Copyright

Copyright P.Kats. Zonder mijn toestemming mogen mijn verhalen niet gekopieerd worden en/of gepubliceerd worden. Linken mag uiteraard wel.

maandag 27 april 2015

Zündapp-veteraan

Soms zijn er van die momenten waar je vaker aan terugdenkt. Ook vandaag op Koningsdag word ik daar – net als voorheen op elke Koninginnedag – weer aan herinnerd. Aan die keer dat ik mijn eigen ploegmaten met lange wapenstokken dreigend op me af zag komen.




Het is Koninginnedag, van oudsher een dag van spelletjes en plezier, maar ook de luilakviering in mijn regio. Jongelui rijden dan met brommers zonder uitlaten door de woonwijken in de vroege uurtjes. Ook ik reed in mijn jonge jaren als brommerfanaat op deze dag elk jaar mee met mijn Zündapp zonder uitlaat, streng in de gaten gehouden door de dienders van het toenmalige korps Rijkspolitie in ons dorp. Van 06.00 tot 08.00 uur mochten we elk jaar op deze dag herrie maken, wat niet door alle dorpsbewoners gewaardeerd werd. 

Na 08.00 uur werden de uitlaten weer aan de brommers gemonteerd  en reden de Zündapps  in  optocht naar het Stieltjesplein in Rotterdam, waar tot op de dag van vandaag een Zündapp-meeting wordt gehouden. Na de meeting vertrekken honderden Zündapps vervolgens in colonne naar Scheveningen. En dat gaat niet altijd even keurig. Elk jaar gebeuren er zoveel incidenten dat de politie ons al eens halverwege heeft opgewacht. We reden toen een fuik in en het leek wel oorlog. Met getrokken wapenstokken werden de voorsten in de rij teruggedreven en er vielen flinke klappen. Ik ben nu nog altijd blij dat ik weg kon komen. Ik ben daarna nooit meer naar Scheveningen gegaan op de brommer.

Dit jaar vier ik luilak als veteraan op bed, maar ik probeer wel net als elk jaar trouw naar de Zündappmeeting te gaan. Ik ben nog steeds de gelukkige bezitter van een aantal gerestaureerde Zündapps. Als ik vanuit het dorp richting het Stieltjesplein vertrek, sluiten zo’n 20 Zündapp-rijders zich bij mij aan. Het is weer een drukte van jewelste. Het valt me op dat de gemiddelde leeftijd van de bezoekers minstens zo snel gestegen is als die van de Zündapps. Net als ik, allemaal veteranen dus. Het verschil is dat de meeste veteranen hun wilde haren verloren hebben, op een enkeling na.

Als we op het Stieltjesplein arriveren, wordt een van de rijders, nogal een opgewonden standje, op zijn gedrag aangesproken door een  ijverige diender met een student. In mijn ogen volledig terecht.  Ik zie vervolgens dat de kornuiten van het opgewonden standje om de collega’s heen gaan staan en zich ermee bemoeien. Mijn hartslag gaat omhoog. Als dit maar niet uit de hand loopt. Ik wring me door de menigte heen om dichterbij te komen.

Ik hoor dat de collega het identiteitsbewijs van de man vordert, maar dat weigert hij te geven. Als de collega hem vervolgens beetpakt om hem aan te houden, wordt het grimmiger. De kornuiten van de man belagen de collega. Ik aarzel geen moment. Ik bel meteen de meldkamer en verzoek om assistentie. Ondanks het rumoer, kan ik gelukkig in de buurt blijven. Ik kan zo zicht houden op de situatie en de centralist van de meldkamer op de hoogte houden van wat er gebeurt.

Het duurt niet lang of van alle kanten komen politieauto’s aangereden. Collega’s met lange wapenstokken springen er uit en komend dreigens onze kant op. Mijn eigen ploeg heeft dienst. Het is een rare gewaarwording  als je je eigen collega’s met lange wapenstokken dreigend op je af ziet komen. Het lukt me gelukkig nog net op tijd om een veilig heenkomen te zoeken. Ik moet er niet aan denken dat ik straks in de hectiek klappen krijg van mijn eigen ploegmaten. De collega van de meldkamer moet lachen om de situatie en als ik er, van een veilig plek, over nadenk, moet ik toegeven dat het ook wel lachwekkend is. Maar ik ben opgelucht als de man snel wordt aangehouden.

Achteraf ben ik blij dat ik niet als jong ventje in deze situatie ben gekomen. Nu 99% van de Zündapp-liefhebbers een veteranenleeftijd bereikt heeft, is de animo om met de politie te vechten of rel te schoppen niet zo groot. Ik denk dat het anders minder goed was afgelopen voor de collega’s. En mogelijk voor mij! 
Vandaag ben ik zelf aan het werk. En hopelijk houden alle feestvierders het gezellig, zodat we kunnen genieten van een mooie koningsdag.

maandag 13 april 2015

Als de bliksem…

Een zekere mate van spanning in je werk is belangrijk, dit houdt je scherp. Maar spanning door weersomstandigheden leveren wel eens een heel andere spanning op.






Als jongetje van tien jaar ben ik samen met mijn vader in een kas bezig met plantjes verpoten in potjes als het begint te onweren. De bliksemschichten verlichten de kas en de donderslagen dreunden om ons heen. Ondanks dat ik opper om naar huis te gaan, wil mijn vader toch nog even de boel afmaken. Plotseling is er een heftige flits, direct gevolgd door een enorme donderslag. Van boven uit de boom rolt een bolbliksem naar beneden en het regent takjes op de ruiten van de kas. Het vuur rolt uit, het lijken wel sterretjes. Dan wordt het weer donker in de kas. Ondanks dat zie ik dat mijn vader wit ziet en het moment daarop word ik meegetrokken naar de auto en rijden we naar huis. Sindsdien heb ik een heilig ontzag voor dit weersverschijnsel en probeer dan ook mezelf terug te trekken in de auto of in een gebouw. Maar soms is dit niet mogelijk als het onweer snel komt opzetten en je het niet kan ontwijken.

Ik heb vandaag motorsurveillance op Goeree-Overflakkee en rijd in de polder als boven mij enorme donderwolken zich samenpakken. Ik krijg hetzelfde gevoel als toen en geef automatisch gas bij. Maar waar in de polder kan ik zo snel een schuilplek vinden? Ik besluit om zo snel mogelijk door de bui heen naar het bureau in Middelharnis te rijden en daar even te wachten. Ik voel me toch niet zo lekker op twee wielen in de open polder. Dan begint het te onweren. De bliksemschichten zie ik overal om me heen. Als ik een kruising nader waar op de hoek een paar grote bomen staan, slaat het noodlot toe. Een grote flits, gevolgd door een grote klap en een hoop vuur. De bliksem slaat op 50 meter naast me in een boom. Zoals op de plaatjes van een sprookje een fee met haar toverstaf rondom zich heen met sterretjes strooit, zo lijkt het ook om me heen op de motor. Ik zit er middenin. Ik ruik een walm van zwavel en een schroeilucht. Mijn tellers van mijn motor slaan op hol en de motor valt uit. Wanhopig probeer ik hem om te starten, maar hij weigert dienst. Ik laat de motor uitrollen, maar in mijn hoofd maalt dat ik wel eens onder spanning kan staan. Als de motor uitgerold is moet ik mijn voet wel op de grond zetten. En dan gebeurt er…. niets.

Ik probeer opnieuw te starten en de motor slaat gewoon weer aan. Net of er helemaal niks gebeurd is. Als de gesmeerde bliksem rijd ik weg. Ik laat de BMW boxer brullen en rijd net zolang tot ik ver van de onweerslucht weg ben. Op een parkeerplaats stap ik van mijn motor af en kijk deze na. Geen schroeiplekje te zien. Ik kijk mijn kleding na. Geen schroeiplekje te zien. Mijn handen trillen, ik ben me echt rot geschrokken. Als ik even later weer op de motor stap start deze gewoon weer en rijd ik uiteindelijk terug naar Rotterdam.
Als ik op het bureau vertel wat er gebeurd is beginnen mijn collega’s te lachen en vragen of ik spoken heb gezien. “Jij hebt ook altijd wat vreemds, je hebt teveel spanning!” Ik zucht maar eens diep, dat heb ik weer aan mijn fiets hangen.
Na inspectie door de garage kan men niets bijzonders aan de motor vinden. En tellers die op hol gaan, de bliksem ingeslagen naast je? “Piet” vraagt de monteur, gaat het wel goed met je? “Ja hoor, zeg ik, het gaat prima, maar ik verblijf liever even onder een dak met onweer’’.