Op de motor rijdt je al snel mee met een melding
die spannend lijkt te zijn of nog gaat worden.
In de Rotterdam zuid woont een grote familie,
die er een voor Nederlandse begrippen vervelende levensstijl op na houdt. Ze
beginnen pas ’s avonds met wakker worden en houden dan de hele nacht de rest
van de wijk wakker. Ze praten namelijk niet met elkaar, ze schreeuwen tegen
elkaar! Daarbij komt ook nog eens overmatig alcoholgebruik om de hoek kijken en
het feit dat ze graag communiceren midden op straat. Ook kauwen ze op Qat, een licht stimulerende drug, wat
bij overmatig gebruik leidt tot slapeloosheid en sneller verlies van
zelfbeheersing.
Zo krijgt een politieauto 's ochtends de melding dat er een
steekpartij heeft plaatsgevonden op de M straat in Rotterdam. Er loopt een hevig
bloedende en schreeuwende man op straat, die vermoedelijk het slachtoffer is
van de steekpartij. De dader zou een vrouw zijn, die op het balkon van de
portiekwoning eveneens hard aan het schreeuwen is, kortom de chaos is compleet.
Ter plaatse meldt de bemanning van de politieauto
dat ze de man hebben aangetroffen, inderdaad hevig bloedend. Hij heeft een
groot gat in zijn arm en ze vragen aan de meldkamer of de GGD aanrijdend is.
Gezien de aard van de melding heeft de meldkamer deze al meegestuurd.
Kort hierop kom ik met de motor ter plaatse. Ik
zie dat de collega’s op de grond naast het slachtoffer zitten en proberen de
bloedende wond onder controle te krijgen.
Dit lukt nauwelijks omdat het slachtoffer
kennelijk niet echt geholpen wil worden en zijn arm wil losrukken.
De grote stoorzender in het geheel is de
schreeuwende vrouw op het balkon, die in haar moerstaal kennelijk allerlei
verwensingen tegen de man roept, die hierop heftig reageert.
Ik besluit om het schreeuwende mens van het balkon
te gaan halen om zo orde te scheppen in de chaos. Als ik bij de portiekdeur
kom, valt het mij op dat de ruit naast de deur aan diggelen ligt en op de
scherven hiervan bloeddruppels en
bloedvegen zitten.
Eenmaal boven grijp ik het mens van het balkon en
trek haar naar binnen. De situatie wordt rustiger en ik vraag haar wat er
gebeurd is. Er blijkt helemaal geen mes in het spel te zijn. Het slachtoffer op
straat is haar man, die voor de zoveelste keer weer eens te diep in het glaasje
heeft gekeken. Hij heeft een kwade dronk en is dan niet in staat om zich te
beheersen. Zij vertelt dat in hun cultuur het normaal is dat, wanneer een man
op een acuut moment met zijn vrouw het bed wil delen, zijn vrouw onmiddellijk
moet luisteren en dit ook moet doen. Ze vertelt dat ze dit helemaal zat is,
omdat het nooit op een liefelijke wijze gaat en ze hem deze avond geweigerd
heeft. Hierbij is hij haar te lijf gegaan en is zij het huis uitgevlucht, de
straat op, met in haar kielzog haar dronken en schreeuwende man. Op straat is
hij ten val gekomen en vrouwlief heeft hier handig op ingespeeld door het portiek in te vluchten en de deur dicht te
trekken. Haar man, die kennelijk door zijn val nog kwader is geworden, slaat
met zijn vuist het raam naast de portiekdeur in om zo de portiekdeur via het
‘geopende’ raam open te doen. Echter ver komt hij niet, want het glas snijdt
zijn pols dusdanig open, dat hij noodgedwongen zijn arm moet terugtrekken.
De buren hadden 112 gebeld en zodoende
kwamen wij ter plaatse.
Ik weet genoeg en loop, na de vrouw vriendelijk
gevraagd te hebben om de balkonscène niet over te doen, terug naar de collega’s
en meld hen mijn bevindingen. Het slachtoffer is de dader van huiselijk geweld
en van vernieling. Hij moet dus aangehouden worden. De GGD is inmiddels ter plaatse
en bekijkt de wond. Deze is veel te groot en te diep en moet gehecht worden in
het ziekenhuis bij de spoedeisende hulp. Omdat de man is aangehouden moet er
iemand van de politie mee naar het ziekenhuis. Ik bied aan om mee te gaan,
zodat de collega’s ter plaatse aangifte kunnen opnemen en een glaszetter voor
de ruit kunnen bestellen.
In het ziekenhuis is het al druk bij de
spoedeisende hulp. De verdachte wordt tussen twee patiënten in op een kamer
gelegd. Gelukkig zijn de gordijnen tussen de bedden dichtgeschoven, zodat wij
aan het zicht onttrokken zijn. Dan begint het wachten. Wat een drama wordt dat!
De verdachte, die nog steeds flink dronken is, is ontzettend vervelend. Ik moet
hem diverse keren waarschuwen overal van af te blijven en zich te gedragen. Hij
zit aan alle knoppen, zodat het bed op en neergaat en diverse standen aanneemt.
Ik gris de afstandsbediening uit zijn handen en leg deze buiten handbereik.
Hierop zijn de knoppen van de apparatuur aan de beurt. Ik grijp zijn rechterarm
beet om hem te beletten op de knopjes te drukken. Hierop draait hij zich om en
gaat de knopjes met zijn linkerhand bedienen. Ik draai hem terug en laat
hierbij even zijn rechterarm los. In een onbewaakt moment krijg ik een dreun in
mijn gezicht en grijpt hij mijn pistool vast. Dan ben ik het spuugzat. Ik geef
hem een kaakslag, waardoor hij bijna naast het bed valt. In zijn val grijpt hij
de gordijnen vast, waardoor de gehele gordijnrail van het plafond komt.
Hierdoor vallen de gordijnen van de beide buren ook.
Ik kijk in de ogen van een
ouder echtpaar. De vrouw ligt op bed en haar man zit op een stoel ernaast, ze
kijken mij half bedolven onder het gordijn verbijsterd en angstig aan. Aan de
andere kant ligt ook een oude man, die hartgrondig begint te schelden, omdat de
gordijnrail boven op zijn hoofd terecht is gekomen. De verdachte ligt half op
bed en half op de grond. In mijn boosheid ruk ik hem zo hard omhoog, dat hij
dubbel klapt op het bed. Hij is even zijn lucht kwijt en wordt rustig. Op
‘gepaste’ wijze breng ik de verdachte onder controle en maak hem middels de
handboeien aan de leuning van het bed vast. Ik zit inmiddels helemaal onder het
bloed, evenals het bed en de vloer, omdat door de worsteling het verband van de
arm van de verdachte is losgegaan. Gelukkig had ik mijn handschoenen
aangehouden. Het lijkt wel een slagveld!
Inmiddels is de gewaarschuwde beveiliging ter
plaatse gekomen, die de gordijnen en rails verwijderen. Ik verontschuldig mij tegenover de andere mensen. De
scheldende man vertelt mij dat hij mijn vele waarschuwingen heeft gehoord. Hij
vindt dat ik al veel geduld heb gehad, hij zou al veel eerder geslagen hebben.
Het oudere echtpaar vraagt aan de beveiliging of ze alstublieft naar een ander
kamer kunnen, omdat ze bang zijn. Ik heb echt medelijden met die oude mensen.
We besluiten om de verdachte daar weg te halen en
apart te leggen.
Na een half uur wordt de wond van de verdachte
gehecht en kan hij in de boeien, door de inmiddels ter plaatse gekomen
collega’s, worden overgebracht naar het politiebureau.
Op het bureau word ik bekeken door de collega's die vragen of ik in een slachthuis geweest ben. Mijn hele motorjas zit onder het bloed. Ik vertel mijn verhaal aan de collega’s en meld het geweld, wat ik gebruikt heb, bij de chef van dienst. We
hebben er wel om gelachen, wat een dienst was dit weer! Gelukkig hield er niemand,
behalve de verdachte, letsel aan over.