Een surveillanceauto van ons bureau roept mij als motorrijder op ter assistentie. Ze zien een motorscooter rijden met twee personen erop, een man als bestuurder en een vrouw als passagier. Bij het nakijken van het kenteken blijkt de scooter gestolen te zijn. Als ze de bestuurder een stopteken geven gaat deze er vandoor. Omdat beiden geen helm dragen houden de collega’s afstand om ze niet in gevaar te brengen. Immers bij een achtervolging, waarbij de verdachte en de berijdster ten val zouden komen en ernstig letsel zouden oplopen wordt de politie op het matje geroepen. Als de verdachte een pad inslaat waar een paaltje de politieauto de weg versperd kan de berijdster het niet nalaten haar middelvinger op te steken aan de collega’s. Ze hebben het nakijken.
Als motorrijder ruik ik mijn kans, omdat ik geen last van paaltjes heb en de scooter met beiden graag wil hebben. Nog geen 500 meter verder krijg ik de scooter in het zicht en zet de achtervolging in. De verdachte rijdt met hoge snelheid door de woonwijk heen, dus besluit ik om er snel een eind aan te maken. Ik ga naast de scooter rijden en roep naar de bestuurder dat hij moet stoppen, anders dwing ik hem tot stoppen. Plotseling schopt de bestuurder naar me, maar bliksemsnel ontwijk ik de schop. Mijn adrenaline peil stijgt. De verdachte slaat een brandgang in en bij de eerste de beste zijingang springt de vrouw van de scooter af en rent de steeg in. De scooter rijdt door en we racen weer verder. Ik zet mijn ‘toeters en bellen’ aan en probeer van alles om de verdachte tot stoppen te dwingen. We rijden wederom de steeg in waar de vrouw van de scooter gesprongen is en plotseling zie ik haar staan. Te laat zie ik dat zij een snoekduik doet naar mijn rechterarm. Doordat zij mijn rechterarm weet beet te pakken slaat mijn stuur naar rechts en smak ik over mijn motor heen op straat. De gestolen motorscooter verdwijnt uit het zicht. Als ik opkrabbel zie ik de vrouw aan het eind van de steeg nog net de hoek omlopen. Ik trek een sprint en zie om de hoek haar verderop rennen. Ik ben zo kwaad dat het lijkt of ik vleugels heb. Ik heb haar binnen no-time ingehaald en pak haar beet. In de verte hoor ik de sirene van mijn motor, die nog steeds aanstaat.
Al hijgend zeg ik dat ze is aangehouden. Ze wil zich losrukken, maar ik pak haar stevig om haar nek. Dan zet ze haar tanden in mijn linkerhand en bijt zo hard als ze kan. Ondanks dat ik motorhandschoenen aan heb voel ik een vlammende pijn. Ik heb me altijd voorgenomen om NOOIT vrouwen te slaan, aarzel even, maar sla ze vervolgens met mijn overgebleven hand in het gezicht. Ze laat nog steeds niet los waarop ik nogmaals en harder in haar gezicht sla. Ze laat nog niet los en dan stomp ik haar zo hard dat ze wel los moet laten. Dan hoor ik om me heen hard roepen: “Doe normaal joh! Je slaat toch geen vrouw!” Het moment dat toekijkers halverwege de film binnenstappen. Ze blijft heftig verzet bieden, kennelijk gesteund door de bemoedigende woorden van de toekijkers, en weet me dan ook nog in het gezicht te spuwen. Dan vind ik het genoeg. Met al mijn krachten smijt ik haar op de grond, draai haar op haar buik en weet ze te boeien. De sfeer om me heen wordt grimmig. Ik roep om spoedassistente en ben blij als de eerste politieauto de straat inrijdt en de collega’s me in bescherming nemen. Als blikken kunnen doden, zou ik ter plekke dood neervallen. De collega’s nemen de verdachte over en ik loop terug naar mijn motor. Ik trek mijn motorhandschoen uit en zie de tanden tot bloedens toe in mijn handpalm staan. Aan de ene kant voel ik me beroerd dat ik me zo heb laten pakken, aan de andere kant heb ik figuurlijk mijn tanden laten zien. Maar de meningen op straat hebben ze al klaar, die politieagent heeft buiten proportioneel geweld gebruikt.
Als ik bij mijn motor kom, blijkt de sirene uit te zijn. Een oude man staat naast mijn motor en kijkt me aan. Hij heeft diverse knopjes geprobeerd en de sirene uit weten te zetten. Ik krijg tranen in mijn ogen als hij een arm op mijn schouder legt en zegt : “Jongen, je hebt goed gehandeld. Ik heb alles gezien. Ik ben trots op je!” Hij vertelt dat de buurt verloederd is door dat soort figuren, maar dat hij helaas niet meer kan verhuizen. Als ik zijn gegevens genoteerd heb raap ik mijn motor op en krijg hem gelukkig weer aan de praat. De kuip is gescheurd, de spiegel afgebroken en de valbeugel afgebroken maar ik kan nog rijden. Met een slakkengangetje rijd ik naar het bureau. Ik voel overal pijn.
Op het bureau kan ik amper mijn motorjas uitkrijgen en brengen
collega’s me naar het ziekenhuis toe. De diagnose is een gescheurd schouderblad
en bloedstolsels bij mijn ruggengraat. Ik word thuisgebracht en mag zes weken
verplicht rust houden. De aangifte wordt bij me thuis opgenomen door de
collega’s en de verdachte krijgt direct een snelproces. Doordat het korps
tegenwoordig zaken, waarbij geweld tegen politieambtenaren (ook overige
hulpverleners) wordt gebruikt, snel oppakken krijg ik een advocaat toegewezen
op kosten van de politie. De verdachte krijgt ook een advocaat toegewezen, op
kosten van de staat.
Bij de rechtszitting, waar ik bij aanwezig ben, hoor ik de klaagzang
van de verdachte aan. Ze is hard geslagen door de politieagent en heeft nog
steeds pijn. De advocaat vult aan dat de politieagent in kwestie buiten
proportioneel geweld heeft gebruikt. Hij eist vrijspraak voor zijn cliƫnt. Even
heb ik spijt, omdat ik bang ben dat het straks de omgekeerde wereld wordt. Maar
mijn chef en een collega van de recherche, die met me meegegaan zijn naar de
rechtszaak kijken mij aan en gebaren mij rustig te blijven. Vraag niet hoe hoog
mijn hartslag was op dat moment.
Dan doet de rechter uitspraak... Ze veegt werkelijk de hele rechtszaal
aan met de argumenten van de verdachte en diens advocaat. Op niet mis te
verstane wijze wijst ze op het gedegen proces-verbaal, de getuigenverklaring en
de foto’s van de situatie ter plaatse. Ze verwijt de verdachte belediging van
de politie, expres de motoragent belemmerd te hebben en letsel te hebben
toegebracht, verzet te hebben geboden
bij de aanhouding en ook daarbij bijtwonden veroorzaakt te hebben. De advocaat
van haar heeft geen vragen meer. Mijn schadevergoeding wordt geheel toegewezen
en ze krijgt een fikse gevangenisstraf alsmede betaling van alle schade. Met een tevreden gevoel stap ik uit de rechtszaal. Het recht
heeft gezegevierd.
Zes weken later stap ik weer op de motor.
Volgende blog 30/03
Volgende blog 30/03