Buiten onze geweldsmiddelen die wij bij ons
dragen, zoals pepperspray, wapenstok en vuurwapen kunnen wij bij ernstige en/of
geweldsincidenten een beroep doen op een diensthondgeleider, ook wel hondenman
genaamd. De hond van een diensthondgeleider is speciaal getraind voor
politiewerk en gecertificeerd. De diensthondgeleider is een politieagent die
dagelijks met zijn/haar hond bezig is, zodat beiden op elkaar ingespeeld zijn. Dit
is een waardevolle aanvulling voor ons als politieagenten op straat.
François verdwijnt enkele maanden uit ons beeld, omdat
hij een gevangenisstraf moet uitzitten vanwege zijn drugsdelicten. Maar opnieuw
vervalt hij in zijn oude praktijken, het verkopen van drugs. We krijgen een
melding van bewoners van de A straat, dat bij hun buren het een komen en gaan
is van mensen. Dit gaat ook midden in de nacht door wat zou kunnen duiden op
een pand van waaruit drugs verkocht wordt. We besluiten de woning een tijdje te
gaan observeren. Tot onze verbazing zien we een bekende jongeman de deur
uitkomen. Het is François die weer op vrije voeten is. Na enkele dagen komen we
tot de conclusie dat hij de ‘bewoner’ is van het pand en weer flink in de
‘handel’ zit. Telkens als hij de voordeur verlaat of weer binnengaat, zien we
dat hij zeer spichtig om zich heen kijkt, bang voor zijn belagers, wij dus.
We
bereiden een inval voor en wachten tot er weer grote tassen naar binnen
gedragen worden. Maar vreemd genoeg blijft dit uit. We stellen de inval uit en
gaan investeren in het volgen van François. Het blijkt heel lastig te zijn,
omdat hij gebruik maakt van meerdere auto’s, die verspreid in de wijk staan. We
weten uiteindelijk dat hij naar een andere woning in de X straat gaat en na
observatie blijkt hij hier zijn ‘pakhuis’ te hebben. Vanuit deze woning brengt
hij steeds kleine hoeveelheden drugs naar de andere woning toe om zo te
voorkomen dat bij een aanhouding heel zijn voorraad wordt aangetroffen. We zijn
in opperste paraatheid om in actie te komen.
Dan gaat het hart van een collega van
ons team heel hard kloppen. Als observant van het pand in de X straat, komt er
een dure auto aangereden van waaruit enkele grote tassen de ‘woning’ worden
ingedragen. Het gaat allemaal heel snel, dus we moeten snel zijn. Enkele
auto’s, bemand met teamleden volgen deze auto en voeren een zogenaamde
autoprocedure uit. Een snelle procedure, waarbij de inzittende, voordat deze
het weet, geboeid op de achterbank van ons voertuig ligt. De auto van de
verdachte wordt meegenomen. Inmiddels ziet onze observant dat François zijn
‘pakhuis’ verlaat. Uiteindelijk zien we hem de woning aan de A straat weer
binnen gaan. Ons team maakt zich klaar voor de volgende inval, het ‘pakhuis’.
Er blijkt hier niemand aanwezig te zijn, maar we vinden wel, na grondig zoeken,
zeker twintig kilo cocaïne, ruim vijftigduizend euro en een doorgeladen pistool. Dat zou kunnen betekenen dat François ook
gewapend is.
We moeten snel actie ondernemen en de woning aan
de A straat binnenvallen, waar François nu binnenzit. Aangezien François
vluchtgevaarlijk is en mogelijk vuurwapengevaarlijk, vragen we een hondenman ter
plaatse.
Kees van de hondenbrigade komt ter plaatse en
hoort ons verhaal aan. Laat Kees nou net zijn laatste werkweek hebben als
diensthondgeleider en een hele felle diensthond hebben. Sommige diensthonden
kunnen nog eens aardig zijn, maar deze staat bekend als een echte bijter. We
zien Kees zijn ogen gaan glimmen als we hem vertellen dat we haast zeker weten
dat François zal gaan vluchten door de tuinen.
Via de buren regelen we dat er een collega op het
balkon van hen komt te staan. Op die manier zal François er niet voor kiezen om
via het dak te gaan maar via de tuin. In de zijstraat waar de brandgang
uitkomt, zetten we ook collega’s neer, zodat daar ook de weg voor hem versperd wordt. Ik loop met Kees en zijn hond mee. We gaan via de brandgang
naar de tuin van de woning van François toe en nemen een strategische positie
in. Dan kan het feest gaan beginnen.
Ons team aan de voorkant begint op de voordeur te
rammen. Zoals verwacht is deze weer gebarricadeerd en nog geen paar seconden
later vliegt de balkondeur open en verschijnt François op het balkon. “Politie,
blijf staan!” schreeuwt mijn collega en Francois vliegt weer naar binnen. Hij
ziet het kennelijk niet zitten om deze keer weer via de regenpijp naar beneden
te gaan. Ondertussen klinken grote klappen op de voordeur en wordt de voorruit
door ons team eruit geslagen. De achterdeur vliegt open en Francois rent naar
de brandgang en rent richting de uitgang aan de zijstraat. Daar schreeuwt ook
een collega dat hij moet blijven staan. Tja, en wie niet horen wil moet dan
maar voelen. Francois rent terug de brandgang in en ondanks waarschuwingen van
Kees blijft hij doorrennen. De diensthond vliegt hem achterna en uit alle
macht weet Francois nog het hekwerk te bereiken aan de andere kant van de
brandgang. Hij springt op het hekwerk met punten en blijft met zijn broeksriem
steken aan de scherpe punten. Ongenadig hapt de diensthond in zijn onderbeen,
het been wat zo mooi weer geheeld was. Er klettert iets op de grond wat uit de
broeksband van Francois valt. Het blijkt een vuurwapen te zijn wat hij bij
zich had. Doordat François blijft hangen aan het hekwerk scheurt de 40 kilo
zware diensthond van Kees de kuit van hem er zowat af, voordat Kees erbij
is. Het ziet er niet best uit, hij gilt van de pijn. Wij hebben in ieder geval
geluk gehad dat we niet beschoten zijn door François en verzoeken een ambulance
ter plaatse. Dit keer klinkt er geen ‘Vive la France’ maar veel gekerm. In het
ziekenhuis vraagt de arts of er een granaat tegen het been van François is
ontploft. Droogjes antwoordt mijn collega dat er een vriendelijke diensthond in
heeft gehapt. Verbaasd kijkt de arts hem aan en vraagt of we ook tijgers in
dienst hebben.
François zal nooit meer normaal kunnen lopen en
verblijft enkele weken in het ziekenhuis, vanwaar hij naar de gevangenis gaat.
Hij krijgt enkele jaren gevangenisstraf en zal niet meer terugkeren bij ons in
de wijk, omdat zijn schuldeisers hem zeker gaan zoeken en (nog) minder humaan
voor hem zullen zijn.
Kees was trots op zijn trouwe viervoeter en kon
terugkijken op een mooie laatste inzet.