Copyright

Copyright P.Kats. Zonder mijn toestemming mogen mijn verhalen niet gekopieerd worden en/of gepubliceerd worden. Linken mag uiteraard wel.

maandag 24 november 2014

In staat van oorlog

De tweede wereldoorlog leeft bij de oude generatie nog steeds. Hoewel die generatie een uitstervend ras is heb ik mijn 90 jarige vader nog, die alles van de oorlog haarscherp voor de geest staat. Hij was 16 jaar oud toen de oorlog begon en volgens hem zijn de mooiste jaren van z'n jeugd afgepakt door de Duitsers (hij noemt ze anders maar dat ga ik niet opschrijven zult u begrijpen). Wij kennen de tijd van de oorlog met Duitsland gelukkig niet en leven in vrede met de huidige generatie van het Duitse volk. Ik probeer me wel altijd een voorstelling te maken als mijn vader het heeft over de Duitse soldaten van toen, die niet keurig aanbelden, maar met hun spijkerlaarzen tegen de deur schopten of bonsden en krachttermen schreeuwden. Met deze melding moest ik toch wel even terugdenken aan zijn verhalen.

Zo krijgen mijn collega Robin en ik een melding van een geluidsoverlast op de A-straat. De bewoonster van het pand draait luide muziek en veroorzaakt veel overlast bij de buren. De meldster vertelt dat de buurvrouw de laatste tijd behoorlijk vaak dronken is en luide muziek draait, volgens de buurvrouw een soort oorlogsmuziek. Collega’s zijn er al eerder aan de deur geweest. Ze heeft toen een proces-verbaal gehad en de waarschuwing dat de volgende keer de geluidsapparatuur in beslag genomen wordt.
We weten niet wat de meldster met een soort oorlogsmuziek bedoelt tot we voor de woning staan. Uit de woning schalt luide Duitse marsmuziek, zoals in de propagandafilms van Hitler wordt gedraaid. We kunnen begrijpen dat de buren hier overlast van hebben, je zou er gek van worden. We hebben al veel meldingen van geluidsoverlast van muziek gehad, maar deze soort nog nooit. Aanbellen heeft geen zin dus kloppen we op een manier aan, zoals de Duitsers dat volgens mijn vader in de oorlog deden, tegen de deur trappen en bonzen.

Er verschijnt een oudere vrouw voor de ramen, hoewel je het geen vrouw kan noemen.
Voor ons staat werkelijk, oneerbiedig uitgedrukt, een heks met grijs sluik haar, een haviksneus, een gebitloze mond die in het Duits schreeuwt naar ons dat we weg moeten wezen. Het is duidelijk dat ze de Duitse taal verheft boven de Nederlandse taal. Zelfs boven de muziek uit horen we haar schreeuwen. Verscheidene keren brengt ze de Hitlergroet en hoe we ook proberen, ze weigert om de deur open te doen. We verzoeken de chef van dienst ter plaatse voor een machtiging tot binnentreden en vragen een slotenmaker om de deur open te maken.

Het geschreeuw en de herrie blijven maar doorgaan als een oneindige langspeelplaat. Ik zie opeens dat het keukenraam op een kier staat en kan met een handigheidje het raam opendoen. Kennelijk heeft de vrouw dat ook door want ze staat opeens in de keuken en wil het raam weer dichttrekken. Maar hier heb ik even geen zin in. Ze schreeuwt: “Raus, weg, schnell!” Onwillekeurig moet ik terugdenken aan de verhalen van mijn vader. Het lijkt er inderdaad wel verdacht veel op. Ik pak haar in een snelle beweging beet en trek haar naar het raam toe. Op dezelfde manier schreeuw ik in het Nederlands in haar oor dat ze de keuze heeft. Of ik trek haar helemaal door het raam naar buiten of ze gaat de voordeur voor ons opendoen en ons binnenlaten.

Opeens kan ze Nederlands spreken, want ze smeekt om haar los te laten. Ze zal de deur voor ons opendoen en ons binnenlaten. Ik laat haar los, maar houd voor de zekerheid het keukenraam open. Ze doet inderdaad de voordeur voor ons open en Robin stapt direct langs haar heen en trekt de stekker uit de stereoset. Dan blijkt dat ook de televisie in turbostand staat met als hoofdmoot een film van marcherende Duitsers in de tweede wereldoorlog. Robin trekt ook de stekker van de televisie eruit. Hierna is het gelukkig een stuk minder met de herrie. De decoraties aan de muren zegt ons genoeg over de sympathieën van de vrouw. Ze  tracht ons wijs te maken dat de tweede wereldoorlog die goede oude tijd was en we daar een voorbeeld aan zouden moeten nemen. Ik merk op dat mijn vader hier toch heel anders over denkt en een dialoog met hem wel eens voor een verrassing zou kunnen zorgen. Als ze begint dat wij van de Joden afstammen en ze ons vergeten zijn dood te maken, begint het bij ons toch wel lichtjes te kriebelen. We moeten hier maar gauw weggaan, echter niet zonder de stereoset en de televisie in beslag te nemen. Ze is in staat van oorlog. Als blikken kunnen doden…..

We verlaten de woning met de apparatuur, haar scheldend achterlatend.

Glimlachend moet ik aan mijn vader denken.