We krijgen de opdracht
om met onze aanhoudingseenheid een vuurwapengevaarlijke verdachte aan te houden.
De verdachte van diverse overvallen woont in een wijk met veel criminelen. Als
politie is het moeilijk om ongezien in de wijk te infiltreren.
Na raadpleging van de politiesystemen blijkt dat er dichtbij een ouder echtpaar woont, dat al meerdere keren geklaagd heeft over overlast van deze criminelen. Ze hangen altijd op straat en praten niet met elkaar, maar schreeuwen. Ook komen er dagelijks scooters aan, die in de garageboxen verdwijnen en er in onderdelen weer uitkomen.
Ik bel het oudere echtpaar en vraag of ik bij hen in huis mag posten. Dat is geen probleem.
Tijdens de briefing
horen we dat de verdachte zich verplaatst op een snelle scooter en vermoedelijk
op de eerste etage van de hoek van een flat woont. Daar is vanuit de woning van
het echtpaar perfect zicht op. De bedoeling is een snelle interventie op straat,
waarbij de verdachte met kop en kont opgepakt wordt, om vervolgens weg te wezen
voordat de grote groep op straat zich met de aanhouding gaat bemoeien.
Ik maak me klaar, gewapend met allerlei attributen die me het makkelijk maken om de boel te observeren. Het belangrijkste vergeet ik, mijn etenswaren.
Via de achtertuin, uit
het zicht, sluip ik bij de woning naar binnen. Ik word als een vorst onthaald
en nergens ontbreekt het aan. Ik ben mijnheer Kats en geen Piet, zoals ze naar
eigen zeggen een politieagent horen aan te spreken.
Uren zit ik in de slaapkamer totdat ik plotseling een bekend hoofd zie verschijnen voor het raam. Onze verdachte! Ik geef onze eenheid door dat hij thuis is. We moeten geduld hebben tot hij naar buiten komt. Via de telefoontap horen de collega’s dat hij op het punt staat om te vertrekken. Onze eenheid maakt zich klaar en wacht met een geblindeerde bus op de hoek van de straat.
Uren zit ik in de slaapkamer totdat ik plotseling een bekend hoofd zie verschijnen voor het raam. Onze verdachte! Ik geef onze eenheid door dat hij thuis is. We moeten geduld hebben tot hij naar buiten komt. Via de telefoontap horen de collega’s dat hij op het punt staat om te vertrekken. Onze eenheid maakt zich klaar en wacht met een geblindeerde bus op de hoek van de straat.
Dan gaat het snel. Ik zie de verdachte in het trappenhuis naar beneden lopen. Kort daarna komt hij met de scooter naar buiten en staat nog even te praten met een grote groep die buiten staat. Ik geef het sein om op te rijden en geef de positie door waar de verdachte staat.
Onze bus met daarin de
collega’s van de aanhoudingseenheid komt de straat ingereden en stopt bij de
groep. Twee schuifdeuren vliegen open en 6 collega’s trekken de verdachte uit
de groep en sleuren hem de bus in. Binnen een paar seconden ligt de verdachte op
zijn buik in de bus en scheurt deze weg.
Als aan de grond genageld kijkt de groep de bus na. Er is te weinig tijd voor reactie, dat is de kracht van zo’n interventie.
Ik slaak een juichkreet
en moet lachen als twee verschrikte gezichten om het hoekje heen kijken. Ik
verontschuldig me en vertel dat onze man gepakt is.
Ik moet nog even in het
huis blijven, omdat er de nodige beroering is op straat.
En de lieve mensjes staan erop dat ik nog even mee eet. En wat schaft de pot? Ouderwets een prakje andijvie met een slavink. Het smaakt heerlijk!
Volgende blog 06/02