Gelukkig hebben veel mensen nooit te maken met een inbraak in hun woning, maar de impact bij hen die het wel overkomt, kan zeer groot zijn.
Een inbraak is een inbreuk in je vertrouwde leefomgeving, je persoonlijke levenssfeer. Ondanks de grote inzet van de collega’s hebben we helaas te weinig capaciteit om dit een halt toe te roepen. Mooi om te zien dat door collega’s een actie op touw is gezet met als doel de burgers bewust te maken van inbraken en zo proberen het aantal woninginbraken te verminderen. Een dag die hiervoor is gekozen is 11/12/’13. Op deze dag willen de collega’s het voor elkaar krijgen om, in samenwerking met de burgers en hun daarbij genomen initiatieven, het woninginbrakenaantal op nul te krijgen. Doe mee aan deze actie om een vuist te maken tegen woninginbrekers. Bekijk hun website op http://www.1dagniet.nl/
Omstreeks 00:30 uur roept de meldkamer mijn collega Jessica en mij en meldt een inbraak heterdaad in een woning op de A straat.
We zitten daar niet ver bij vandaan, dus geven we een beetje gas bij om zeker de inbreker niet te missen. Bewoners van een nabij gelegen woning hebben gezien dat er een manspersoon in het zwart gekleed, klein van postuur, via een ladder op de eerste verdieping van een huis naar binnen geklommen is.
Ze weten zeker dat de man nog niet door het geopende raam naar buiten gekomen is.
Gekomen bij de hoekwoning omsingelen wij deze. Jessica wacht aan de voorzijde van de woning en ik loop naar de achterzijde. Zodra ik de tuin inloop zie ik een ladder staan en haal deze weg, zodat ik in ieder geval de inbreker verhinder om via de ladder weer terug te komen. Ik leg de ladder op de grond en zie hierna dat er een been verschijnt die zijn weg zoekt naar de ladder. Vervolgens verschijnt er een tweede been en daarna komt een achterwerk tevoorschijn. De inbreker heeft mij nog niet opgemerkt en omdat ik niet wil dat hij op de grond valt, roep ik met luide stem dat ik van de politie ben en hij aangehouden is. Bliksemsnel trekt hij zich terug en verdwijnt weer in de woning.
Helaas is Jessica in de veronderstelling dat ik de inbreker te pakken heb in de tuin als ze mij hoort roepen, want ze verlaat haar positie aan de voorzijde en komt naar de achterzijde.
Ik roep dat ze aan de voorzijde moet blijven staan, want de inbreker zit nog in het huis.
Even met dezelfde snelheid als waar de benen het huis weer zijn ingetrokken, verlaat de inbreker het huis aan de voorzijde. Ik hoor Jessica roepen: Daar gaat hij!
Ik zet de achtervolging in en geef tegelijkertijd aan de meldkamer door dat de inbreker er te voet vandoor is richting de C buurt. Ook Jessica rent achter de inbreker aan en we splitsen ons bij de kleine woningen in de C buurt. Plotseling hoor ik een schot, een grote doffe klap en vervolgens een scala aan scheldwoorden. Ik roep of ze gewond is geraakt, maar ze roept dat ze op haar gezicht is gevallen en een waarschuwingsschot heeft gelost.
Niet wetende waarom ze een waarschuwingsschot heeft gelost ren ik parallel door de steegjes heen in de richting waarvan ik vermoed dat de inbreker is gerend. Aan het einde van het steegje heb ik een ruim overzicht over het voetbalveld en de O straat. Ik zie helemaal niemand lopen of rennen. Het lijkt me sterk dat de inbreker hier al over is gestoken, dus moet hij nog in het parallel lopende steegje zitten.
Omdat er een waarschuwingsschot is gelost en ik niet zeker weet of de inbreker gewapend dan wel ongewapend is, neem ik uit voorzorg mijn pistool ter hand. Ik sluip zachtjes richting het steegje en zie tot mijn verbazing in het licht van de lantaarns een persoon gehurkt zitten achter de struiken, met zijn rug naar mij toe. Ik zie dat hij in zijn rechterhand een zwart voorwerp geklemd heeft. Mijn hart bonst in mijn keel, omdat ik vermoed dat het zwarte voorwerp wel eens een vuurwapen kan zijn. Ik sluip naderbij met getrokken pistool, gericht op de inbreker. Dan gaan de radertjes in je hoofd op volle toeren werken. Wat ga ik doen als hij zich omkeert, mij ziet en het vuurwapen op mij richt? Ik ga hem neerschieten, flitst het door mijn hoofd heen. Ik besluit om hem van dichtbij te benaderen en met een grote brul aan te roepen. Helaas verloopt altijd niet alles volgens plan, want van de kant van de O straat komt een politieauto aangescheurd die precies voor het paadje stopt. Niet wetende dat ik als een tijger in de aanslag zit om mijn prooi te bespringen springt collega Leo uit de auto en komt het paadje inlopen.
De inbreker draait zich om en rent in mijn richting. Ik schreeuw dat hij het wapen moet laten vallen, anders zou ik hem neer ‘knallen’. Doordat hij zo’n vaart heeft komt hij echter op 10 centimeter afstand van mijn gerichte pistool tot stilstand. De inbreker kijkt van dichtbij in de loop van mijn pistool en staat als aan de grond genageld, ik denk ook vooral door mijn niet al te vrolijke blik. Schieten is geen optie, dus in een reflex sla ik hem met mijn pistool met kracht boven op zijn hoofd. Ik zie het draaiende oogwit van de inbreker die met een hevig gekreun in elkaar zakt. Ik berg mijn pistool en grijp de arm van de inbreker, die inmiddels op de grond ligt, beet waar ik zojuist het zwarte voorwerp heb gezien. Het zwarte voorwerp blijkt een stel lederen handschoenen te zijn die hij in zijn rechterhand heeft.
Wat ben ik blij dat ik niet geschoten heb! De inbreker komt inmiddels weer aardig bij kennis. Ik zie dat het de bekende woninginbreker Z is die erom bekend staat dat hij altijd verzet biedt tijdens zijn aanhouding. Z weigert zijn armen op zijn rug te doen en gaat wederom in het verzet. Gelukkig is inmiddels Leo bij mij en samen brengen we Z onder controle. Hij blijkt een grote bloedende hoofdwond te hebben, waardoor we eerst de spoedeisende hulp moeten bezoeken. Nadat Z is voorzien van 6 hechtingen mag hij mee naar het bureau.
Tijdens de fouillering treffen we diverse sieraden aan die hij kennelijk bij de inbraak heeft ontvreemd en zag ik ook dat hij een natte plek in zijn broek had.
Hij vindt mij niet erg aardig, want als blikken kunnen doden zou ik er nu niet meer geweest zijn. Jessica blijkt tijdens het rennen door de bosschages prikkeldraad tegen gekomen te zijn. Denkende dat het een vrije doorgang was, smakte ze met een doffe klap voorover in de struiken. Ze hield er een kapotte broek en twee geschaafde knieƫn aan over.
Tijdens zijn verhoor verklaart Z dat hij de politieagent, die hem aangehouden had, een gestoorde vond die hem kennelijk had willen doodschieten. Hij was zo bang geweest dat hij in zijn broek geplast had. Hij wilde een klacht tegen mij indienen en wilde aangifte van mishandeling en vernieling van zijn kleding doen.
Als ik dit verhaal schrijf verschijnt er nog een vette glimlach op mijn gezicht. Gezien de staat van dienst van de inbreker heeft deze eens een keer een koekje van eigen deeg gehad. Van de klacht of aangifte heb ik nooit meer wat gehoord.