Ik hoor via de mobilofoon op de motor dat een vrouw in overspannen toestand haar woning heeft verlaten en met haar auto mogelijk in de richting van X stad gaat. Bij het verlaten van de woning heeft ze gezegd zelfmoord te gaan plegen. Met de politiemotor neem ik op de autosnelweg een strategische positie bij een knooppunt in, waarvan ik vermoed dat ze hier wel eens langs kan komen rijden in de richting van X stad.
Nog geen half uur later zie ik haar met de auto voorbij rijden. Op gepaste afstand volg ik haar en geef aan de meldkamer de positie door.
Ik zie dat ze in haar binnenspiegel zit te kijken naar mij. Ondanks dat ze op de autosnelweg rijdt gaat ze steeds langzamer rijden, waardoor ik genoodzaakt ben om ook langzamer te gaan rijden. Ze nadert een grote brug en zie dat ze haar voertuig stilzet op het kleine smalle stukje vluchtstrook kort voor de brug. De schrik slaat me om het hart, ze zal toch niet uit gaan stappen en van de brug naar beneden springen. Snel plaats ik mijn motor achter haar auto en stap af.
Voor ik haar kan beletten stapt ze uit en springt de rijbaan op voor een naderende auto. Door hevig te remmen en uit te wijken weet de chauffeur haar te ontwijken. Ik kan haar vastgrijpen en trek haar mee de vluchtstrook op. Maar ze vecht als een tijger en voor ik het weet lig ik plat op de grond met haar. Ze weet weer op te staan en springt voor een aankomende vrachtauto. Een zware claxon van de vrachtauto doet mij denken aan een doemscenario, waarbij ik samen met haar zo plat als een dubbeltje wordt gereden.
De vrachtwagenchauffeur remt uit alle macht en een gierend en piepend geluid van remmen en banden komt naderbij. Weer weet ik ze van de rijstrook weg te trekken en ze op de vluchtstrook te krijgen. Met een paar fikse klappen krijg ik weer controle en weet een boei om haar ene pols te krijgen. De andere hand is onder haar lijf en krijg ik niet te pakken. Dan is daar de stang van de vangrail die uitkomst biedt. De andere boei sla ik hier omheen en ze zit vastgeketend aan de vangrail. Eindelijk heb ik de gelegenheid om de meldkamer om assistentie te vragen en hijgend vertel ik dat ik de vrouw onder controle heb. Ik doe mijn helm af die ik nog op heb. Ik heb het bloedheet.
Maar ik krijg het nog warmer als op het kleine stukje vluchtstrook nog een auto stopt. Levensgevaarlijk! Uit de auto stapt een man, die met een verontwaardigd gezicht naar me toe komt lopen en me begint uit te schelden. Het netste woord wat uit zijn mond komt is dat ik een ‘gestoordeling’ ben. Ik moet de vrouw onmiddellijk losmaken en op een humane manier behandelen. Ik heb helemaal geen tijd en zin in uitleg en vertel hem dat ik met mijn werk bezig ben. Ik sommeer hem om onmiddellijk weer in zijn auto te stappen en heel gauw weg te wezen, omdat hij het verkeer ernstig in gevaar brengt door op deze manier te gaan staan. Het verkeer rijdt inmiddels stapvoets en aller ogen zijn gericht op de situatie. Ik voel me net een misdadiger. Nou schiet het vuur bij de man uit zijn ogen, maar ook bij mij. Ik pak hem beet en duw hem terug naar zijn auto. Met enige drang duw ik hem achter het stuur en bulder dat hij weg moet gaan anders is hij de volgende die ik zou gaan aanhouden, hoewel ik daar totaal niet op zit te wachten. Gelukkig geeft hij gehoor en rijdt met gillende banden weg.
Als de assistentie gearriveerd is maken we de vrouw los en plaatsen haar in de politiebus. Haar auto wordt door de ene collega meegenomen en de andere brengt haar in de politiebus naar het bureau waar het zorgcircuit wordt opgestart.
Nog verbijsterd over de situatie loop ik naar mijn motor. Gekomen op het bureau vertel ik het hele verhaal aan de chef van dienst Rob.
Een dag later wordt ik tijdens de dienst opgeroepen. De man is aan het bureau verschenen om een klacht in te dienen over mijn optreden. Of ik in de mogelijkheid ben om naar het bureau te komen om bij het klachtgesprek aanwezig te zijn. Ik vertel Rob dat ik dit absoluut niet van plan ben. Het zal me op dat moment een zorg zijn. Mijn eerste reactie is dat hij zijn best maar moet doen en dat Rob hem vooral de hartelijke groeten moet doen van me. Ik voel weer boosheid in me opkomen over de hele situatie.
Als ik aan het bureau kom vertelt Rob dat hij het jammer vindt dat ik niet bij het gesprek aanwezig wilde zijn. Hij vertelt dat de man namelijk zijn excuses heeft aangeboden en zich schaamde voor zijn optreden. Mijn mond valt open van verbazing. Ik heb het idee dat ik zwaar in de maling wordt genomen. Rob begint keihard te lachen als ik hem stoïcijns aan blijf kijken.
Hij heeft de man de omstandigheden verteld van het incident en de reden waarom ik de vrouw vastgeketend had. De man liep rood van schaamte aan, bood zijn excuses aan en verliet snel het bureau.
De vrouw vastgeketend aan de vangrail is een momentopname voor de man die langsrijdt. De filmpjes door burgers gemaakt van politieoptreden geeft vaak maar een korte momentopname weer van een compleet incident. De (cruciale) voorinformatie, de aanleiding, ontbreekt vaak. We kunnen niet elke burger eerst gaan vertellen wat er precies gebeurd is. Vaak wordt een beeld geschetst dat de politie onnodig geweld gebruikt. Het wordt in de media uitgebreid gecommuniceerd en de politie loopt weer achter de feiten aan. Kritisch kijken naar en kritisch zijn over politieoptreden is mijn inziens volkomen terecht, mits de voorgeschiedenis eerst bekend is. Dan pas oordelen en communiceren. En daar ontbreekt het helaas nog wel eens aan.
(vakantietijd, volgende blog 24/8)