maandag 27 januari 2014

Politieagenten en puzzelstukjes

Een melding van iemand die gevallen is. Dat zijn van die meldingen die we dagelijks als politie krijgen. Maar soms lijkt het wel of er voor je neus 100 puzzelstukjes op de grond worden gegooid, die je even in 5 minuten goed mag leggen. Maar ze vallen ook wel eens vanzelf op hun plaats..

Omstreeks 23:00 uur krijgen we een melding van een oude vrouw, die gevallen zou zijn op plein X te Rotterdam-Zuid. Op de plaats treffen wij inderdaad een oude vrouw aan, die met een vertrokken gezicht van de pijn op de grond ligt. We vermoeden dat haar heup wel eens gebroken kan zijn, gezien het feit dat haar ene been een stukje langer is dan haar andere been en ze klaagt over pijn in haar zij. Verder heeft ze een flinke wond aan haar hoofd, dus we vragen om een ambulance. We dekken haar toe met een deken en mijn collega probeert haar op haar gemak te stellen. Ze is echter erg onrustig en komt nogal verward over. Naast haar op de grond ligt een schoudertas.

Als de ambulance ter plaatse komt en ze op de brancard gelegd is, word ik aangesproken door een voorbijganger. Deze vertelt mij dat er 100 meter verderop een gewonde jongen op straat ligt. Ik zal deze jongen verder Kees noemen. Ik loop naar de plaats toe die de voorbijganger aanwijst en zie Kees op de grond zitten met een zwaar bebloed hoofd. Ik vraag aan de meldkamer direct om nog een ambulance voor Kees. Dan rijzen er vraagtekens bij mij. Zo dicht bij elkaar, heeft dit iets met elkaar te maken?
Er begint iets te dagen als mijn collega over de portofoon doorgeeft dat de oude vrouw in de ambulance tegen de GGD collega´s heeft gezegd, dat ze van twee jongens op een scooter een duw heeft gekregen, waarna zij gevallen is. Ze zegt dat ze haar tas kwijt is, maar mijn collega stelt haar gerust en zegt dat hij haar tas heeft. We vermoeden dus dat het simpelweg geen ongeval is, maar een mislukte beroving.

Maar zou er verband kunnen zijn met Kees, die kennelijk zwaar mishandeld is?

Plotseling verschijnt om de hoek van het Z hof een jongen op een scooter, die ik verder Jan zal noemen. Jan schrikt kennelijk bij het zien van mij net zo erg, als dat ik schrik bij het zien van hem. In een flits schiet door mij heen, dat dit wel eens de scooterrijder kan zijn, die de vrouw beroofd heeft. Ik ren op Jan af, maar voor ik hem kan pakken rijdt hij snel weg. Ik sprint naar onze auto toe, roep naar mijn collega dat hij naar Kees moet gaan, en ga op zoek naar Jan. Het is gelukkig rustig op straat, dus een scooter moet opvallen. Zonder licht rijd ik door de wijk heen, als plotseling voor mijn neus een scooter opduikt, die mij tegemoet rijdt. Ik herken Jan als de bestuurder. Links en rechts van mij staan geparkeerde auto’s, dus hij kan alleen hier tussendoor rijden. Jan probeert inderdaad tussen de geparkeerd staande auto´s door te rijden, maar ik besluit om hem klem te rijden en met scooter en al tegen een geparkeerd staande auto aan te duwen. Ik besef dat dit wel eens pijnlijke benen voor Jan kan opleveren, maar denk aan de andere kant aan de oude vrouw die beroofd is. Ik ram de scooter aan de zijkant en duw deze met Jan klem tegen de achterkant van een Suzuki Jimmy, een kleine terreinwagen met de reserveband op de achterzijde gemonteerd. Dat is het geluk van de Jan en van mij. Jan zit vastgeklemd met zijn scooter tegen de achterkant, maar door het reservewiel knel ik zijn benen niet af. Ik spring vanuit mijn auto op de motorkap en grijp Jan beet, die automatisch zijn handen in de hoogte steekt en kermt dat hij zich overgeeft. Ik boei de armen van de Jan, maar dan komt mijn probleem. Ik moet hem loslaten en eerst mijn auto achteruit rijden om hem vrij te krijgen. Ik geef aan de meldkamer door in welke straat ik sta en dat ik daar een arrestant heb gemaakt in verband met een beroving. Hierna laat ik Jan los en stap in mijn auto. Wat er dan gebeurt, is een hilarisch gezicht. Als ik de auto achteruit rijd, valt de scooter met Jan erop om. Kennelijk is de kleding van Jan achter het stuur van de scooter blijven haken en door de boeien kan Jan zijn evenwicht niet houden en valt kermend op straat. Ik stap uit en raap Jan op en plaats hem in de auto. Gelukkig heeft hij geen letsel, waar ik wel erg blij om ben. Het is immers een risico om op deze manier Jan klem te rijden, omdat het letsel bij Jan had kunnen veroorzaken.

Inmiddels heb ik assistentie gekregen van collega’s die zich ontfermen over de scooter. Met Jan rijd ik terug naar het Z hof, waar mijn collega bij Kees staat. Onderweg wordt het raadsel ongevraagd door Jan opgelost. Hij verklaart uit eigen beweging dat hij niet het brein was achter het plan om de oude vrouw te beroven, maar van zijn vriend Kees die achterop zat. Hij verklaart dat Kees aan hem vroeg om te keren en langs het oude vrouwtje te rijden. Jan deed dit, waarna Kees vervolgens al rijdend de tas van de oude vrouw haar schouder had gerukt.  Hij kreeg de tas te pakken en ze reden snel weg richting het Z hof. De beroving was echter gezien door een groep jongelui die op het Z hof stonden. Jan en Kees reden hier precies langs. Enkelen van de groep trokken Kees van de scooter, maar Jan kon met zijn scooter ontkomen.
Jan verklaarde dat hij even later was teruggegaan met zijn scooter, omdat hij bang was dat Kees dood zou worden gemaakt door die groep jongelui. Toen hij een politieagent zag staan schrok hij en ging er vandoor.
Terug op het Z hof leg ik mijn verbaasde collega uit dat we zojuist een beroving op de oude vrouw hebben opgelost. Ik vertel hem in het kort het verhaal en zegt dat hij Kees moet aanhouden voor beroving. Hoe Kees aan de verwondingen komt leg ik hem ook uit.

Gelukkig voor Kees bleef het bij een hersenschudding en een bont en blauw gezicht. Na schoongemaakt te zijn in de ambulance kon hij met ons mee naar het politiebureau. De oude vrouw bleek inderdaad een gebroken heup te hebben, als gevolg van de val na de brute beroving.

Achteraf blijkt dat Kees door de jongelui op het Z hof is geschopt en geslagen, als vergelding voor de beroving van de oude vrouw. De jongelui hebben de tas vervolgens bij de oude vrouw gelegd en 112 gebeld. Vermoedelijk hebben de jongelui, vanwege hun ´aanpak´ van Kees, na het zien van de politie, de kuierlatten genomen.

maandag 20 januari 2014

Airbags, levensreddend of levensgevaarlijk?

Er rijden niet veel auto’s meer rond die niet zijn uitgerust met een airbag. Een airbag is een geweldige uitvinding, die slachtoffers van een ongeval een hoop letsel kunnen besparen. Maar tegelijkertijd is een geactiveerde airbag levensgevaarlijk wanneer de slachtoffers zich niet op de goede manier in de auto zitten.

Zo krijgen we een melding van een aanrijding met gewonden op de rijksweg. Er zouden meerdere auto’s  bij betrokken zijn.
Ter plaatse treffen we twee auto’s aan, waarvan één van de auto’s op zijn kant ligt met daarachter nog een brokstuk van iets wat ooit een caravan is geweest.
Over alle rijstroken ligt het gehele interieur van de caravan verspreid, kortom een chaos.
In de auto, die op z’n kant ligt, zit een slachtoffer. Het is een vrouw en ik ontferm me over haar. Haar man staat er hulpeloos bij en wordt opgevangen door mijn collega.
De vrouw blijkt ernstig gewond te zijn en heeft dringend medische hulp nodig.
Ik bestel met spoed de ambulance en de brandweer en probeer de vrouw bij kennis te houden.
Van de auto zijn alle airbags in werking getreden. Dat had gunstig geweest moeten zijn voor  de vrouw, die nog in de gordel hangt.
Echter de voet van de vrouw is ernstig verbrijzeld en verbrand. Haar been ligt  in een hele rare stand, waarvan ik niets begrijp.
Zelfs  het ambulancepersoneel en het mobiel medisch team, die de helikopter midden op de rijksweg hebben geparkeerd, begrijpen er in eerste instantie niets van. Hoe is het mogelijk dat er zoveel letsel ontstaan is, terwijl de aanrijding niet echt complex is. De ambulancemedewerkers vragen mijn collega of hij aan de man wil vragen in welke positie de vrouw voor de aanrijding in de passagiersstoel heeft gezeten. Dan blijkt dat zijn vrouw, onderuit gezakt, met haar rechtervoet op het dashboard zat. Midden op de brug moest haar man plotseling stevig remmen voor langzaam rijdend verkeer voor hen. De caravan blijkt, na onderzoek later, te zwaar beladen te zijn geweest. Hierdoor kon de man zijn auto niet tijdig meer tot stilstand brengen. Hij botste vervolgens met een behoorlijke klap tegen de voor hem rijdende auto aan.
Dat verklaart voor de hulpverleners het ernstige letsel bij de vrouw.
Door de plotselinge remmanoeuvre kon de vrouw, doordat ze onderuit gezakt lag met haar voet op het dashboard, niet meer op tijd normaal gaan zitten. De airbags in het dashboard traden bij de aanrijding in werking door de klap. De voet van de vrouw werd door de passagiersairbag geperst tussen het dashboard en de dakstijl. Verder komt er, bij het inwerking treden van een airbag, enorme hitte vrij, wat dus ook de brandwonden verklaart aan haar voet en been.
Ook heeft zij een ernstige heupfractuur, doordat haar been met een enorme klap omhoog is getrokken.
Ze wordt door de brandweer uit haar benarde positie bevrijd en met spoed overgebracht naar een ziekenhuis.

Kort daarna word ik weer geconfronteerd met de kracht van een airbag. In dorp X rijdt een automobilist tegen de achterzijde van zijn voorganger aan. Zijn hond zit los naast hem op de voorstoel en belandt met zijn kop tussen het dashboard en de voorruit. Door de kracht van de botsing wordt de airbag geactiveerd en de kop van de hond komt tussen de airbag en het dak terecht. De hond is op slag dood.

Sinds die ongelukken krijg ik de rillingen bij het zien van mensen die “relaxed” hun benen of voeten op het dashboard hebben liggen of die, nog erger,  met een kind op schoot autorijden.
Ik geef deze mensen dan ook een stopteken, wat nogal eens verbaasde gezichten oplevert waarom ze aan de kant gezet worden door de politie. Als ik de mensen dan wijs welke ernstige gevolgen een voet op het dashboard of een kind op schoot kan hebben, zie je ze toch verbleken bij de gedachte.
Ik weet zeker dat er lezers zijn die na het lezen van deze blog zich wel drie keer zullen bedenken om hun voeten op het dashboard te leggen of een kind op schoot te nemen op de voorstoel.

maandag 13 januari 2014

Een schofterige smoes

Om onder een bekeuring uit te komen, hebben mensen de meest fantastische smoezen. Ik heb ze inmiddels in alle soorten gehoord. Soms vinden mensen het raar als ik zeg dat ik ze niet geloof, terwijl ze misschien wel de waarheid spreken. Maar het probleem is dat ik zoveel keer bedrogen ben, dat ik niet zomaar meer  overstag ga. De meest schrijnende ervaring is dat een kind op de achterbank een klap wordt verkocht, zodat hij/zij hard gaat huilen, om vervolgens te zeggen dat ze op weg naar de spoedeisende hulp zijn van het ziekenhuis vanwege de hoge koorts bij het kind. De vage antwoorden op mijn vragen deed mij besluiten om mee te rijden naar het ziekenhuis, waar de aap uit de mouw kwam. En dan ben ik boos. Ook om schofterige smoezen….

Collega André van verkeerspolitie rijdt op de politiemotor op de snelweg als hij een auto in de gaten krijgt die er behoorlijk de vaart in heeft. Hij rijdt met een snelheid van 150 kilometer per uur terwijl 100 kilometer per uur is toegestaan. Hij zet de auto op het tankstation aan de kant en spreekt de bestuurder aan. De man, genaamd Jan Vlok (gefingeerd), vertelt nogal haast te hebben, omdat zijn vrouw gebeld heeft dat ze gaat bevallen in het ziekenhuis. Nou is het zo dat we in zo’n geval meestal de hand over het hart strijken, wel rekening houdend dat het ook wel eens een smoes kan zijn om onder de bekeuring uit te komen. André noteert dus de gegevens van Jan Vlok, inclusief het telefoonnummer van zijn mobiel en informeert in welk ziekenhuis zijn vrouw gaat bevallen. Jan vertelt dat hij op weg is naar ziekenhuis X. André geeft hem zijn rijbewijs terug en vertelt dat hij wel een geboortekaartje wenst te ontvangen als bewijs dat Jan niet liegt en geeft hem het adres van het politiebureau.
Enige weken later ontvangt André een geboortekaartje van de geboorte van een dochter, genaamd Shirley (gefingeerd), geboren op de dag dat André Jan heeft gecontroleerd. André laat mij het geboortekaartje zien en nieuwsgierig geworden controleer ik het adres via het bevolkingsregister. Ik zie dat er op het adres twee mensen ingeschreven staan, namelijk Jan en een vrouw, maar geen kind. Dat is vreemd en wat ik ook raar vind is dat op het kaartje het mobiele telefoonnummer van Jan staat. De moeder wordt toch als eerste gebeld na een geboorte? André draait het mobiele nummer van Jan en zet de telefoon op meeluisteren, zodat ik het gesprek kan volgen. André feliciteert Jan met de geboorte van zijn dochter en informeert in welk ziekenhuis ze nou precies geboren is. Hij rept echter met geen woord over het feit dat we al in het bevolkingsregister hebben gekeken, omdat het mogelijk misschien een fout in het register is. Na beëindiging van het gesprek belt André het ziekenhuis, waar ze echter vertellen dat noch Jan, noch zijn vrouw daar patiënt zijn geweest.

Hierop belt André wederom naar Jan  en vertelt dat er geen Shirley is geboren en dat Shirley ook niet in het bevolkingsregister is ingeschreven. Het is even stil aan de andere kant. Dan verdraait Jan zijn stem en zegt op een geëmotioneerde toon dat ze wel in het ziekenhuis zijn geweest, maar Shirley bij de geboorte is overleden. Dan ben je even stil en weet je eigenlijk niet wat je moet zeggen. André condoleert Jan met het verlies en hangt de telefoon op. Zo’n verhaal verzin je niet, dus neem je aan dat het de waarheid is. Verbijsterd kijken we elkaar aan, maar één ding blijft bij me knagen.  Het mobiele telefoonnummer van Jan wat op het kaartje staat. Ik zoek me suf in allerlei systemen en ontdek een gewone huistelefoonaansluiting. Dus besluiten we dit nummer te bellen. We horen dat een vrouw de telefoon opneemt. André vraagt aan de vrouw of haar vriend/man Jan Vlok heet en de vrouw bevestigt dit. André vertelt dat hij een geboortekaartje van Shirley voor zich heeft liggen en dat hij van Jan begrepen heeft dat Shirley na de geboorte is overleden.

Het is vervolgens angstig stil aan de andere kant van de lijn. Met een piepstem vraagt de vrouw wie ze aan de lijn heeft, waarop André haar nogmaals vertelt dat hij van de Politie is en dat hij een geboortekaartje van Jan heeft gekregen. Hij vertelt verder wat Jan allemaal heeft gezegd en ook van het overlijden van Shirley. Het blijft wederom angstig stil aan de andere kant van de lijn. Hierna klinkt gesnik van de vrouw, waarop André en ik elkaar aankijken. André vraagt nogmaals of het de waarheid is wat Jan vertelt heeft. De vrouw begint daarna te vertellen dat ze er helemaal niets van begrijpt. Ze is helemaal niet bevallen van een dochter, maar is nog steeds hoogzwanger van hun eerste kindje. Zij en haar man Jan weten dat het een dochter wordt, wat ze na de geboorte de naam Shirley geven. Als ze hoort dat Jan heeft verteld dat Shirley bij de geboorte was overleden, kan ze haast niet geloven dat haar man dit allemaal heeft verzonnen voor een bekeuring. André noemt het mobiele nummer wat we zojuist twee keer hebben gebeld en ze beaamt dat dit het nummer is van Jan. Hierop beëindigen we het telefoongesprek en bellen direct weer het mobiele telefoonnummer van Jan. Jan neemt echter niet meer op, ondanks vele pogingen. We bellen hierop opnieuw de vrouw en vragen haar om Jan contact met ons op te laten nemen. Een uur later belt Jan. Hij biedt zijn excuses aan, maar deze hoont André weg. Hij krijgt uiteindelijk alsnog zijn bekeuring. Ik heb me nog wel eens afgevraagd  hoe Jan met zijn excuses en smoesjes (leugens) zijn vrouw onder ogen gekomen is, want ik noem dit gedrag gewoon ‘schofterig’.

maandag 6 januari 2014

Scootmobielperikelen



De uitvinding van de scootmobiel is een bevrijding geweest voor veel mindervaliden en ouderen. Door aanpassingen van trottoirs, winkels en openbare gebouwen zijn ze minder afhankelijk geworden van hulp. Er zijn mensen die zich eraan irriteren, omdat sommige bestuurders het niet zo nauw nemen met de verkeersregels. Ze zijn echter niet meer weg te denken in de maatschappij. De scootmobiel heeft echter ook zijn beperkingen.

Opa, die in een ver verleden autocoureur was geweest, moet zich wel op een sportieve manier verplaatsen om zijn vaardigheid een beetje bij te houden. Opa, die al over de 80 jaar oud is, steekt eigenwijs de Groene Kruisweg over, niet bij een oversteekplaats, maar gewoon halverwege door de berm.
Hij steekt twee rijstroken over en rijdt vervolgens tegen de hoge trottoirband op de middenberm in. Goed kijken naar het aanstormende verkeer van rechts en alsnog daarvoor oversteken. Je klikt de schakelaar van de scootmobiel op het symbool van de haas, geef volgas en je schiet vooruit. Dat haal je dan ook makkelijk. De hoge trottoirband aan de andere kant van de middenberm af en racen naar de overkant. Althans, dat was de bedoeling. Het nadeel van 3 wielen is, dat bij het te scherp draaien met het voorwiel, de scooter wel eens omslaat. En dat gebeurt ook.
Met scootmobiel en al slaat Opa om en ligt op de linkerrijstrook van de Groene Kruisweg. De bestuurder van de voorste auto op rechterrijstrook ziet het gebeuren en remt stevig af. De auto die achter hem rijdt, wijkt uit naar de linkerrijstrook, maar ziet daar Opa liggen. Hij wil Opa niet raken, dus rijdt hij tegen de hoge trottoirband op de middenberm in en komt daar tot stilstand met twee vierkante voorvelgen. En als klap op de vuurpijl botst er nog een auto op de auto die op de rechterrijstrook stilstaat.
Er ontstaat een chaos. Dan is er gelukkig het tijdperk van de mobiele telefoon en de chaos is compleet. Uit de vele telefoontjes kan de meldkamer opmaken dat er een man met een scootmobiel is aangereden door een auto, zwaargewond op het wegdek ligt en er een auto tegen een boom in de middenberm is aangeknald en er mogelijk mensen bekneld zitten. Verder staat de achterste auto mogelijk in brand.

Als eerste voertuig komen wij ter plaatse en schatten de situatie in. Er ligt inderdaad een scootmobiel op de linkerrijstrook, maar Opa staat er springlevend naast. Hij staat er breedlachend bij en vindt alle commotie reuze interessant. Er staat een auto in de middenberm met twee lekke banden, dichtbij een boom maar er niet tegen, zonder mensen erin. Verder staan er twee auto’s op de rechterrijstrook met schade, die kennelijk tegen elkaar gebotst zijn. Uit de achterste auto komt stoom uit de kapotte radiateur.

Wij hebben geen idee wat hier gebeurd is, maar inmiddels horen we een berg sirenes en komen van alle kanten brandweerwagens en ambulances aanrijden inclusief een traumahelikopter die na korte tijd later boven ons hoofd cirkelt.
Na een paar getuigen gehoord te hebben, wordt ons een stuk duidelijker wat er gebeurd is. Opa is helemaal niet aangereden, maar is eigenlijk de verdachte van het veroorzaken van een verkeersongeval.

We hebben Opa meegenomen naar zijn woning, een nabijgelegen bejaardenhuis en daar verder alle papieren ingevuld. We hebben hem duidelijk gemaakt dat hij beter niet meer door de middenberm kan oversteken. Wederom breedlachend gaf Opa ons een hand. Hoofschuddend lopen we weg, de vraag zal zijn of hij ervan geleerd heeft. Gelukkig is het goed afgelopen!
Voor een vrouw op een scootmobiel is onze hulp, volgens haar, de mooiste hulp die ze ooit gehad heeft. In de vrieskou, het is een paar graden onder nul, heeft ze haar boodschappen gehaald. Op de Pleinweg begeeft haar scootmobiel het. Na ruim een half uur geprobeerd te hebben om de aandacht van automobilisten of voorbijgangers te trekken zonder dat iemand reageerde, begint ze het toch wel koud te krijgen. Een medewerkster van cameratoezicht, die de vrouw via de camera’s ziet staan, merkt op dat de vrouw al geruime tijd stilstaat en aan het wenken en zwaaien is. De medewerkster pleegt een belletje naar het bureau en vraagt of we even op de locatie willen kijken of het wel goed gaat met de vrouw.
Ik heb die dag motorsurveillance en ben even op het bureau om me op te warmen. Via het beeldscherm op het bureau zie ik dat de vrouw zit te klappertanden. Snel trek ik mijn jas aan en spring op mijn motor. Binnen een minuut ben ik ter plaatse, samen met Jaap, de wijkagent, die op de fiets is. Het blijkt dat de accu’s van de scootmobiel het begeven hebben. Ze is erg blij ons te zien en vertelt dat ze 600 meter verderop woont. Ik ontgrendel de scootmobiel, stap op mijn motor en vertel de vrouw dat ze een lift van ons krijgt. Het is een hilarisch gezicht. Ik duw met mijn voet tegen de achterzijde van de scootmobiel en Jaap op de fiets duwt ook tegen de rugleuning van de scootmobiel. Ze schiet vooruit en binnen korte tijd bereiken we een flinke snelheid. De vrouw giert het uit van het lachen, wat voorbijgangers met verbazing doet kijken. Uiteraard volgt cameratoezicht onze verrichtingen via de camera’s en de beelden leveren bij de meekijkende collega’s van de meldkamer en op het bureau grote schik op.
Na een week krijgen we via de korpsleiding een mailtje van de vrouw, waarin ze de politieagenten hartelijk bedankt voor de snelle hulp en de racetocht naar huis.