De impact die bepaalde meldingen op hulpverleners hebben kan heel
groot zijn. Zo groot zelfs dat je bepaalde geluiden, beelden en geuren nooit
meer vergeet en bij een volgend treffen direct associeert met een incident. Dit
geldt ook zeker voor militairen die tijdens hun uitzending heftige situaties
hebben meegemaakt. Vergeet niet dat al dit soort situaties opgeslagen worden in
de hersenen en dat je deze simpelweg niet kunt deleten.
Er mee om leren gaan,
heet dat. Of niet…
Wij krijgen een melding van een beknelling waarbij een man bekneld zou
zitten tussen de bewegende delen van een hydraulisch apparaat. Alle hulptroepen
zijn aanrijdend en de traumaheli vliegt ook. Henk en ik komen als eerste ter
plaatse en treffen een chaotische situatie aan. De werknemers van het bedrijf
proberen met een grote heftruck hun collega tussen het apparaat vandaan te
krijgen. Als we kijken zien we dat de man geen schijn van kans heeft gehad, hij
is geplet tussen de delen van het apparaat en hulp komt te laat. De brandweer
komt ter plaatse, samen met de werknemers en met behulp van groot materieel
krijgen ze de man er tussen vandaan. Het eerste wat ik zie is dat er onder het
gevaarte een grote plas olie ligt vermengd met bloed.
De olie is kokend heet geworden door een te hoog opgevoerde druk en de
lucht verspreid zich onder de hulpverleners. Ik krijg te horen dat een slang
van de hydraulische pomp gesprongen is en de straal van 200 bar hydrauliekolie
de man geraakt heeft in het gezicht, vervolgens zijn de delen van het apparaat
met een grote klap in elkaar gezakt.
De collega’s van de ambulance kunnen niets meer doen en de opgeroepen
uitvaartondernemer haalt de man weg van de plaats van het ongeval. Uit zijn
binnenzak halen we een portemonnee en zijn legitimatiebewijs. Op beide handen
van het slachtoffer zie ik, tussen zijn duim en wijsvinger, een tatoeage die
“Schijt aan politie, justitie en de wetgeving” als betekenis heeft.
Henk en ik besluiten om zo snel mogelijk de vriendin van het
slachtoffer in kennis te stellen en rijden naar haar adres. In de auto ruiken
we allebei de geur van hydrauliekolie die aan onze schoenen zit. Bij het huis
van het slachtoffer treffen we zijn vriendin, wij brengen haar het slechte
nieuws en vragen of ze mee wil gaan naar het mortuarium voor confrontatie met
als doel haar vriend te herkennen. Echter, we hebben een groot probleem: het
gezicht van het slachtoffer is onherkenbaar vanwege de enorme klap, dus we
kunnen maar een gedeelte van zijn lichaam laten zien.
Haar vriend ligt opgebaard op een speciale tafel en alleen zijn
onderlichaam is nog intact. Het eerste wat ze stamelt als we binnenkomen is dat
het verschrikkelijk stinkt en ze het raar vindt dat er een laken over zijn
hoofd ligt. De vriendin herkent haar vriend aan een ring en de tatoeages die hij
op zijn handen en onderarmen heeft staan. Ik leg haar uit dat haar vriend geraakt is
door een straal olie op zijn hoofd en het daarom beter is dat ze zijn hoofd
niet ziet, maar ze smeekt of ze hem helemaal mag zien. Ze wil hem nog een kus
geven. Verbijsterd kijken Henk en ik elkaar aan, immers, als we dit toestaan
dan krijgen we een vreselijk tafereel.
De uitvaartverzorger neemt het woord over en praat als brugman om de
vrouw ervan te weerhouden het laken, dat over zijn hoofd zit, vandaan te
trekken. Hij legt uit dat hij zijn uiterste best gaat doen om het hoofd te
reconstrueren, maar dat het beeld van de huidige situatie nooit meer van haar
netvlies weg zal gaan. Tot onze grote opluchting knikt ze instemmend. We brengen
haar naar haar huis, daar praten we nog even na.
De dagen erna hebben we goed contact met de vrouw. Ze is ontzettend
blij dat we haar goed hebben geholpen en ze vertelt ons dat de
uitvaartverzorger het hoofd van haar vriend weer aardig mooi heeft gekregen. Ze
vraagt of we op de uitvaart willen komen, wat we doen. Tijdens de uitvaart
wordt er een oude “hit” gedraaid, oorverdovend hard. Na de dienst bedankt ze
ons voor onze komst en nemen we afscheid.
Het is al jaren geleden, maar elke keer als ik dezelfde tatoeages zie
of als ik die oude “hit” op de radio hoor dan word ik weer herinnerd aan het
incident. Zo ook pas geleden: ik rook, nadat ik hydraulische slangen bij een
landbouw tractor losgekoppeld had, geur van hydrauliekolie die weglekte. Afijn,
zo zijn er nog tal van “dingen” die bepaalde herinneringen oproepen aan een
incident.
Ik weet zeker dat ook hulpverleners en veteranen deze associaties
hebben. Vergeten doe je het nooit, soms kan zoiets bij iemand spanning geven en
heftige emoties oproepen.
Volgende blog 8/6
Politiewerk is teamsport. Binnen korte tijd moet er
gehandeld worden. Onder druk presteren hulpverleners het beste. Op de momenten
waar het er toe doet, wordt je door de spanning en de adrenaline scherp. Je
moet op elkaar kunnen vertrouwen en omgaan met emoties als incidenten niet
aflopen, zoals je het had gewenst. Hier hoort met elkaar lachen, huilen en soms
ook mopperen zeker bij. Maar na een "geslaagde klus" is er vaak een
kinderlijke jubelstemming. Niets menselijks is ons vreemd. Op het moment dat
een "klus" spannend wordt, gaan wij als collega’s onderling naar een
hogere versnelling. Dit uit zich ook in de manier waarop wij op zo een moment
met elkaar praten: kort, zakelijk en informatief communiceren. En dat dekt de
lading volledig. Een impressie van de onderlinge communicatie, stress,
blijdschap en vermoeidheid van hulpverleners.
Ik zit deze dienst samen met Paul, een avonddienst
waar we ons samen op verheugen. Het mooie van ons als koppel is dat we vaak
onderling aan een half woord genoeg hebben. Grappend zegt Paul dat hij vandaag
graag een blog-waardige dienst met mij wil hebben.
We schuiven de borden in de vaatwasser en denken nog
even na te genieten met een bak koffie. Dan krijgen we een melding van een
verstikking van een baby van acht dagen oud. Met een volle maag van de
avondmaaltijd springen we in de auto. Maar het juiste adres hebben we niet
verstaan. Het liefst zou ik vol gas willen geven vanaf het politiebureau, maar
welke kant moet ik op? Anita, de centralist van de meldkamer vertelt ons het
protocol, hoe medisch te handelen ter plaatse. We kunnen niet zenden zolang de
centralist de lijn niet vrijgeeft. De seconden tikken voorbij… Ik snauw tegen
Paul of hij de locatie al weet. Paul kijkt me vlammend aan met ogen, zo van:
"Wat denk je zelf Piet, zou ik je deze informatie onthouden?".
Hij vraagt mij vast naar de kruising te rijden zodat we alle kanten op kunnen.
Op de kruising horen we de locatie van het incident, wat nog geen 400 meter bij
ons vandaan is.
Binnen de minuut zijn we ter plaatse en rennen naar
de voordeur van de woning toe die open staat. Binnen treffen we de vader en
moeder aan, de vader staat met de kleine hummel in zijn armen. Onmiddellijk
gris ik de baby uit zijn armen en leg het met de buik op mijn linkerarm.
Het geleerde vanuit de remanimatiecursus staat mij glashelder voor ogen. Nu kan
ik u vertellen dat je eindeloos kan oefenen met een pop, maar dit in het echt
toch wel heel anders is. De mond en neus van de baby zitten vol met melk en het
lichaampje is bewegingloos. Inmiddels zijn collega’s Kim en Izak ook
gearriveerd om ons te helpen. Izak krijgt de mobiele telefoon van de vrouw in
zijn handen geduwd. Izak hoort een centralist van de meldkamer ambulance aan de
andere kant van de lijn, die instructies geeft over wat we moeten doen. De
ambulance is ook onderweg en zou binnen 5 minuten ter plaatse zijn. De tijd
dringt.
We moeten onmiddellijk de mond en neus van het meisje
leegmaken. Ik hoor Kim vragen aan de ouders of ze mogelijk zo’n
uitzuig-dingetje hebben, maar door een taalbarrière snappen ze hier niks van.
In een flits zie ik een spuugdoekje liggen en snauw tegen Kim dat ze het doekje
moet pakken. Ze pakt het doekje en begint vervolgens voorzichtig te vegen.
Wederom snauw ik naar Kim dat ze iets rigoureuzer te werk moet gaan om de
ademweg zo snel mogelijk vrij te krijgen. Met de vingers en het doekje halen we
veel slijm en melk uit het mondje en maken we de ademweg vrij. Het beschrijvend
typen hiervan duurt langer dan alles bij elkaar in werkelijkheid. Kortom: de druk
was groot. Het snauwen gebeurt niet vanuit woede of afgunst, nee, zoiets
gebeurt dankzij de adrenaline die door je lijf giert. Zonder de negatieve
lading van snauwen, maar de kracht daarvan om supersnel zaken te kunnen doen.
Paul vraagt Izak om de mobiele telefoon op de luidsprekerfunctie te zetten,
zodat wij allemaal mee kunnen luisteren naar de instructies.
Iedereen in de kleine woonkamer loopt, praat of roept,
en de mobiele telefoon tettert. Rommelig. Dat is begrijpelijk, maar niet
werkbaar. Met een duidelijk:"Kappen! Nu eerst allemaal zwijgen en
luisteren naar haar!" wijst Paul ondertussen naar de mobiele telefoon die
hij overgenomen heeft van Izak. Want rust kan je redden… Het is 2 seconden
stil… Precies genoeg om onszelf even uit de tunnelvisie-koker te krijgen. Met
volle aandacht luisteren wij naar de centralist van de ambulance en volgen haar
instructies op. Ik draai het meisje en begin met masseren. Paul trekt de sokjes
uit en met één hand aan de telefoon begint hij met zijn andere hand op de onderkant
van de voetjes de zenuwbanen te prikkelen. Er moet vastgesteld worden of de
hummel uit reflex nog haar beentjes intrekt. Gelukkig doet ze dat, maar veel
zwakker dan wij zelf als vaders uit ervaring herkennen. Koortsachtig blijft de
centralist instructies geven en vraagt naar onze bevindingen, omdat ze er zelf
natuurlijk geen beeld bij heeft.
Nog geen minuut later komt het kleine mensje tot
leven. Dan staan er vier volwassen mensen als kleine kinderen te kraaien tegen
de kleine hummel... We moedigen haar aan om te gaan huilen, wat ook door de
centralist van de ambulance geadviseerd wordt. Heel zachtjes begint het meisje
te huilen en verheerlijkt staan we naar haar te kijken. We horen de collega’s
van de ambulance arriveren die door Izak direct naar het kindje worden
begeleidt. Ze nemen het kindje direct van ons over en brengen haar met spoed
over naar het Sophia kinderziekenhuis. Vanwege de grote spoed is er geen tijd
meer om de ouders mee te laten gaan. Paul blokkeert de kruising nog even zodat
de ambulance ongehinderd de doorgaande weg naar het ziekenhuis op stormt en dat
in een tijdsbestek van nog geen tien minuten.
We gaan terug naar de ouders. Verslagen zijn ze bij
Kim en Izak op het woonadres achtergebleven. Kim en Izak nemen ze mee naar het
ziekenhuis en blijven nog urenlang bij hen. Paul en ik gaan stoom afblazen op
het bureau. Ik heb het gevoel dat ik tien kilometer heb hardgelopen en heb
behoorlijk last van maagzuur dat oprispt. We kijken elkaar aan en hebben
allebei een grote grijns op ons gezicht. Als Kim en Izak later op het bureau
aankomen hebben ze geweldig nieuws. Ze hebben de kinderarts gesproken: hij
wilde ons vieren een groot compliment geven, want het meisje komt er weer
helemaal bovenop dankzij ons snelle optreden.
Als we nog napraten vragen we ons af hoe de vader en
moeder tegen ons aangekeken hebben tijdens onze handelingen. We commanderen
elkaar, net alsof we elkaar elk moment in de haren kunnen vliegen. Kort nadat
het meisje weer zelfstandig begint te ademen staan we met z’n vieren met
kinderlijke stem te kraaien: "Kom op meisje, doe maar huilen!" In de
hoop dat ze alsjeblieft haar longen vol lucht gaat zuigen en gaat huilen.
Aparte gasten, die hulpverleners. Geen poespas in de communicatie, zeggen wat
nodig is. We hebben hier achteraf ontzettend om moeten lachen. Wat een mooie
dienst was dit!
Piet Kats
(volgende blog 25/05)