klus" is er vaak een kinderlijke jubelstemming. Niets menselijks is ons vreemd. Op het moment dat een "klus" spannend wordt, gaan wij als collega’s onderling naar een hogere versnelling. Dit uit zich ook in de manier waarop wij op zo een moment met elkaar praten: kort, zakelijk en informatief communiceren. En dat dekt de lading volledig. Een impressie van de onderlinge communicatie, stress, blijdschap en vermoeidheid van hulpverleners.

Ik zit deze dienst samen met Paul, een avonddienst waar we ons samen op verheugen. Het mooie van ons als koppel is dat we vaak onderling aan een half woord genoeg hebben. Grappend zegt Paul dat hij vandaag graag een blog-waardige dienst met mij wil hebben.

We schuiven de borden in de vaatwasser en denken nog even na te genieten met een bak koffie. Dan krijgen we een melding van een verstikking van een baby van acht dagen oud. Met een volle maag van de avondmaaltijd springen we in de auto. Maar het juiste adres hebben we niet verstaan. Het liefst zou ik vol gas willen geven vanaf het politiebureau, maar welke kant moet ik op? Anita, de centralist van de meldkamer vertelt ons het protocol, hoe medisch te handelen ter plaatse. We kunnen niet zenden zolang de centralist de lijn niet vrijgeeft. De seconden tikken voorbij… Ik snauw tegen Paul of hij de locatie al weet. Paul kijkt me vlammend aan met ogen, zo van: "Wat denk je zelf Piet, zou ik je deze informatie onthouden?". Hij vraagt mij vast naar de kruising te rijden zodat we alle kanten op kunnen. Op de kruising horen we de locatie van het incident, wat nog geen 400 meter bij ons vandaan is.

Binnen de minuut zijn we ter plaatse en rennen naar de voordeur van de woning toe die open staat. Binnen treffen we de vader en moeder aan, de vader staat met de kleine hummel in zijn armen. Onmiddellijk gris ik de baby uit zijn armen en leg het met de buik op mijn linkerarm. Het geleerde vanuit de remanimatiecursus staat mij glashelder voor ogen. Nu kan ik u vertellen dat je eindeloos kan oefenen met een pop, maar dit in het echt toch wel heel anders is. De mond en neus van de baby zitten vol met melk en het lichaampje is bewegingloos. Inmiddels zijn collega’s Kim en Izak ook gearriveerd om ons te helpen. Izak krijgt de mobiele telefoon van de vrouw in zijn handen geduwd. Izak hoort een centralist van de meldkamer ambulance aan de andere kant van de lijn, die instructies geeft over wat we moeten doen. De ambulance is ook onderweg en zou binnen 5 minuten ter plaatse zijn. De tijd dringt.

We moeten onmiddellijk de mond en neus van het meisje leegmaken. Ik hoor Kim vragen aan de ouders of ze mogelijk zo’n uitzuig-dingetje hebben, maar door een taalbarrière snappen ze hier niks van. In een flits zie ik een spuugdoekje liggen en snauw tegen Kim dat ze het doekje moet pakken. Ze pakt het doekje en begint vervolgens voorzichtig te vegen. Wederom snauw ik naar Kim dat ze iets rigoureuzer te werk moet gaan om de ademweg zo snel mogelijk vrij te krijgen. Met de vingers en het doekje halen we veel slijm en melk uit het mondje en maken we de ademweg vrij. Het beschrijvend typen hiervan duurt langer dan alles bij elkaar in werkelijkheid. Kortom: de druk was groot. Het snauwen gebeurt niet vanuit woede of afgunst, nee, zoiets gebeurt dankzij de adrenaline die door je lijf giert. Zonder de negatieve lading van snauwen, maar de kracht daarvan om supersnel zaken te kunnen doen. Paul vraagt Izak om de mobiele telefoon op de luidsprekerfunctie te zetten, zodat wij allemaal mee kunnen luisteren naar de instructies.

Iedereen in de kleine woonkamer loopt, praat of roept, en de mobiele telefoon tettert. Rommelig. Dat is begrijpelijk, maar niet werkbaar. Met een duidelijk:"Kappen! Nu eerst allemaal zwijgen en luisteren naar haar!" wijst Paul ondertussen naar de mobiele telefoon die hij overgenomen heeft van Izak. Want rust kan je redden… Het is 2 seconden stil… Precies genoeg om onszelf even uit de tunnelvisie-koker te krijgen. Met volle aandacht luisteren wij naar de centralist van de ambulance en volgen haar instructies op. Ik draai het meisje en begin met masseren. Paul trekt de sokjes uit en met één hand aan de telefoon begint hij met zijn andere hand op de onderkant van de voetjes de zenuwbanen te prikkelen. Er moet vastgesteld worden of de hummel uit reflex nog haar beentjes intrekt. Gelukkig doet ze dat, maar veel zwakker dan wij zelf als vaders uit ervaring herkennen. Koortsachtig blijft de centralist instructies geven en vraagt naar onze bevindingen, omdat ze er zelf natuurlijk geen beeld bij heeft.

Nog geen minuut later komt het kleine mensje tot leven. Dan staan er vier volwassen mensen als kleine kinderen te kraaien tegen de kleine hummel... We moedigen haar aan om te gaan huilen, wat ook door de centralist van de ambulance geadviseerd wordt. Heel zachtjes begint het meisje te huilen en verheerlijkt staan we naar haar te kijken. We horen de collega’s van de ambulance arriveren die door Izak direct naar het kindje worden begeleidt. Ze nemen het kindje direct van ons over en brengen haar met spoed over naar het Sophia kinderziekenhuis. Vanwege de grote spoed is er geen tijd meer om de ouders mee te laten gaan. Paul blokkeert de kruising nog even zodat de ambulance ongehinderd de doorgaande weg naar het ziekenhuis op stormt en dat in een tijdsbestek van nog geen tien minuten.

We gaan terug naar de ouders. Verslagen zijn ze bij Kim en Izak op het woonadres achtergebleven. Kim en Izak nemen ze mee naar het ziekenhuis en blijven nog urenlang bij hen. Paul en ik gaan stoom afblazen op het bureau. Ik heb het gevoel dat ik tien kilometer heb hardgelopen en heb behoorlijk last van maagzuur dat oprispt. We kijken elkaar aan en hebben allebei een grote grijns op ons gezicht. Als Kim en Izak later op het bureau aankomen hebben ze geweldig nieuws. Ze hebben de kinderarts gesproken: hij wilde ons vieren een groot compliment geven, want het meisje komt er weer helemaal bovenop dankzij ons snelle optreden.

Als we nog napraten vragen we ons af hoe de vader en moeder tegen ons aangekeken hebben tijdens onze handelingen. We commanderen elkaar, net alsof we elkaar elk moment in de haren kunnen vliegen. Kort nadat het meisje weer zelfstandig begint te ademen staan we met z’n vieren met kinderlijke stem te kraaien: "Kom op meisje, doe maar huilen!" In de hoop dat ze alsjeblieft haar longen vol lucht gaat zuigen en gaat huilen. Aparte gasten, die hulpverleners. Geen poespas in de communicatie, zeggen wat nodig is. We hebben hier achteraf ontzettend om moeten lachen. Wat een mooie dienst was dit!

Piet Kats

(volgende blog 25/05)