maandag 12 mei 2014

Luide knallen!

Ondanks dat je bij IBT (Integrale Beroepsvaardigheid Training) geleerd wordt dat je altijd klaar moet zijn voor onverwachte situaties, komen ze toch altijd onverwachts. Routine kan dodelijk zijn, maar wat kun je nu verwachten van een dagelijks tafereel aan de balie, zoals een verwarde jongeman die je verplicht om boekjes te lezen?

Op een dag komt een jongeman het bureau Zuidplein binnengelopen, een grote sporttas meezeulend. Voor de balie zet hij de sporttas neer en wordt aangesproken door een baliemedewerkster van de ISO (Intake, Service & Ondersteuning), Aurora. Aurora is een dame met een behoorlijk temparement, die al gauw tot de conclusie komt dat er met deze jongeman, Bart genaamd, niet te praten valt. Bart komt namelijk vertellen dat hij een chef van dienst wil spreken om even te vertellen dat hij vindt dat de politie haar werk niet goed doet. In zijn sporttas bevinden zich stapels boekjes van ‘inspecteur Arglistig’ en volgens hem moeten alle politieagenten deze boekjes eens lezen. Hij opent de sporttas, pakt er een paar boekjes uit en legt deze op de balie.

Aurora vertelt dat ze liever heeft dat Bart de boekjes weer terug in de sporttas doet en het bureau verlaat. Bart wil dit echter niet en begint te schreeuwen. Aurora is echter onverschrokken. Ze verheft haar stem ook en verzoekt Bart wederom om het bureau te verlaten. Ik zit op dat moment achter de mobilofoon in de wachtcommandantruimte en hoor de stem van Aurora. Ik zie op de camera’s een jongeman in een trainingspak staan te stuiteren. Nieuwsgierig sta ik op en loop naar Aurora toe. Ik zie achter de balie Bart staan, een jongeman van zo’n 20 jaar oud. Ik zie de ogen van Bart wild rondraaien en hij oogt kennelijk nogal boos. Direct als hij mij ziet richt hij zijn pijlen op mij en vraag of ik de chef ben. Ik vertel hem dat ik niet de chef ben, maar de wachtcommandant. Aurora verzoekt aan mij of ik hem het bureau uit wil zetten. Ik vraag aan Bart of het duidelijk is dat hij het bureau moet verlaten. Bart is dit niet van plan en vraagt of hij de chef mag spreken. Kees, de chef, heeft inmiddels het tumult ook gehoord en komt aanlopen. Samen lopen we achter de balie vandaan en gaan via de toegangsdeur de hal binnen naar Bart toe. Kees stelt zich voor als de chef van dienst en vraagt aan Bart wat het probleem is. Bart vertelt dat hij boekjes bij zich heeft die alle politieagenten maar eens moeten lezen. Ze zullen dan veel beter functioneren. Kees vertelt dat we op zijn boekjes geen prijs stellen, maar dat het beter is dat hij het bureau verlaat in plaats van de boel op stelten te zetten. Inmiddels is een andere collega, Erik, ook bij ons komen staan en met z’n drieën pakken we Bart beet en met zachte hand zetten we hem het bureau uit. Ik loop terug, pak de boekjes van de balie en doe deze in de sporttas. Ik pak de sporttas op en voel dat deze behoorlijk zwaar is. Ik zie dat er zeker zo’n 20 boekjes inzitten en ook een spijkerbroek. Achteraf had ik moeten weten dat de sporttas van die 20 boekjes nooit zo zwaar had kunnen zijn. Ik smijt de sporttas buiten naast Bart neer en met z’n drieën lopen we weer naar binnen. De deur van het bureau gaat dicht. Zo, dit is weer even geklaard.

Bart staat buiten te schreeuwen en te gebaren met zijn armen, dus we kijken wel even wat hij nog in petto heeft. We zien hem de sporttas openritsen. Hij smijt een aantal boekjes op het trottoir en haalt vervolgens de eerdergenoemde spijkerbroek uit de tas. Het lijkt wel of er in de spijkerbroek een voorwerp zit, want de ene broekspijp blijft stijf overeind staan. Ik doe de deur open en het volgende moment klinkt er een serie luide knallen. Uit de gebogen pijp van de spijkerbroek komen grote steekvlammen. We staan stijf genageld aan de grond en schrikken ons wild. Aurora slaakt een ijselijke gil en duikt onder de balie. Ik weet nog dat ik aan vuurwerk dacht wat misschien uit de broekspijp kwam. Voor mijn gevoel duurt het behoorlijk lang voordat we in actie komen. Als er opnieuw luide knallen klinken en opnieuw vlammen uit de broekspijp komen, beseffen we pas dat hij een vuurwapen in handen heeft. Instinctief duiken we op Bart af en ik grijp de broekspijp vast. Ik voel een warme loop en ruk het geweer uit handen van hem. Kees en Erik vloeren Bart op hardhandige wijze en daar sta ik met het geweer in mijn hand. Wat ik daarna zie is achteraf lachwekkend. Uit de toegangsdeur komen collega's in allerlei posities aangekropen c.q. aangestormd. Er heeft er één een kogelwerend vest voor zijn borst geklemd, één een kogelwerend vest als een dak boven zijn hoofd en één kruipt al tijgersluipend langs de toegangsdeur heen met zijn pistool in zijn hand. Als ze eenmaal doorhebben dat de situatie onder controle is, veranderen deze posities snel.

Bart wordt op zijn buik gelegd, geboeid en samen met een andere collega haal ik het wapen uit de spijkerbroek. Het blijkt een automatisch geweer te zijn, een Kalashnikov met een inklapbare kolf. Er blijken twee magazijnen aan elkaar geplakt te zitten, geladen met scherpe patronen. In de broekspijp blijken 14 lege hulzen te zitten. Bart heeft dus 14 keer met scherp geschoten, gelukkig in de lucht. We beseffen dat we er ontzettend goed vanaf gekomen zijn, want tegen zulke kogels helpt geen enkel kogelwerend vest. Dan pas voel ik dat ik brandblaren op mijn hand heb zitten. Deze heb ik door de adrenaline niet eens gevoeld.

Bart wordt het cellencomplex binnengebracht, gefouilleerd en in een VAV (Voorlopig Arrestanten Verblijf) geplaatst. Dit duurt echter niet lang, want hij schopt de deur en de ramen er zowat uit. Hij schreeuwt alles aan elkaar en lijkt wel een stuiterbal. Besloten wordt om hem in de isoleercel te plaatsen, waarin een observatiecamera is geplaatst. Bart wordt ontdaan van de nodige kleding om zichzelf niets aan te kunnen doen. In de observatiecel echter zien we via de camera tot grote ontsteltenis dat hij de wand, welke bestaat uit zachte bekleding zodat iemand zichzelf geen pijn kan doen, begint te slopen. Hij hapt als een wild dier met zijn tanden in de bekleding en scheurt dit open. Grote repen bekleding met zachtschuim belanden op de grond. Voordat we de deur van de kalmeringscel weer open hebben, heeft Bart een groot deel van de wand vernield. Hierop wordt besloten om hem op de luchtplaats te brengen, omdat hij daar niets kan vernielen. Wederom kijken we op de camera van de luchtplaats mee, wat Bart hier gaat ondernemen. We zien dat hij aan het ingemetselde kastje van de intercom staat te rommelen. Normaal gesproken heb je een schroevendraaier nodig om het voor elkaar te krijgen dit uit de muur te trekken, maar Bart lukt het met zijn vingers. We zien op een gegeven moment dat hij het plaatje van de intercom los heeft getrokken en met zijn tanden de draden uit de muur trekt. Hierop besluiten we, in overleg met de chef van dienst, om Bart aan handen en voeten te boeien in afwachting van een arts, die hem kalmerende middelen toedient. Bart wordt later opgenomen in een psychiatrische inrichting.

’s Avonds op de bank heb ik tot in de late uurtjes enkele biertjes genuttigd. En ik weet nog dat ik die nacht heel weinig geslapen heb. We zijn er weer goed vanaf gekomen.