Copyright

Copyright P.Kats. Zonder mijn toestemming mogen mijn verhalen niet gekopieerd worden en/of gepubliceerd worden. Linken mag uiteraard wel.

maandag 19 januari 2015

Niets is vanzelfsprekend

Elk jaar hebben we als ploeg een aantal dagen die we in het kader van teambuilding zelf in mogen vullen. We vullen deze dagen meestal met een teamoverleg, op bezoek te gaan bij diverse bedrijven of partners om hun werkwijze eens aan te horen, een verkeerscontrole met diverse partners of een sportief uitje.



Deze keer gaan we onze dag volledig besteden aan het opknappen van Huize Thomas in Rotterdam. Dit is een op Christelijke grondslag gebaseerde dagopvang voor circa 55 meervoudig gehandicapte kinderen, die daar de dag doorbrengen en begeleid worden in de dagactiviteiten. Het pand is van binnen gedateerd en kan een opknapbeurt wel gebruiken. Donkerbruin overheerst als kleur en de pastelkleuren op de muren kunnen ook wel een nieuwe lik gebruiken.

Als we met vijftien man/vrouw aankomen zien we busjes af en aan rijden en kinderen worden naar binnen gebracht.
De dag begint met een dagopening en wij worden daarbij uitgenodigd. In een achthoekige ruimte, een soort aula, zoeken we een plaats tegen de muur en kijken om ons heen.
We zien meervoudig gehandicapte kinderen in de leeftijd van vijf tot zeventien jaar in een ruime kring. Kinderen in rolstoelen die lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapt zijn, kinderen die spastisch zijn of anderszins een beperking hebben.
Er zit een begeleidster die een melodie op een kleine harp inzet en er worden wat bekende liederen gezongen. Doordat de kinderen, door hun handicap ongecontroleerde bewegingen maken met hun hele lichaam en andere kinderen ondefinieerbare klanken voortbrengen, lijkt de dagopening op een ritueel van een onbekende bevolkingsgroep. Het maakt indruk en we kijken allemaal geraakt om ons heen. Eigenlijk weten we ons als doorgewinterde politiemensen geen houding te geven.
Na de dagopening gaan de kinderen naar hun klasjes, de begeleiding is één op drie en er is grote bewondering voor de mensen die dit werk doen.

Er is door een collega, die de dag heeft georganiseerd, een werkschema gemaakt en nadat we de dagopening hebben ervaren willen we maar een ding, namelijk beginnen met de werkzaamheden.
Er wordt geschuurd en geschilderd, er worden ramen gezeemd, speeltoestellen en fietsjes/karretjes gerepareerd en geschilderd. Verder wordt er getegeld, de badkamer schoongemaakt, het dak en de goten schoongemaakt en er wordt beurtelings in het bijzijn van de kinderen door twee geüniformeerde ploegleden een fietsendief aangehouden. Tevens wordt er een rondje met de politieauto gemaakt, zwaailicht en sirene gaan af en toe aan en de kinderen genieten zichtbaar. Het is verrassend hoeveel verborgen talent er zich onder de politiemensen bevindt, ieder doet waar hij/zij goed in is.
Er wordt aangepakt, niet gemopperd en gezweet. Tussen de middag genieten we van een lunch waarvan we, door het beperkte budget van het huis, in verlegenheid worden gebracht.
Even deze dag geen schietpartij, geen steekpartij, geen huiselijk geweldsituatie, geen bekeuringen schrijven of het ophalen van vervelende winkeldieven, maar zoals de Politiewet voorschrijft “hulp aan hen die dit behoeven”.

Om 16:00 uur zijn we weer in de ruimte waar de dagopening heeft plaatsgevonden en praten we nog even na. Dan blijkt hoeveel indruk alles heeft gemaakt en hoezeer we daardoor geraakt zijn. We horen dat een collega tranen in zijn ogen heeft gekregen bij de aanblik van deze kinderen. Naast hem horen we van andere collega’s dat deze ook waren geraakt door de aanblik van deze kinderen. Als politieman vind ik dat ik soms best wel een zware baan heb, maar als ik het werk van de begeleidsters zie, dan ben ik dankbaar voor het werk wat ik nu mag doen. Ik zou me geen raad weten om hun werk te doen, wat een grote bewondering heb ik voor de begeleidsters, want dat is pas zwaar!
Andersom geven de begeleidsters aan dat zij onze baan niet zouden willen doen, omdat ze het zwaar werk vinden. Gelukkig heeft ieder mens zijn eigen interesses en gaven. Tegen 17.00 uur wordt de dag afgesloten en worden de klussen die nog niet helemaal af zijn doorgenomen. Er wordt afgesproken om deze op een andere dag in eigen tijd af te maken.

Niets is vanzelfsprekend en we zijn weer even met onze neus op de feiten gedrukt. Glimlachend kijk ik terug op deze dag!

(Volgende blog 2 febr)

(foto Willem van Hoorn schildert skelter/tekstgedeelte A. Besems)

maandag 5 januari 2015

Vrachtwagenchauffeurs zijn monsters!

Een aanrijding met een vrachtwagen, hoe vaak lees je dat in de krant? Lange files en mopperende automobilisten die de vrachtwagens de schuld weer geven voor het oponthoud zijn het gevolg, maar vaak weten ze niet wat de oorzaak is van de aanrijding. Hoeveel is het percentage vrachtwagens ten opzichte van de auto´s?

Je mag ervan uitgaan dat vrachtwagenchauffeurs professionals zijn die juist moeten weten hoe ze een aanrijding moeten voorkomen. Dikwijls ligt de oorzaak toch iets anders.

We krijgen een melding van een aanrijding op de snelweg. Er zijn diverse rijstroken geblokkeerd en het schijnt een chaos te zijn. Daarbij komt ook nog dat men vermoedelijk aan het vechten is.
Als we aan komen rijden zien wij een auto dwars voor een vrachtwagen staan, een trekker met een oplegger. We zien wat mensen om de cabine van de vrachtwagen staan en zetten onze politieauto dusdanig neer dat achteropkomend verkeer er niet zomaar tegen op kan klappen. We stappen uit en spreken de mensen aan die midden op de snelweg staan. We vragen direct wie getuige zijn van de aanrijding en wie bij de aanrijding betrokken zijn. Vrijwel direct weten we wie de bestuurder van de auto is, want hij is witheet en wijst naar de cabine van de vrachtwagen. Hij vertelt zojuist expres te zijn aangereden door de vrachtwagenchauffeur en dat deze zijn cabine op slot heeft gedaan omdat hij bang zou zijn. Inderdaad, de chauffeur zit achter het stuur en zijn deuren zitten op slot. Ik wenk naar de vrachtwagenchauffeur om zijn raam open te doen en vraag hem een klein stukje achteruit te rijden, zodat de auto loskomt van de vrachtwagen. Ik vraag de chauffeur om even te wachten in zijn cabine en vertel dat ik zo bij hem kom om zijn verhaal aan te horen.

De bestuurder van de auto blijft onophoudelijk ratelen dat de chauffeur het expres gedaan heeft. Er blijkt één goede getuige te zijn die de aanrijding daadwerkelijk heeft zien gebeuren, de rest van de mensen blijken gestopt te zijn om te helpen. Ik bedank hen voor hun hulp en vertel dat ze verder kunnen gaan. Ik hoor in het kort het verhaal van de getuige aan en noteer snel zijn gegevens. Hij vertelt dat hij niet de aanrijding heeft zien gebeuren, maar wel dat de auto voor de cabine van de vrachtwagen hing terwijl deze ‘gewoon’ door bleef rijden. Hij is het helemaal met de bestuurder van de auto eens dat het ongehoord was dat de chauffeur door bleef rijden, met de auto voor zijn cabine hangend. Ik vertel de getuige dat ik nog contact met hem opneem en hij zijn weg kan vervolgen. We staan nu alleen nog met het ‘slachtoffer’ en samen bekijken we of zijn auto nog kan rijden. Dat blijkt zo te zijn en ik wil zo snel mogelijk weg van de rijstrook, simpelweg omdat het levensgevaarlijk is op een snelweg. Rijkswaterstaat kan hier van meepraten omdat er wekelijks auto’s van hen aan gort worden gereden door de zogenaamde ‘kijkers’, 'dromers' of
'app-ers'.

Ik stap achter het stuur van de auto en start hem. Gelukkig blijkt er weinig aan de hand te zijn. Met de bestuurder naast me rijd ik de auto van de weg naar een veilige plaats. Mijn collega neemt de vrachtwagen mee achter zich aan en de snelweg is weer vrij. Ik hoor onderweg niets anders dan dat de vrachtwagenchauffeur de schuldige is en dat vrachtwagenchauffeurs gewoon monsters zijn. Ik heb mijn bedenkingen bij deze opmerking, omdat ik niet kan geloven dat de chauffeur hem expres vooruit geschoven heeft.
Uit ervaring weet ik namelijk dat een geladen vrachtwagen een auto gemakkelijk vooruit kan duwen, zonder dat de chauffeur het merkt. Ik was de gelukkige dat ik van mijn werkgever mijn vrachtwagen + aanhanger rijbewijs mocht halen. Dan pas merk je wat er allemaal bij komt kijken en dat je niet zomaar deze combinatie bestuurt. Er wordt behoorlijke stuurmanskunst van je gevergd en een grote mate van oplettendheid. Ik heb hierna nog diverse keren met grote combinaties gereden en je merkt dat een vol geladen vrachtwagen niet zomaar stilstaat. Tijdens het lessen moest mijn lesinstructeur Leo regelmatig om me lachen, omdat ik zat te mopperen over dwaze acties van automoblisten. En eerlijk gezegd hebben sommige van deze acties geleid tot het ontbieden van hen of het opmaken van een proces-verbaal.

Dan spreken we de vrachtwagenchauffeur aan en hij vertelt zijn verhaal. Hij verklaart enorm geschrokken te zijn, toen opeens bleek dat er een auto voor zijn cabine hing. Hij bemerkte wel dat zijn geladen vrachtwagen van veertig ton opeens een beetje zwaarder ging rijden en dat hij een schurend geluid hoorde. Vlak hierna begonnen auto’s naast hem te claxonneren en begonnen bestuurders te wijzen naar de voorkant van zijn cabine. Hij boog zich voorover en schrok zich rot toen hij de kleine auto voor zijn cabine zag hangen. Dat was dus het geluid. Gezien de sporen had de auto wel honderd meter voor zijn cabine gehangen. Maar een auto van nog geen duizend kilo schuif je met zo’n grote massa makkelijk vooruit. Nadat hij gestopt was kwam de bestuurder er uit en met een witheet gezicht wilde hij de cabine binnenkomen om hem te lijf te gaan. De chauffeur blijkt een geroutineerde chauffeur te zijn die al ettelijke kilometers op zijn naam heeft staan en van onbesproken gedrag is. Bovendien lijkt hij me helemaal geen agressieveling, een soort monster dus.

Hij had hierna de deuren op slot gedaan, had 112 gebeld en wijselijk onze komst afgewacht. Gelukkig meldt zich bij de meldkamer een getuige die daadwerkelijk gezien heeft wat er gebeurde. Deze vertelt dat hij gezien heeft dat het ‘slachtoffer’ op het laatste moment, terwijl de vrachtwagen in de file reed, zijn auto voor de cabine van de vrachtwagen heeft geprakt. De zogenaamde veilige ruimte die de chauffeur behield op zijn voorganger. De vrachtwagenchauffeur, die zojuist optrok, had het kleine autootje niet gezien en door de schuine stand van het invoegende autootje duwde hij deze dwars, zodat deze recht voor zijn cabine terechtkwam en verder vooruit schoof.

Ik confronteer het ‘slachtoffer’ met de verklaring van de andere getuige en vraag hem of hij op het laatste moment is ingevoegd. Hij erkent dat hij is ingevoegd, maar volgens hem was er ruimte genoeg. Onophoudelijk moet ik aanhoren dat de chauffeur het expres deed. Ik ben het eigenlijk zat en vertel dat het monster schuilt in hem zelf, omdat hij geen flauw benul heeft waar hij over praat. Met grote ogen kijkt hij me aan en nu ben ik het mikpunt. Ik ben partijdig en ben op de hand van de vrachtwagenchauffeur. Ik heb wijselijk mijn mond gehouden, heb geholpen met het schadeformulier en heb hem verder uitgelegd dat de verzekering een beslissing neemt wie de schuldige is. Ik hoop van harte dat kennismaken met een vrachtwagen een vast onderdeel wordt van het lesprogramma van beginnende bestuurders. Dat zal heel verhelderend werken!

(Foto van Flashphoto.nl, met dank, is een voorbeeldsituatie)